Op een mooie dag zei Ponderosa ranch eigenaar Ben Cartwright tegen zijn zesjarige kleinzoon:“Mitch, wij gaan samen een paar dagen kamperen. Ik laat je tegelijkertijd wat van de ranch zien. Ik moet toch naar Virginia City en neem dan wat voorraad mee.”
De kleine jongen vroeg opgewonden:“Geweldig. Dus papa, oom Hoss en oom Joe blijven fijn thuis om hard te werken?”
“Ze blijven inderdaad thuis. Ik ga nu naar Virginia City en jij gaat je vader bewerken”, antwoordde de rancher.
Dat idee van kamperen met zijn opa beviel Mitch wel. Hij was dol op zijn vader Adam Cartwright maar toch werd de jongen vaak geplaagd door hem en ooms Hoss en Little Joe. Ben greep dan wel in maar na een paar dagen begonnen de plagerijen weer.
“Tot straks”, zei Mitch glimlachend.
Mitch ging zijn vader zoeken en vond hem bij de stallen. De jongen keek glimlachend maar zwijgend toe hoe Adam werkte.
Adam voelde dat er naar hem gekeken werd en vroeg argwanend:“Mitch, wat heb jij van mij nodig?”
“Wie zegt dat ik wat nodig heb van jou? Ik heb hier bijna alles wat ik wil behalve dat ik weet waar mama is”, was het antwoord van zijn zoon.
“Mitch, ik weet echt niet waar je moeder is. Maar wat is de echte reden dat je zo naar me kijkt?”, wilde Adam weten.
“Opa en ik gaan kamperen en jullie mogen thuis lekker kramperen”, vertelde Mitch luchtig.
Adam zuchtte diep en antwoordde:“Soms wil ik terug gaan naar Boston met jou zodat opa je niet kan verwennen. En dit is zo’n moment.”
“Maar we gaan een keer naar Boston? Toch?”, vroeg Mitch hoopvol.
Adam trok de jongen naar zich toen en zei:“Natuurlijk doen we dat. Jij gaat fijn kamperen met opa en wij zorgen wel voor Cody.”
“Fijn papa”, zei de jongen.
Hij zweeg even en zei daarna:“Ik zal je niet langer van je werk afhouden. Ik ga lekker spelen met Cody.”
Even later kon Adam weer aan het werk.
Ben was in Virginia City, had de bestelling opgegeven in de handelspost en zat nu bij sheriff Roy Coffee en deputy Clem Foster.
“Ben, heb jij soms teveel vrije tijd dat je hier gezellig kunt zitten?”, vroeg Roy.
“Ik heb genoeg werk maar een mens moet zich ook af en toe ontspannen zoals nu. Bovendien moest ik toch in Virginia City zijn vanwege een extra voorraad. Mitch en ik gaan samen een paar dagen kamperen. Hij is nu 6½ en het wordt tijd dat de jongen de omgeving van de ranch leert kennen”, antwoordde de rancher.
“En Mitch gaat later ook werken op de ranch zoals je zoons?”, vroeg Clem.
Ben zuchtte diep en zei:“Ik ben bang dat hij met de familietraditie gaat breken door later te gaan honkballen. Mitch kan nu al alle appels uit de hoge appelbomen gooien. En dan zijn alle appels nog allemaal onbeschadigd. Wat dat betreft heeft Adam hem verkeerd opgevoed.”
“Kan jij je kleinzoon niet overtuigen om toch op de ranch te gaan werken?”, vroeg Clem.
“Dat probeer ik maar de jongen is een echte Cartwright. Hij weet nu al wat hij wil en laat dat duidelijk merken. Maar hij weet ook dat de ranch altijd zijn thuis zal zijn”, antwoordde Ben.
’s Avonds zei Ben:“Adam, ik hoop dat jij je broers onder controle kan houden zolang Mitch en ik weg zijn.”
Hoss en Joe keken elkaar verbaasd aan.
“Pa, waar gaat u heen met dat kleine ding?”, vroeg Hoss.
Toen bemoeide Mitch zich ermee.
“Oom Joe wordt toch altijd Little Joe genoemd? Dus dan is hij dat kleine ding. Trouwens, opa neemt alleen mij maar mee”, merkte hij op.
“Ik bedoel jou”, zei Hoss met zijn vork wijzend op zijn neefje.
Hoss kreeg meteen een veeg uit de pan van hem want de jongen zei:“Ik heet Mitch en niet dat kleine ding. Trouwens, papa zegt dat wijzen onbeleefd is. En met je vork helemaal.”
Joe vroeg verbaasd:“Sinds wanneer heb jij zulke keurige tafelmanieren?”
“Ik heb ze altijd al gehad. Het is jullie alleen nooit opgevallen”, antwoordde Mitch.
Adam keek zijn broers glimlachend aan.
Ben merkte op:“Joseph, jij kan nog een voorbeeld nemen aan je neefje wat tafelmanieren betreft. En dat geldt ook voor Hoss.”
Mitch sloeg meteen terug met de suggestie:“Opa, als wij weg zijn dan kan papa zijn broers tafelmanieren leren.”
Ben en Adam vonden dat wel een leuk idee maar de andere 2 volwassen Cartwrights niet.
“Adam, waarom heb jij je zoon eigenlijk leren praten? Het lijkt wel alsof hij ons steeds beledigt”, zei Hoss.
“Dat doe ik helemaal niet. Ik prijs jullie juist”, reageerde zijn neefje.
Maar ook met deze reactie waren zijn ooms niet blij.
Kort na de mededeling over de trektocht gingen Ben en Mitch weg. Het weer werkte gelukkig mee en de heren waren in een beste stemming.
Op een gegeven moment stond Kevin Cooper op hun weg. De Cartwrights stopten hun paarden en keken Kevin aan.
“Gaan we langs hem of lopen de paarden hem omver?”, vroeg Mitch.
Ben antwoordde:“De paarden kunnen gewond raken. En de weg kan ook beschadigd worden. Aangezien dit ons landgoed is wil ik dat dus ook niet.”
“Afstijgen en meekomen”, zei Kevin die wat nerveus was geworden door de conversatie van de Cartwrights.
“Moeten wij afstijgen en de paarden moeten meekomen of laten we ze hier?”, vroeg Mitch.
“Dat is een zeer interessante vraag”, antwoordde Ben.
“Meekomen en die knollen ook!”, snauwde Kevin.
Ben en Mitch stegen af en liepen met Kevin mee. Hij was meteen zijn boze bui kwijt omdat hij 2 Cartwrights gevangen had genomen. Hij begon zelfs te fluiten.
In hun hut stond zijn broer Al te wachten. Toen Kevin met zijn gijzelaars binnenkwam kreeg Al de schrik van zijn leven.
“Kevin, wie heb jij nou weer meegenomen als gijzelaars? Zij leveren ons geen geld op maar ze kosten ons het criminele leven!”, zei Al.
“Het zijn maar een ouwe vent en een kreupel jochie. We kunnen ze makkelijk aan”, zei Kevin spottend.
Al keek nog eens goed naar hun gijzelaars en antwoordde toen kwaad:“Idioot die je bent!”
“Ik ben een idioot? Hoezo? Dat kind kan niet eens schieten en die ouwe is te oud om te knokken”, zei Kevin.
Ben en Mitch luisterden geamuseerd toe en ze glimlachten zelfs.
“Die ouwe vent is Ben Cartwright en dat kind is zijn kleinzoon. Als wij hen wat aandoen krijgen we die Cartwright broertjes + al hun knechten achter ons aan. En daar heb ik geen zin in”, legde Al uit.
Kevin zei lachend:“Dus jij bent bang voor hen? Ik niet want ik knal ze 1 voor 1 neer. Te beginnen met dat kleintje.”
Hij pakte zijn geweer en richtte het op Mitch die geen vin verroerde. De trekker werd overgehaald en op het moment dat Kevin wilde schieten duwde Mitch het geweer naar de voet van Kevin. Het geweer ging af en Kevin schoot zichzelf in de voet. Hij viel op de grond waardoor Ben hem kon overmeesteren. Mitch gooide een grote steen naar het hoofd van Al die achterover viel en zijn nek brak. Ook Kevin verhuisde naar de eeuwige jachtvelden nadat hij op Ben wilde schieten. Maar Ben was een fractie sneller.
“Mitch, het is over. Ze zijn allebei dood. We nemen de lijken mee naar Virginia City en melden dit bij de sheriff”, zei Ben.
“Maar we vertellen dit niet thuis?”, vroeg Mitch voorzichtig.
“Nee, ze hoeven dit niet te weten. Bovendien mag ik jou dan nooit meer mee nemen van je vader”, antwoordde Ben lachend.
“Ik ga gewoon met u mee”, reageerde zijn kleinzoon.
Ze verpakten de lijken en reden naar Virginia City. Onderweg kwamen ze deputy Clem Foster tegen. Ze stopten.
“Clem, we waren net onderweg naar je toe”, zei Ben.
De rancher vertelde wat er gebeurd was.
“Maar oom Hoss, oom Joe en vooral papa mag er niets over horen”, zei Mitch.
“En waarom is dat?”, vroeg de deputy.
Het antwoord van de jongen was:“Anders mag opa mij nooit meer mee nemen van papa.”
“En jij luistert altijd naar je vader?”, vroeg Clem geamuseerd.
“Soms heb ik daar wel problemen mee”, bekende Mitch.
Ben reageerde:“Maar dat geldt ook voor zijn vader en ooms. Vooral zijn jongste oom.”
“Ben, ik weet precies wat je bedoelt. Ik zal de lijken meenemen en hierover zwijgen tegen je zoons. Dag heren”, zei de deputy.
Ze gingen weer hun eigen weg. Clem reed terug naar Virginia City en de Cartwrights gingen verder met hun trektocht.
Tegen de avond sloegen ze kamp op.
Ben zag dat Mitch moe was en vroeg plagend:“Zullen we nog wat doorrijden of hier de nacht doorbrengen?”
Mitch, die zijn opa doorhad, antwoordde:“Ik ben nog erg jong maar oude mensen zoals u hebben veel rust nodig. Dus we slapen hier.”
Natuurlijk wist de rancher hier niets op terug te zeggen dus maakte hij de slaapplaatsen gereed voor gebruik.
“Welterusten Mitch”, zei Ben toen de jongen lag.
“U ook welterusten opa”, zei de jongen.
Ben dekte hem toe waarna Mitch direct in slaap viel. De rancher ging niet veel later zelf ook slapen.
De Cartwrights werden wakker van het gefluit van vogels. Mitch wist eerst niet waar hij was maar toen hij de heldere blauwe lucht boven zich zag drong het weer tot zijn hersens door waarom de jonge Cartwright buiten was en niet in zijn kamer.
Ben zorgde voor ontbijt terwijl Mitch zich waste in een beekje.
“Morgen opa. Heeft Hop Sing het ontbijt gebracht?”, vroeg Mitch vrolijk.
Hop Sing was hun trouwe Chinese kok.
“Morgen Mitch. Hop Sing is thuisgebleven om je vader en ooms te verzorgen. Ik heb het ontbijt klaargemaakt”, antwoordde de rancher.
Mitch kwam bij hem zitten en kreeg een bord met eten. Even later zat ook Ben te eten.
“Goh opa, het is nog lekker ook. Dat had ik nooit verwacht”, zei Mitch toen zijn bord leeg was.
“Bedankt jongen. We wassen dit af, pakken alles in en trekken verder”, antwoordde Ben.
Mitch vond het best.
Niet veel later trokken de Cartwrights verder. Vaak waren ze alleen in het landschap. Maar die middag kwam het stel bij een hut waar het ouder echtpaar Jack en Bella Simpson woonde.
“Als dat Ben Cartwright niet is! Ouwe jongen, wat doe jij hier?”, vroeg Jack verrast.
Ben steeg af en schudde Jack lachend de hand.
“Ik ben een trektocht aan het maken met mijn kleinzoon. Mitch, kom even hier. Ik wil je voorstellen aan 2 oude vrienden van me”, antwoordde Ben.
Mitch steeg af en werd voorgesteld aan Jack en Bella.
“Van wie is hij een kind?”, vroeg Jack.
“Adam. En dat is vaak te merken ook. Maar ik ben dol op hem”, antwoordde Ben.
“Hij lijkt erg veel op zijn vader”, zei Bella.
Ze gingen naar binnen waar de koffie was gezet.
“Hoe lang kennen jullie elkaar al?”, vroeg Mitch opeens.
“Al sinds je vader wat ouder was dan jij nu”, antwoordde Jack.
Ben antwoordde:“Adam was 9 toen jullie hier kwamen wonen.”
“Papa was toen 9? Dat kan ik me niet voorstellen”, reageerde Mitch.
De volwassenen lachten.
“Nu begrijp ik waarom je zei dat Mitch veel op zijn vader lijkt”, zei Jack.
De Cartwrights dronken nog een kop koffie mee waarna ze weer verder trokken.
Mitch vroeg zich af hoeveel mensen zijn opa allemaal kende dus stelde hij de vraag:“Opa, hoeveel mensen kent u eigenlijk?”
“Wel jongen, dat zijn er heel veel. Zoals je weet heb ik voordat de Ponderosa werd gebouwd veel gereisd. Daardoor leerde ik veel mensen kennen en dat werden vaak ook vrienden”, antwoordde Ben.
De jongen knikte. Thuis luisterde Mitch graag naar verhalen over vroeger.
De Cartwrights stopten bij een riviertje.
“Opa, gaan we hier vissen?”, vroeg Mitch.
“Dat was ik inderdaad van plan”, antwoordde de rancher.
Niet veel later waren opa en kleinzoon aan het vissen. Ben had expres deze visplek uitgekozen in de hoop dat hij deze keer meer vis zou vangen dan Mitch. Meestal als Ben met zijn kleinzoon ging vissen ving de jongen de meeste vis. Nu hoopte de rancher dat het geluk deze keer aan zijn zijde was. Maar veel vertrouwen had hij er niet in. Het belangrijkste was dat Ben tijd doorbracht met zijn kleinzoon zolang dat nog mogelijk was voor allebei.
“Veel succes opa”, zei de jongste Cartwright toen de hengels voor de 1e keer uitgegooid werden.
“Jij ook jongen”, antwoordde de rancher.
Enkele uren later.
Rondom Ben geen vissen maar zijn kleinzoon werd daarentegen omringd door veel vis.
Om de sarcastische opmerkingen van zijn kleinzoon voor te zijn zei de rancher:“Mitch, je weet dat de regel is wie de meeste vis vangt moet afwassen.”
Mitch sloeg terug met de vraag:“Dat geldt toch voor degene die niets vangt?”
Natuurlijk wist Ben hier niets op te zeggen.
Toen zei Mitch:“Ik wil wel helpen de vis te braden.”
“Dat doen we samen en ook de afwas”, zei Ben.
Daar kon Mitch zich wel in vinden.
Niet lang na het avondeten en de afwas gingen de Cartwrights slapen.
De volgende morgen zei Ben tijdens het ontbijt:“Mitch, vandaag zal ik je leren hoe je moet gooien met een lasso.”
Zijn kleinzoon keek hem aan en vroeg op zijn beurt:“Is dat nodig om een cowboy te worden?”
“Jazeker. Jij kunt erg goed gooien met een bal dus ik denk dat jij ook wel met een lasso kan gooien”, antwoordde de rancher.
Mitch knikte.
Na het ontbijt gingen de Cartwrights naar een open veld. Ben pakte de lasso van zijn paard en legde geduldig uit hoe de lasso in elkaar zat en deed voor hoe je hem moest gooien. Mitch keek toe en wist dat hij het ook wel kon.
“Opa, mag ik het proberen?”, vroeg de jongen even later.
De rancher gaf de lasso aan Mitch en liet hem het proberen. Mitch pakte het touw en wierp het keurig netjes om een lage boom heen.
“Dat is goed, jongen. Maar je moet het ook kunnen als je op je paard rijdt”, zei Ben.
“Dat kan ik ook wel. Bij honkbal moet je rennen en de bal in de gaten houden. Dus paard rijden en tegelijk je lasso gooien komt ergens op hetzelfde neer”, zei Mitch resoluut.
Hij pakte de lasso en steeg op zijn paard Caramel. Ze begonnen te rijden waarna de jongste Cartwright het paard van Ben ving. De rancher was zeer onder de indruk.
“Mitch, ik ben bang dat jij nog een betere cowboy zal worden dan je vader en ooms”, zei Ben toen Mitch afgestegen was.
“Dat zal ik niet worden. Dat ben ik al”, verbeterde de jongen zijn opa.
Ben zuchtte diep en wist dat het tijd was om weer naar huis te gaan.
“Mitch, we gaan weer naar huis want anders gaan je vader en je ooms ons nog missen”, zei hij.
Mitch vond het best.
Toen ze bijna thuis waren kwamen ze langs een boom waar Hoss en Joe ooit eerder hun namen in hadden gekerfd. De Cartwrights stopten en stegen af.
“Mitch, hier heb je mijn zakmes. Ik wil dat jij ook je naam in deze boom kerft”, zei Ben.
“Waarom?”, vroeg de jongen verbaasd.
“Zodat iedereen kan zien dat ook jij hier bent geweest. Je kunt dit laten zien aan je kinderen later”, legde de rancher uit.
Mitch begreep het en kerfde zijn naam in de boom.
Niet veel later arriveerden opa en kleinzoon weer bij hun vertrouwde ranchhuis waar ze met open armen werden ontvangen door Adam, Hoss, Joe en hun hond Cody.