Mitch Cartwright kon het recente verlies van zijn familieleden niet verwerken. Hierdoor begon hij rond te zwerven. Hij at niet of nauwelijks meer en wilde alleen gelaten te worden door zijn vader Adam, opa Ben of ooms Hoss en Little Joe Cartwright. Ook zijn tweelingzus Pam kreeg geen contact met hem.
Op een avond was Mitch te laat thuis voor het avondeten. Ben keek steeds naar de klok en vroeg zich af waar zijn kleinzoon bleef. Niemand had de jongen sinds het ontbijt gezien.
“Laten we maar aan tafel gaan voordat het eten koud is”, zei de rancher na een lange tijd.
Pas tegen negen uur kwam het oudste Cartwright kleinkind thuis. Adam zat een boek te lezen toen de voordeur openging en Mitch binnenkwam.
Adam keek op en vroeg:“En waar kom jij vandaan?”
“Ik ben gewoon de tijd vergeten. Dat is alles”, antwoordde de jongen zonder blikken of blozen.
“Je weet dat we altijd om zes uur eten en dat jij en je zus direct na schooltijd naar huis moet komen van mij. Het is nu negen uur dus waar heb je al die tijd uitgehangen?”, vroeg Adam streng nadat hij zijn boek had weggelegd.
“Overal en nergens. Is er nog wat over van het avondeten?”, vroeg Mitch zo onschuldig mogelijk.
“Jij komt pas om negen uur boven water zonder een goede reden te geven van waar je bent geweest en dan heb je ook nog eens het lef om iets te eten te vragen? Onmiddellijk naar bed voordat ik je een afranseling geef”, zei Adam woest.
De jongen vlóóg naar zijn kamer. Ben keek zijn oudste zoon vragend aan.
“Wat? Had ik hem dan in mijn armen moeten sluiten en zeggen:“Wat fijn dat je er weer bent?” Mooi niet. Hij zal er niet zo gemakkelijk mee wegkomen. Mocht hij dat soms denken”, zei Adam uit zijn humeur.
“Adam, hij heeft pas zijn moeder en zusje verloren bij een aanslag waar hij getuige van was. Dat is heel veel voor een jongen van zijn leeftijd. Je weet dat hij nauwelijks over zijn gevoelens kan praten. Ik stel voor dat jij morgen met hem thuisblijft en dat jullie met elkaar gaan praten”, zei de rancher.
Adam stemde met tegenzin toe. Ergens had hij het gevoel dat het op een ramp zou uitlopen.
Pam hoorde haar broer naar boven stormen en kwam hem tegemoet.
“Goh, ben je er weer eens?”, vroeg ze.
“Helaas voor jou en iedereen ja. Maar niet voor lang”, gromde Mitch.
“Op school is het nu veel leuker zonder jou”, zei Pam.
“Wat kan mij die stomme school nog schelen? Het is gewoon pure tijdverspilling”, reageerde haar broer.
Hun ruzie was beneden te horen dus ging Adam naar boven.
“Mee naar mijn kamer! Allebei!”, zei hij streng.
De tweeling liep mee.
“Waar hebben jullie ruzie over?”, vroeg Adam streng.
“Mitch is al de hele week niet op school geweest. Ik moest voor hem liegen”, zei Pam.
“Is dat zo? Ben jij al de hele week aan het spijbelen zonder dat ik het weet?”, vroeg Adam aan zijn zoon.
Mitch knikte.
“Pam, jij gaat naar bed terug. Mitch, met jou reken ik nu af”, zei Adam.
Pam ging meteen naar haar kamer terwijl Mitch ongerust achterbleef.
“Ik geef jou twee weken huisarrest! Elke keer als jij je er niet aan houdt komt er een week bij. Naar bed!”, zei Adam.
In zijn kamer kroop Mitch direct in bed en begon hij enorm te huilen.
“Papa haat me. Nou, ik hem ook”, zei de jongen tegen zichzelf.
Langzaam viel hij in slaap.
De volgende morgen was iedereen behalve Adam en de Chinese kok Hop Sing al vroeg weggegaan. Hop Sing was in de keuken bezig met de afwas en Adam zat de krant te lezen toen Mitch verlegen naar beneden kwam om te ontbijten. Adam keek op en sloeg zijn zoon gade. Mitch had dit vlug in de gaten en vertrouwde het niet.
“Is er soms iets?”, vroeg de jongen een beetje vijandig.
“Ik mag toch weg wel naar mijn eigen zoon kijken?”, vroeg Adam op zijn beurt.
Mitch keek verbaasd om zich heen maar zei niets. Hij liep naar de eetkamer en ging op zijn plek zitten.
“Als je op ontbijt zit te wachten kun je dat erg lang doen want wij hebben allang ontbeten”, zei Adam na een poosje.
“Laat dat ontbijt maar zitten ook. Ik heb niet eens trek!”, antwoordde Mitch.
Hij had het gevoel dat hij totaal ongewenst was op de ranch. Adam legde de krant weg en stond op. Hij liep naar de eettafel en ging schuin tegenover Mitch zitten. De jongen keerde hem zijn rug toe.
“Mitchell Jonathan Cartwright, wij moeten hoognodig eens praten met elkaar. Waarom gedraag jij je zo vreemd?”, vroeg Adam zo kalm mogelijk.
Mitch gaf echter geen antwoord. Adam draaide hem hardhandig om.
“Ik vroeg je wat dus verwacht ik een antwoord van je”, zei Adam streng.
“Je hebt een hekel aan mij en ik aan jou. Ga toch varen”, zei Mitch opeens erg fel en kwaad.
Adam keek vreemd op van dit antwoord.
“Wil je soms dat ik ga varen? Dan zie je me echt bijna nooit meer”, zei Adam.
“Ga maar. Ik geef er toch niets om”, zei Mitch onverschillig.
Hij stond op en liep naar buiten.
Op het erf was het stil en leeg. ‘Ik hoop dat papa zo snel mogelijk naar zee gaat zodat ik van hem af ben. Dan kan ik ook makkelijker weglopen’, dacht de jongen terwijl hij naar kraal liep.
In het ranchhuis dacht Adam na over de woorden die Mitch tegen hem had gezegd. ‘Misschien moet ik wel gaan varen. Maar ik wil ook niet de opvoeding van Mitch en Pam aan pa overlaten’, dacht hij.
Bij de kraal ging Mitch op de grond zitten. Adam zag hem zitten doordat hij ook naar buiten was gekomen. Hij liep naar hem toe en ging naast hem zitten.
“Kid, wat is er?”, vroeg Adam bezorgd en ongerust.
“Niets. Laat me met rust”, zei de jongen.
“Kom hier”, zei zijn vader.
Mitch kwam maar bleef gewoon zwijgen en Adam begreep nog steeds niet waarom de jongen zich zo dwars gedroeg.
“Wat zou je er van zeggen als we ergens anders gingen wonen?”, vroeg Adam na een poosje.
Mitch keek zijn vader stomverbaasd aan.
“Wie moet er dan koken? Jij zeker? Dank je feestelijk”, zei de jongen.
Adam keek zijn nageslacht verbaasd aan.
“Ga jij soms twijfelen aan mijn culinaire kunsten?”, vroeg hij.
Mitch knikte.
“Dan zal ik je laten zien en proeven dat ik wel degelijk kan koken. Kom maar mee”, zei Adam terwijl ze opstonden en naar de keuken liepen.
“Kan ik nog wegkomen?”, vroeg de jongen listig.
“Nee, je bent mijn proefkonijn”, zei Adam.
“Waar is oom Hoss? Hij eet veel liever dan ik”, reageerde Mitch.
“Dat kan wel zijn maar je oom is er nu niet en jij wel dus mee komen”, zei Adam.
Hardop mopperend liep de jongen mee.
“Mond dicht! Zo geliefd ben je ook weer niet op de ranch”, zei Adam streng.
Mitch keek op en vroeg toen opvallend fel:“Jij toch ook niet?”
Adam nam die vraag niet en verkocht zijn zoon een flink pak slaag. Pas toen Mitch het uitgilde hield Adam op. Hij liet Mitch meteen los. Adam keek zijn zoon verbaasd aan.
“Mitch, nu vertel je eerst wat je dwars zit”, zei Adam wat kalmer.
“Ik mis mama en Lisa zo”, zei Mitch verlegen.
Opeens begreep Adam alles.
“Kid, je weet toch dat je alles maar dan ook alles aan ons kunt vertellen?”, vroeg hij ernstig.
De jonge Cartwright knikte.
“Waarom vertelde je dat dan niet meteen?”, vroeg Adam.
“Ik durfde niet. Er zijn al zoveel moeilijkheden op de ranch”, verzuchtte zijn zoon verlegen.
Adam ging op de veranda zitten en trok zijn zoon naar zich toe.
Hij zei lachend:“Rare jongen. Ook al zijn er een miljoen problemen op de ranch, jij en Pam gaan bij ons altijd voor.”
Mitch keek verlegen naar de grond maar zei niets. Adam merkte dat er nog wat was. Maar nog voordat hij het kon vragen rukte de jongen zich los en ging naar zijn kamer. Vlug pakte hij zijn tas en vluchtte weg via de achtertrap. Althans, dat was de bedoeling. Maar Adam stopte zijn zoon en pakte hem stevig vast.
“Ik wou dat ik dood was in plaats van mam”, zei Mitch opeens.
“Hoe kom je daar nou bij?”, vroeg Adam verbaasd.
Mitch vertelde:“Oom Burt kwam onverwachts langs. Hij maakte een hatelijke opmerking over mij wat mam niet nam. Hierop sloeg ze hem en hij schoot mama dood. Omdat wij het zagen schoot hij mij, tante Lily, Lisa en Amber ook neer.”
“Lieverd, je moeder zei me al dat haar familie een hekel aan jou en Pam hadden. Wij houden wel van jullie”, antwoordde Adam.
Mitch begon te huilen en Adam liet hem begaan. De oudste Cartwright jongen merkte dat zijn zoon alles nog moest verwerken en hem daarbij hard nodig had.
Toen Mitch kalmeerde zei Adam:“Breng je tas naar je kamer en kom dan hier.”
Mitch deed dat en was in een mum van tijd weer buiten.
“Wat gaan we doen?”, vroeg de jongen.
“We gaan samen een eind rijden. Ik wil je wat laten zien”, zei zijn vader.
De paarden werden gezadeld en bestegen.
Adam en Mitch zwegen onderweg totdat de oudste zei:“Hier moeten we zijn.”
Ze stegen af en Mitch zag een paar grafstenen.
“Wat is dat hier?”, vroeg hij verbaasd.
“Dit is ons privé kerkhof. Alleen de Cartwrights worden hier begraven. Dus ook je moeder, je zusje, je tante en nichtje. Maar óók oma ligt hier begraven”, legde Adam uit.
“Jouw moeder?”, vroeg Mitch.
“Nee, zij ligt in Boston. De moeder van oom Joe”, antwoordde Adam.
Hij liep naar de graven van zijn vrouw en dochter en knielde neer. Mitch ging erbij zitten.
“Ik wacht bij de paarden”, zei Adam na een poosje.
Hij liet zijn zoon alleen en ging naar de paarden.
“Mam, het spijt me dat je er door mij niet meer bent maar ik hoop dat je daarboven op ons wacht”, zei de jongen zachtjes.
Toen stond hij op en liep hij naar zijn vader.
“Papa, nu jij hier op ons let en mama vanaf boven kunnen Pam en ik helemaal geen kattenkwaad meer uithalen”, zei Mitch.
“Inderdaad niet. Maar jullie zullen het toch wel proberen”, zei zijn vader.
Mitch knikte. Adam merkte dat zijn zoon weer een beetje de oude was geworden maar hem ook nodig had.
Nu Adam wist wat zijn zoon mankeerde kon hij hem beter opvangen en hierdoor herstelde hun relatie weer.