Nog voor een oefenhonkbalwedstrijd vlogen er meeuwen over het veld. Alle spelertjes van rond de 13 jaar hadden er last van.
Werper Mitch Cartwright vroeg zijn coach/vader Adam Cartwright:“Kan er niets gedaan worden aan die rotmeeuwen?”
“Ik zal wel even met de andere coach gaan praten”, zei Adam.
Hij liep naar het andere team waar coach Ed Baker zich ook zorgen maakte over de aanwezigheid van de meeuwen.
“Adam Cartwright, je komt zeker klagen over die meeuwen?”, vroeg Ed.
“Hoe raadt je het zo? Ik hou veel van dieren maar niet tijdens een honkbalwedstrijd. Wie kwam op het idee om die beesten hier binnen te laten?”, wilde Adam weten.
“De zoon van de directeur van het hockeystadion, Dick Wilson. Dat joch interesseert zich niet eens voor honkbal zodat hij de meeuwen hierheen heeft laten komen”, antwoordde Ed.
Ondertussen waren Mitch en zijn vriendje Matthew Walker er ook bij gekomen.
Mitch vroeg:“Speelt die Dick soms hockey?”
“Ja, hoe raadt je dat zo?”, vroeg Ed.
“Zomaar een gok. Waarom spelen wij niet samen tegen hun team? Dan weten die balletjes ook eens wat een echte sport is”, antwoordde de jongste Cartwright.
Adam en Ed keken elkaar aan en riepen hun teams bij elkaar. Ze legden hun plan uit en natuurlijk gingen ze ermee akkoord.
De 2 teams speelden samen zodat Adam en Ed zagen wat ze in huis hadden. Op een gegeven moment moest Mitch een bal weg slaan. Hij raakte de bal vol op de knuppel en de bal vloog precies tegen een meeuw op. Het dier viel dood op de grond neer met de bal ernaast. Dick Wilson had het ook gezien en rende woedend naar de jonge Cartwright toe.
“Dierenbeul!”, schreeuwde Dick tegen Mitch.
“Jij hebt er voor gezorgd dat die rotbeesten ons veld verpesten”, reageerde Mitch.
Adam en Ed kwamen naar de ruziënde jongens toe.
“Wij spelen een honkbalwedstrijd tegen jouw team en dan een hockeywedstrijd tegen ons team”, zei Adam om de vrede te bewaren.
“Nee”, zei Dick meteen.
Hij liep woedend weg.
“Hoe oud is dat ventje?”, vroeg Ed.
“Dertien maar hij gedraagt zich alsof hij al volwassen is”, antwoordde Adam die Dick en zijn ouders kende.
“Hij zit bij ons op school als brugsmurf”, zei Matthew.
“En jullie zitten zeker al een klas hoger?”, vroeg Ed voorzichtig.
“Wij zijn al afgestudeerde brugsmurfen”, antwoordde Mitch.
Adam wist genoeg, nam Ed apart en zei waarschuwend:“Als ik jou een zeer goed advies mag geven: ga nooit in discussie met Mitch. Want dat verlies je altijd. Geloof me want ik spreek uit ervaring.”
“Hij is jouw zoon?”, vroeg Ed.
Adam knikte en bekende:“Zijn broertje en zusje beginnen zijn vervelende trekjes wat dat betreft over te nemen.”
“Ik wens jou en je vrouw heel veel sterkte met je kinderen”, zei Ed lachend.
“Bedankt”, zei Adam.
De kinderen sloegen elke meeuw het stadion uit. Toen de wedstrijd begon kwamen de meeuwen weer terug. De honkballertjes hadden er zo’n last van dat de coaches in overleg besloten te stoppen.
“Wat zijn jullie een stelletje watjes zeg. Bang voor een paar vogeltjes”, lachte Dick gemeen.
Zijn vriendjes lachten ook. Maar toen ze merkten dat de honkballertjes niet reageerden gingen de balletjes ook weg.
Vanwege de onverwachte meeuwenplaag werd het honkbalstadion tijdelijk gesloten. De eigenaar van het stadion, Ponderosa ranch eigenaar Ben Cartwright, liet er een dak opzetten.
De volgende dag (zondag).
Om toch lol te hebben gingen Mitch en Matthew naar het hockeystadion. De jongens wisten een geheime ingang vanwaar ze de wedstrijd goed konden zien. Maar wat ze zagen kwam nog niet eens in hun stoutste dromen voor.
“Ga weg rotmeeuw!”, schold Dick Wilson.
De hockeyer had dat niet moeten zeggen want hij kreeg een klap van een vlerk van de meeuw. De andere hockeyers werden ook lastig gevallen door de zwerm meeuwen. Mitch en Matthew kwamen niet meer bij van het lachen.
Dick zei boos:“Dat komt gewoon door die stomme honkballers. We stoppen ermee.”
Natuurlijk maakten Mitch en Matthew dat ze ongezien wegkwamen.
“Wat was dat een leuke hockeywedstrijd”, zei Matthew terwijl ze naar de ranch fietsten.
Mitch gaf als antwoord:“Ik stop met honkbal en ga op hockey. En mijn vader wordt mijn coach.”
“Dat is hij al. Jij als hockeyer. Laat me niet lachen”, reageerde Matthew.
“Ik ben bang dat mijn familie mij gaat proberen om te praten. Maar ik ga het toch zeggen. Al is het alleen maar om te zien hoe ze reageren”, zei Mitch.
Thuisgekomen vroeg Adam aan de jongens:“Waar zijn jullie vanmiddag geweest?”
“In het stadion waar jullie mij voortaan elke dag zullen vinden. In het hockeystadion. Ik stop met honkbal en ijshockey en ga voortaan hockeyen. De HCVC speelt hockey met meeuwen”, antwoordde Mitch.
Het was ineens doodstil in de normaal rumoerige woonkamer.
“Mitch, ik wil niet veel zeggen maar ik meen me te herinneren dat jij een stadionverbod hebt voor het hockeystadion. Hoe wil jij dan gaan hockeyen?”, vroeg Ben zijn oudste kleinzoon aankijkend.
Mitch voerde de spanning nog even op totdat Adam zei:“Mitch, geef antwoord!”
“Wat zijn jullie goedgelovig zeg wat mij betreft. Waarom zou ik honkbal en ijshockey opgeven voor dat stomme hockey? Ik heb gehoord dat de Hockey Club Virginia City nu last heeft van een meeuwenplaag”, zei Mitch.
Iedereen lachte.
Wat de hockeyclub ook probeerde hun terrein bleef de hangplek van de meeuwen. Dit tot groot genoegen van de Cartwrights en de honkbalclub de Ponderosa Cowboys.