DE VERDWIJNING VAN MITCH

Adam Cartwright had een belangrijk boek besteld en nu had hij bericht gekregen dat hij het kon ophalen in Carson City. Het probleem was dat hij niet weg kon van de Ponderosa. Het was erg druk op de ranch en hij was onmisbaar. Zijn jongere broers Hoss en Little Joe waren bij de kudde aan het brandmerken en hun vader Ben was daar ook.

De oudste Cartwright jongen ging naar buiten en zag daar zijn zoon Mitch van 7 spelen met de herdershond Cody. Hij liep naar ze toe.

“Kid, zou jij iets voor mij willen doen?”, vroeg Adam.

“Wat dan?”, wilde de jongen weten.

“Ik heb een zeer belangrijk boek besteld in Carson City. Maar ik kan niet weg van de ranch dus zou jij het voor me willen ophalen?”, vroeg Adam hoopvol.

“Natuurlijk doe ik dat wel. Mag Cody mee?”, vroeg Mitch.

“Het is te ver en te vermoeiend voor hem. Ik zal je geld meegeven voor wat te eten en drinken en een beschrijving van het boek”, antwoordde Adam.

“Het is zeker een gedichtenbundel of zoiets saais”, zei Mitch.

“Inderdaad maar wel een pas uitgegeven gedichtenbundel van Ron Taylor. Hij is een talent wat huidige poëzie betreft”, legde Adam uit.

“Het zal wel”, zei Mitch.

Hij had in tegenstelling tot zijn vader totaal niets met poëzie. Adam wist dat en accepteerde het ook. Ze gingen naar binnen.

Adam schreef alles duidelijk en in grote letters op en gaf Mitch 50 dollar mee.

“Wat je overhoudt wil ik terughebben”, zei Adam.

“Dat kan maar als ik daar nou toevallig een honkbal zie in een winkel en hij smeekt om mijn gezelschap, mag ik die dan kopen?”, vroeg Mitch.

“Alleen in dat geval. Ik wacht hier op je”, zei Adam.

Mitch kreeg nog zadeltassen mee en toen werd Caramel gezadeld door Adam. Cody kreeg een ontroerend afscheid van zijn vriendje en keek Mitch na samen met Adam.

Toen de jongste Cartwright uit het zicht was verdwenen zei Adam tegen de hond:“Nu gaan wij een eind rijden en jij lekker rennen.”

“Woef”, blafte Cody opgewonden.

En niet veel later waren ook zij vertrokken van het erf van de ranch.

Niet iedereen was even betrouwbaar in het wilde westen. Ook de familie Wilson was uit dat hout gesneden. Pa Dick Wilson was al jarenlang kwakzalver van het smerigste water. Maar zijn vrouw Laura was niet uit te vlakken. Wat gemeenheid betrof stak zij met kop en schouders boven haar echtgenoot uit. Ze hadden een meisjes tweeling van 8 jaar die naar de namen Sara en Clara luisterden. De meisjes hadden opvallend veel verbeelding.

De familie Wilson trok rond met hun wagen en probeerden in elke stad en elk dorp de plaatselijke bevolking op te lichten. Dit was niet altijd een succes. Zodoende kwamen ze aan in Carson City. Het ging al een hele tijd slecht met de zaken dus het was hard nodig dat ze een grote slag gingen slaan. Opeens begon Dick te glimlachen toen hij op de kaart de Ponderosa zag liggen. Hij had al veel verhalen over de Cartwrights gehoord.

Hij zei:“Als Carson City niets oplevert gaan we ons heil zoeken op de ranch van Ben Cartwright. Hij heeft iets wat wij heel goed kunnen gebruiken en niet hebben.”

“Pa, wat is dat dan?”, vroeg Clara.

“Geld. We jagen hem en zijn zoons weg en dan gaan wij op de Ponderosa wonen”, antwoordde Dick.

“Zijn zoons betekenen ook veel voor hem. En zijn kleinzoon natuurlijk nog meer. We kunnen ook een van zijn zoons of die kleinzoon ontvoeren en hem gevangen houden voor losgeld”, stelde Laura toen voor.

“Of we doen het allebei”, zei Sara.

Dick en Laura keken elkaar tevreden aan en Laura zei trots:“De meisjes beginnen steeds meer op ons te lijken.”

Ze wisten niet dat ze met volkomen lege handen zouden komen te staan.

De rit naar Carson City verliep zeer voorspoedig en algauw had Mitch de stad bereikt waar hij moest zijn. Hij herkende het wel een beetje. Omdat hij niet wist waar hij moest wezen stopte Mitch bij het kantoor van de sheriff. Hij steeg af en bond zijn paard Caramel vast.

“Hier blijven jongen”, zei hij tegen het dier.

Het paard hinnikte als antwoord. Mitch ging het kantoor binnen. Sheriff Larch zat achter zijn bureau toen Mitch binnenkwam.

“Knul, wat kan ik voor je doen?”, vroeg de sheriff.

“Ik ben Mitch Cartwright van de Ponderosa, Virginia City. Ik zoek de handelspost. Kunt u mij vertellen waar ik dat kan vinden?”, vroeg Mitch op de man af.

“Ik zal het je wel even wijzen”, zei de sheriff.

Ze gingen naar buiten.

“Deze straat uitlopen en bij het Castle Hotel 3 gebouwen verder. Daar zit de handelspost”, zei de sheriff.

“Dank u”, zei Mitch.

Hij nam zijn paard mee.

Spoedig had Mitch de handelspost gevonden. Hij bond opnieuw Caramel vast en ging de winkel binnen.

“Kan ik je helpen?”, vroeg Jake Taylor, de winkeleigenaar.

“Mijn vader, Adam Cartwright, bestelde een tijd geleden een gedichtenboek bij u. Nu had hij bericht gekregen dat het boek er was. Ik kom het ophalen”, antwoordde Mitch.

“Ik zal het even nakijken”, zei Jake.

Hij ging naar achteren terwijl Mitch rondkeek. Even later kwam een oude bekende van de Cartwrights de winkel binnen. Het was John Driscoll die de jonge Cartwright meteen herkende en andersom.

“Hallo Mitch, wat doe jij hier?”, vroeg John.

“Ik moest een boek ophalen voor papa. Maar Caramel heeft last van zijn hoef. Kan dat ergens behandeld worden?”, vroeg Mitch op zijn beurt.

“Als je even wacht dan brengen we hem naar de hoefsmid en kun je vannacht bij ons slapen”, zei John.

Mitch knikte. Even later kwam Jake weer terug met een pakje voor de jonge Cartwright.

“Hier heb ik het boek. Je vader had het al betaald”, zei Jake.

Hij gaf het boek wat verpakt was aan Mitch.

“Bedankt”, zei de jongen.

Hij pakte het boek en verliet de winkel, gevolgd door John.

John zag Caramel en vroeg plagend:“Dat is een mooi paard. Wil je hem aan mij verkopen?”

“Nee! Papa heeft hem speciaal voor mij gekocht”, reageerde Mitch alert.

“Ik zat je maar wat te plagen. Laat me eens kijken naar zijn hoef”, zei John.

De man keek en wist genoeg.

“Hij heeft een nieuwe hoef nodig”, zei hij.

Ze liepen met Caramel mee naar de hoefsmid waar de hengst meteen behandeld werd.

“Jongeman, je kan hem morgen weer meenemen”, zei de hoefsmid.

“Stuur de rekening maar naar Ben Cartwright van de Ponderosa”, zei Mitch.

Ze liepen door naar het huis van John dat bij het marktplein stond.

“Karen, we hebben een logeetje voor vannacht”, zei John tegen zijn vrouw.

Ze herkende Mitch meteen en andersom.

“Welkom jongen. Het duurt nog even voordat we gaan eten dus als je wil kan je even kijken op het marktplein”, zei ze.

Mitch verkende het marktplein voordat het avondeten klaar was en hij naar binnen moest van John en Karen. Op het marktplein stond een wagen waarop te lezen stond: ‘WORD VLUG BETER MET HET MEDICIJN VAN DR WILSON!’De jonge Cartwright werd nieuwsgierig en besloot een kijkje te gaan nemen. Een van de dochters, Sara, zag Mitch en liep naar hem toe.

“Hallo jochie”, zei ze tegen hem.

Het meisje was een jaar ouder dan hem maar ze had veel meer verbeelding. Mitch merkte dat en pakte haar meteen terug.

“Hi meissie”, zei de jongen.

Sara was direct zwaar beledigd en liep kwaad weg. Geen van beiden wisten dat ze elkaar later weer tegen zouden komen. ‘Vrouwen! Ik zal ze nooit echt begrijpen’, dacht Mitch terwijl hij doorliep. Bij thuiskomst zou hij advies over hen vragen aan Little Joe. Hij wist dat zijn ooms hem er wel mee zouden gaan pesten maar Mitch kon ze wel terugpakken. Maar hij zei nooit hoe of wanneer hij dat zou gaan doen.

Laura merkte dat haar dochter Sara zwaar beledigd was en zei tegen haar echtgenoot:“Iemand heeft onze lieve Sara zwaar beledigd. Reken jij maar met hem en/of haar af.”

“Dat zal zeker gebeuren. Ik ga met haar praten”, zei Dick.

Dat deed hij en Sara wees aan wie haar persoonlijkheid zo erg had gekrenkt. Op dat moment stond Mitch bij zijn paard.

“We houden hem in de gaten en zodra hij bijna thuis is stelen we zijn paard”, zei Dick.

Hij zag de sheriff komen en vroeg hem:“Sheriff, wie is dat kind dat kreupel is?”

“Dat is Mitch Cartwright, de kleinzoon van Ben Cartwright. Vroeg u dat met een reden?”, was de wedervraag van de sheriff.

“Nee, zomaar. Bedankt voor de informatie”, zei de kwakzalver.

Hij liep door.

Weer bij zijn gezin zei Dick:“Dat joch is er eentje van de familie Cartwright. We nemen hem ook maar gelijk in gijzeling voor een zeer hoog losgeld. Zijn opa is enorm rijk en is vast bereid om een hoge prijs te betalen voor de vrijheid van zijn kleinzoon.”

“Ben Cartwright kan best zijn kleinzoon een paar weken missen”, reageerde Laura.

“Goed dan. We nemen niet alleen zijn paard in beslag maar ook dat joch. We laten hem gewoon ergens gewond achter”, antwoordde haar echtgenoot.

Ze zei:“We gaan gewoon in Virginia City wonen en op die manier gaan we het leven van de Cartwrights zuur maken!”

Dick was heel erg tevreden bij het horen van dit nieuws en zei:“Dat doen we, mijn postduifje.”

Die nacht sliep Mitch slecht. Hij stond op een vroeg uur op en keek verveeld uit het raam dat uitzicht gaf op de bank. Tot zijn verrassing en verbazing zag hij dat de bank beroofd werd door de familie Wilson. Clara keek toevallig omhoog en zag Mitch voor het raam. De jongen dook snel weg.

Fluisterend zei ze tegen haar ouders:“Vader en moeder, Cartwright heeft ons gezien vanuit dat raam.”

“Weer die verdomde Cartwright! Nu heeft hij zijn eigen doodvonnis getekend!”, zei Dick woest.

De volgende morgen na een stevig ontbijt haalde Mitch Caramel op die weer 4 nieuwe hoeven had gekregen. Hij steeg op en reed op zijn gemak terug. Zonder dat hij het eigenlijk wist was hij ongewild kroongetuige geworden tegen de familie Wilson. De jonge Cartwright speelde nu letterlijk met zijn leven en met dat van zijn familie. Wat hij niet wist was dat de familie Wilson hem achterna kwam. De jongen wist dat zijn vader met smart op dat boek zat te wachten. Daarom mocht hij erom in Carson City.

Vlakbij Virginia City en op 4 km afstand van de Ponderosa sloegen de Wilsons hun kamp op.

“Jullie maken het kamp in orde. Ik ga dat joch opwachten en ontvoeren. Ik zeg je: hij gaat ons rijk maken”, zei Dick glimlachend.

“Het wordt eindelijk de omgekeerde wereld: wij steenrijk en de Cartwrights straatarm”, lachte Laura vals.

De kwakzalver ging weg terwijl zijn vrouw en dochters het kamp in orde maakten.

Dick stond Mitch al op te wachten. Mitch stopte Caramel en keek de vreemdeling aan met een wantrouwige blik in zijn ogen.

Dick zei:“Ik eis dat paard van jou!”

“Nooit van mijn leven. Zou u opzij willen gaan zodat ik er langs kan?”, vroeg de jongen.

“Wat ben jij een brutaal rotjoch!”, zei Dick.

Hij rukte de jongen van zijn paard af. Mitch vocht terug maar de kwakzalver was duidelijk vele malen sterker. Toch wist de jongen hem een pijnlijke maag te bezorgen door hem te laten struikelen en hem neer te laten komen op het harde pad. Dick sloeg hem toen buiten westen. Ook bezorgde hij hem een open hoofdwond.

“Zo. Jij hebt dat paard niet meer nodig maar ik wel. Je ziet zelf maar hoe je thuiskomst zal zijn bij je rijke familie”, zei Dick hatelijk.

Hij legde Mitch aan de kant van de weg en steeg daarna op Caramel. De zadeltassen werden iets verderop neergegooid. Hierna reed de dief weg.

Maar even later reed hij terug. Hij pakte Mitch op en nam hem mee naar zijn kamp. Dick had besloten Mitch te gaan gebruiken om veel geld te gaan verdienen. De bankoverval had hem en zijn gezin niets opgeleverd tot grote ergernis van alle vier.

In het kamp verstopte Laura Caramel zorgvuldig zodat Mitch niets in de gaten zou krijgen. Toch onderschatte de familie Wilson hem. Zo klein als hij was. Hij was weliswaar een jaar jonger dan de tweeling maar wel een stuk kleiner.

Op de Ponderosa vroeg Adam zich af waar Mitch bleef. Hij had weliswaar vertrouwen in zijn zoon maar wist ook hoe hij was. Het was al 3 dagen geleden dat de jongen was weggegaan en nog was hij niet thuisgekomen. Adam begon steeds ongeruster te worden en besloot naar zijn vader en broers te gaan. Cody bleef thuis.

“Pa, daar komt Adam”, zei Hoss verbaasd.

De rancher keek op en zag zijn oudste zoon ook komen. Hij stopte de vos en keek Adam aan.

“Pa, er is iets met Mitch. Drie dagen geleden stuurde ik hem naar Carson City om een boek op te halen. Sindsdien is er geen spoor van hem te bekennen”, zei Adam.

De radeloosheid en ongerustheid was in zijn stem duidelijk te horen.

“Adam, geef de vermissing van Mitch aan bij sheriff Coffee. Hoss en Joseph, jullie gaan de omgeving doorzoeken met de knechten. Ik blijf hier wel met Candy, Griff en Jace. We zien elkaar vanavond thuis”, zei Ben.

Zo gezegd, zo gedaan.

Adam reed naar Virginia City. Hij wist nog niet wat er nog te gebeuren stond in en rondom de stad. De oudste Cartwright jongen ging het kantoor van sheriff Roy Coffee binnen.

Roy keek op en vroeg:“Adam, is er iets?”

“Mitch wordt al 3 dagen vermist. Hij vertrok op dinsdagmorgen naar Carson City om een boek voor me op te halen maar sindsdien is er geen spoor van hem te bekennen. Hij is hier zeker ook niet geweest of gezien?”, vroeg Adam kalm maar zeer ongerust tegelijk.

“Nee, ik heb hem niet gezien en Clem ook niet. We zullen zorgen voor een posse en dan zullen we hem zeker vinden”, antwoordde Roy.

Adam verliet niet helemaal gerust het kantoor van de sheriff en ging naar de saloon om zijn keel te smeren. Zin om naar huis te gaan had hij totaal niet dus besloot hij wat tijd in de Silver Dollar Saloon door te brengen. Misschien had iemand iets van Mitch gezien en/of gehoord. Aan de bar bestelde hij een bier. Terwijl het glas steeds leger werd keek de drinker ervan de hele saloon rond. Maar de vragen die Adam had vonden echter geen antwoord in de drinkgelegenheid.

Hoss en Joe hadden evenmin succes in het vinden van hun vermiste neefje. Ze zochten de hele omgeving door maar wat ze ook vonden, geen Mitch.

Tegen de tijd dat het donker werd zei Joe:“Ik geef het op voor vandaag. Ga je mee terug naar huis? Misschien is Mitch al terug.”

“Goed idee van je broertje. Mijn maag begint trouwens al een beetje te rammelen van leegte”, reageerde Hoss.

Joe glimlachte want hij kende de eetlust van zijn broer maar al te goed.

Bij binnenkomst zag Ben aan hun blik dat ze Mitch niet hadden gevonden.

“Hopelijk vinden we hem spoedig. Roy en Clem weten nu ook van zijn vermissing”, zei Adam om de stilte te verbreken.

Mitch werd wakker bij een brandend kampvuur. Door de vlammen moest hij zijn ogen dichtknijpen.

“Zo eindelijk wakker? Het werd tijd zeg”, zei een stem.

Mitch keek omhoog en zag Dick Wilson bij hem staan.

“Wie ben je en wat doe je hier?”, vroeg hij op norse toon.

Mitch voelde dat hij in gevaar was.

“Ik lig hier. Door de klap weet ik niet meer wie ik ben”, zei Mitch onschuldig.

“Ik denk dat jij de kleinzoon van een rijke rancher in de buurt bent. Jij gaat ons superrijk maken”, zei de man.

Hij ging naast de jongen zitten en zei:“Ik ben Dick Wilson en dat zijn mijn vrouw Laura en onze twee dochters Sara en Clara.”

“Wat moet ik dan doen?”, vroeg de jongen.

“Jij doet alsof je mank bent. Ik zal je genezen met een drankje. Hierdoor kopen veel mensen het medicijn en worden we rijk”, legde Dick uit.

“Morgen zijn we in Virginia City. Daar gaan we onze slag slaan”, zei Laura.

Mitch stond op en begon wat rond te lopen.

Sara zei tegen haar zus:“Dat joch is vreemd en al mank. Zijn laarzen zijn wel veel waard.”

“Inderdaad. Hij keek al zo vreemd toen ma Virginia City noemde”, antwoordde Clara.

Mitch besefte dat hij in de moeilijkheden zat en goed ook. De Wilsons waren zeer slecht zeker als ze er achterkwamen dat hij tot de Cartwrights behoorde. Hij wist van verhalen dat de Cartwrights niet altijd even geliefd waren en hetzelfde gold voor hem. De jongen wist niet goed wat hij moest doen. Bij hen blijven of proberen te vluchten. Mitch besloot het laatste te doen. Maar zijn eerste ontsnappingspoging mislukte. Sara kwam hem achterna en pakte hem beet.

“Meekomen met mij!”, zei ze bits.

Laura was er ook bijgekomen en nam hem over van Sara.

“Jij zal niet wegkomen rotjoch dat je bent”, zei Laura woest.

“Wedden van wel?”, vroeg Mitch.

“Smoel houden. Wij zijn de baas en niet jij”, beet ze hem toe.

Laura sleurde hem naar het kamp terug waar Dick hem onder handen nam.

“Dus jij dacht weg te kunnen lopen van onze afspraak? Ik zal je daarvoor moeten straffen”, zei Dick grimmig kijkend.

Hij pakte de rechterhand van Mitch en met name de vingers. Zonder er naar te kijken sloeg hij de vingers van Mitch tegen de wagen zodat ze braken. Alle Wilsons lachten hierbij erg hard en vals. Mitch hield zich groot en dacht:‘Als oom Hoss dit zag zou het lachen jullie vergaan.’ Ineens wist hij de revolver van Dick te pakken te krijgen. De jonge Cartwright kreeg wel een duw maar hij richtte wel de revolver op de tweeling.

“Moet ik ze naar de hel schieten?”, vroeg Mitch fel.

“Nee, helemaal niet. Het spijt ons”, zei Dick.

“Dat moet ik zeker geloven? Dus niet. Ik ga weg en probeer me niet te volgen want ik laat mijn ooms en hond op jullie los”, zei Mitch.

Om te zorgen dat ze hem echt niet volgden schoot Mitch de ene waterzak leeg en met de andere doofde hij het kampvuur. Ook het wapen werd in de lekke waterfles gegooid. Hierna verliet Mitch het kamp van de Wilsons.

Zijn vlucht verliep goed totdat Mitch struikelde en zijn rechterenkel zwaar verstuikte. Hij stond op met veel moeite en strompelde door het bos verder. Op een gegeven moment kwam hij bij het meer van Tahoe. Hij herkende de hut waar hij vaak verbleef tijdens de vispartijen met Ben. ‘Eindelijk thuis’, dacht Mitch. Met veel moeite opende Mitch de deur en ging hij naar binnen. De deur viel achter hem dicht. Mitch liet zich op een bed vallen en viel in een diepe slaap.

Na een paar uur hadden de Wilsons met erg veel moeite een nieuw kampvuur gemaakt.

“Pa, dat rotjoch is weg”, riep Clara toen ze Mitch nergens meer zag.

Dick zei enorm kwaad:“Dat joch is zo goed als dood!”

“Ik denk eerder dat hij naar huis is of naar de sheriff”, zei Laura ongerust.

Ze wisten niet dat Mitch meer wist dan goed voor hem was. Dick pakte Caramel en steeg op.

“Ik ga hem zoeken. Jullie gaan bij daglicht naar Virginia City. Ik kom met dat joch”, zei de kwakzalver.

Laura knikte.

De kwakzalver reed rond maar vond Mitch niet. Dit maakte hem behoorlijk woest. De kwakzalver zon op wraak omdat de jongen hem ontsnapt was.

Op een avond vond deputy Clem Foster op een weg de zadeltassen van Mitch. Hij steeg af en bekeek de inhoud. Op het pakje stond geschreven:‘aan Mr A. Cartwright.’ Ook zag Clem het brandmerk van de Ponderosa op de zadeltassen staan. Hierdoor wist hij dat Mitch een ongeluk had gekregen en daarbij overvallen was. De deputy nam de zadeltassen met zich mee naar Virginia City.

Bij binnenkomst zei hij tegen zijn baas:“Deze zadeltassen zijn waarschijnlijk van Mitch. Ik vond ze op een weg ongeveer 4 km van de Ponderosa vandaan. Er is niets uit en ook zit er een boek voor Adam in.”

“Breng ze maar naar de Cartwrights. Hopelijk vinden we hem zelf ook gauw. Het nieuws is al bekend in de stad”, zei Roy.

Clem ging naar de ranch toe om het nieuws te brengen.

Het nieuws dat Mitch Cartwright spoorloos verdwenen was ging als een lopend vuurtje door Virginia City. Hoewel de meesten het erg vonden zeiden sommige figuren toch dat de Cartwrights blij moesten zijn dat Mitch weg was. Zo’n persoon was Mickey Rockson. Hij had altijd al een hekel aan de Cartwrights gehad en aan Mitch in het bijzonder.

Die avond zei hij in de Lucky Nuggett:“Nu Mitch weg is zullen de andere Cartwrights ook wel snel volgen.”

Adam en Hoss hoorden dat toevallig. Cody was bij hen.

Om Mickey te pesten vroeg Adam:“Hoss, Mitch is al 2 weken vermist dus het wordt tijd dat Mitch gevonden wordt. Vind je ook niet?”

“Zeker Adam. Het is toch al zo stil op de ranch”, was het antwoord van zijn broer.

Mickey kwam naar ze toe en zei:“Doe niet zo schijnheilig. Dat kind is allang dood. Clem verspilt zijn tijd om naar hem te zoeken.”

“Ik weet niet of je het weet maar Clem zoekt wel vrijwillig naar mijn zoon”, zei Adam.

“Ik heb maar 1 commentaar op de verdwijning van die rotzoon van je en dat is: opgeruimd staat netjes!”, zei Mickey lachend.

Adam sloeg hem door de saloon heen tot groot vermaak van alle aanwezigen.

Mickey werd nu echt kwaad op zijn belagers en kwam opnieuw naar Adam en Hoss toe.

Hoss zei:“Het is waar dat opgeruimd netjes is maar dat geldt ook voor jou. Als jij weggaat uit deze stad is Virginia City ook weer een heel stuk schoner.”

“Als jullie uit de streek weggaan ook want jullie terroriseren gewoon de hele stad met jullie ranch”, zei Mickey kwaad.

De broers keken elkaar geamuseerd aan en Adam zei:“Hoss, laat hem maar eens goed kennismaken met onze terreur.”

Nu had Mickey geen grote mond meer want hij werd door Hoss door de hele saloon geslagen en toen naar buiten. Na de slagpartij genoten de broers weer van de rust en hun drankjes.

Toen Clem wilde vertrekken zag hij de paarden van Adam en Hoss staan. Hij reed met zijn paard naar de andere paarden en zette de zijne ernaast. Toen steeg hij af en met de zadeltassen ging hij de saloon binnen.

“Adam, jou moet ik spreken en Hoss zal het ook wel willen horen”, zei de deputy.

“Wat is het?”, vroeg Adam.

“Buiten”, antwoordde Clem.

Ze gingen naar buiten en Clem liet de zadeltassen met inhoud zien. De broers wisten niet wat ze zagen.

“Dat zijn de zadeltassen van Mitch en dat boek moest hij ophalen voor mij. Waar vond je ze?”, vroeg Adam.

“Op een weg ongeveer 4 km van jullie ranch”, was het antwoord.

Cody snuffelde aan de zadeltassen en begon luid te blaffen.

“Volgens mij heeft hij iets gevonden”, zei Hoss.

“Cody, zoek het baasje”, zei Adam.

Opnieuw snuffelde Cody aan de zadeltassen en toen rende hij weg. De broers sprongen op hun paarden en volgden de hond. Adam had de zadeltassen meegepakt.

In de hut lag een gewonde Mitch te wachten totdat er iemand hem vond. Hij probeerde optimistisch te blijven maar na elke dag zakte het optimisme van hem een stukje dieper de grond in. Hij begon zelfs te geloven dat zijn familie niets meer om hem gaf en dacht dat hij allang dood was. Hij was er zeker van dat hij wel gevonden werd maar dat hij direct daarna naar het kerkhof vervoerd kon worden. Mitch deed het enige wat hij nog kon doen en dat was slapen.

Cody rende meteen door naar de hut bij het meer. De broers herkende de hut ook meteen en reden erheen. Adam sprong van zijn paard af en ramde de deur open.

“Mitch!”, riep hij.

De jongen werd wakker en keek zijn vader wazig aan.

“Papa!”, zei Mitch schor.

Adam nam zijn zoon in zijn armen en kuste hem liefdevol. Beiden kregen tranen in hun ogen. Hoss hield Cody expres een poosje buiten om zijn broer alleen te laten met Mitch.

“Kid, hoe is het met je?”, vroeg Adam na een poosje.

“Slecht. Mijn enkel doet pijn en mijn vingers doen ook pijn”, zei Mitch terwijl hij neergelegd werd.

Adam bekeek de vingers en enkel en wist genoeg.

“Je enkel is verstuikt en je vingers gebroken. We nemen je mee naar de stad om je te laten verzorgen”, zei Adam.

“Wie is we?”, vroeg Mitch.

“Je oom Hoss, Cody en ik. Cody vond het spoor van je zadeltassen die Clem eerder vanavond had gevonden”, antwoordde Adam.

Hij pakte wat water en gaf het aan zijn zoon. Hoss en Cody kwamen binnen en zagen hoe slecht de jongen eruitzag.

“Mitch moet naar de dokter want hij heeft een verstuikte enkel en 5 gebroken vingers”, zei Adam.

“Wat doen we hier dan nog?”, vroeg Hoss.

Adam tilde Mitch op en droeg hem naar Sport. Hij zette hem voorop en steeg daarna op. Hoss steeg op zijn paard en met Cody reden ze terug naar de stad. Mitch zei niets maar wist dat hij nu veilig bij zijn vader was.

De Cartwrights stopten voor de praktijk van dokter Paul Martin. Hoss steeg als eerste af en hielp zijn neefje op de grond waarna Adam ook afsteeg en Mitch overnam. Hierna gingen ze naar binnen.

“Doc, kun je Mitch onderzoeken?”, vroeg Adam.

“Mitch, ga maar zitten”, zei Paul.

Hij onderzocht de jongen helemaal. De verstuikte enkel werd verbonden en de gebroken vingers werden met de hand en pols in het gips gezet. Hierna kreeg Mitch een mitella om.

“Adam, hou je zoon in bed de eerstkomende dagen”, zei Paul toen de behandeling voorbij was.

“Dat zal zeker gebeuren”, zei de oudste Cartwright jongen naar zijn zoon kijkend.

De jongen zei tijdens het onderzoek totaal geen woord. Zijn normaal heldere en donkere ogen waren erg dof.

“We gaan naar huis want ik weet zeker dat opa, oom Joe en Hop Sing je terug willen zien”, zei Hoss.

Onderweg naar huis bleef Mitch stil. De broers begrepen waarom en zeiden ook niets.

Op de ranch maakten Ben en Joe zich nog steeds zorgen om de vermissing van de jongste Cartwright. Plotseling keken ze allebei naar de voordeur.

“Daar komen Adam en Hoss. Hopelijk hebben ze goed nieuws”, zei Ben.

Ze gingen naar buiten en zagen de genoemde Cartwrights komen met Mitch.

“Pa, kunt u uw kleinzoon pakken? Maar kijk uit want zijn rechterenkel is verstuikt en zijn rechterarm zit half in het gips”, zei Adam.

Ben pakte voorzichtig zijn kleinzoon over en droeg hem naar binnen. Mitch werd op de bank gelegd. De knechten verzorgden de paarden zodat Adam en Hoss alles konden vertellen. Hop Sing maakte direct wat te eten klaar voor de jongste Cartwright.

Nadat hij wat gegeten had kon Mitch weer een beetje praten.

“Mitch, wie heeft jouw vingers gebroken?”, vroeg Adam.

“Dick Wilson. Ik moest hem helpen bij een show van hem maar ik probeerde te ontsnappen wat mislukte. Toen brak hij mijn vingers. Maar ik kwam toch weg”, zei Mitch aarzelend.

“We krijgen hem wel te pakken. Nu ga jij eerst in bad en daarna naar bed om te slapen”, zei Adam.

Hij tilde de jongen op en droeg hem naar boven.

Na een lang bad ging Mitch naar bed en hij sliep meteen. Adam bleef toch bij hem. De Cartwrights waren nu weer compleet maar de problemen waren nog niet opgelost.

Het leven in Virginia City was niet erg gemakkelijk voor Dick en zijn gezin. Om toch aan geld te komen deed Dick wat klusjes in de stad. Het feit dat hij een nieuweling was zorgde ervoor dat hij met argusogen bekeken werd. Maar hij was niet de enige die daar last van had.

Op een morgen zag Clem toevallig dat Laura Wilson met haar twee dochters boodschappen aan het doen was in de stad.

Hij liep naar haar toe en vroeg:“Alle kinderen hier in Virginia City gaan naar school. Uw kinderen wonen ook hier in de stad. Waarom gaan ze dan niet?”

“Onze dochters zijn het hier nog niet zo gewend. Wie denk je eigenlijk wel die je bent? Een beetje een zorgzame moeder op straat bevelen om haar lieve dochters naar school te sturen. Wat ben jij een brutale aap. Wat geeft jou trouwens het recht om mij te vertellen dat deze lieve meisjes naar school moeten?”, vroeg Laura beledigd.

“U heeft het wel tegen een deputy in functie dus hou uw beledigingen maar voor u”, antwoordde Clem.

“Ik zal ze morgen naar school brengen”, zei ze wat minder brutaal.

Clem knikte beleefd en liep door.

Laura bracht de volgende morgen de meisjes naar school zoals ze de deputy had beloofd.

“Ma, straks gaan ze ons vragen waar die Cartwright is. Hij is bijna net zo oud als wij”, zei Sara.

“Zeg maar gewoon dat je hem niet kent. Gedraag je allebei voorbeeldig”, adviseerde Laura de meisjes.

De tweeling had het moeilijk op school. De plaats naast Matthew Walker was leeg en Sara wilde daar gaan zitten.

Maar Matthew zei:“Hier zit Mitch Cartwright altijd. Ga maar ergens anders zitten!”

“Hij is er toch niet en ik wel. Dus ga ik hier zitten”, zei Sara.

“Jij en je zus gaan vooraan zitten”, zei lerares Abigail Jones.

Dat deden ze met grote tegenzin.

Tijdens de lunch pauze zei Jerry Baker tegen Matthew:“Wat een domme wichten. Ik hoop dat ze snel weggaan.”

“Ik ga na schooltijd naar de Ponderosa om te vragen of Mitch al terug is. Het is zo saai zonder hem”, antwoordde zijn vriendje.

Dat vond Jerry ook. De twee jongens en Mitch waren goed bevriend met elkaar. Ook de andere leerlingen lieten de tweeling links liggen.

Thuis na hun schooldag vertelde Sara alles aan Laura.

Zij ging haar beklag doen bij haar man:“We hadden nooit dat paard en ook dat zadel van Cartwright moeten ontvreemden. Die familie is zeer bekend hier in de stad. De meisjes hebben het ook erg moeilijk op school en de vrouwen vermijden me alsof ik de pest heb!”

“Onzin. Dat kind is allang dood. Geen mens zal met een beschuldigende vinger naar ons wijzen”, zei Dick.

Mitch sliep erg veel de eerste week dat hij weer thuis was. Adam en Cody bleven veel bij hem.

Op een morgen kwam de jongste Cartwright weer naar beneden voor het ontbijt. Zijn familieleden merkten hoe erg hij veranderd was. Normaal zei Mitch erg veel maar nu zweeg hij als het graf.

“Mitch, gaat het?”, vroeg Adam voorzichtig.

De jongen knikte maar raakte zijn ontbijt niet aan. Iedereen keek naar hem maar zei niets.

Na het ontbijt bleef Mitch als enige aan tafel zitten. De volwassenen gingen naar de woonkamer.

“Pa, is alles wel in orde met hem?”, vroeg Hoss bezorgd.

“Nee, helemaal niet. Ik maak me ernstig zorgen over hem”, zei Ben.

“Waar is Caramel eigenlijk?”, vroeg Joe.

“Zijn zadel is ook verdwenen”, zei Hoss.

“Dat zadel is onverkoopbaar omdat ons brandmerk er op staat en het een aangepast zadel is”, zei de rancher.

“Dick Wilson heeft mijn paard en zadel gejat”, zei Mitch opeens.

De mannen keken naar de jongen. Ze beseften dat hij meer wist dan goed voor hem was. Ze gingen terug aan tafel zitten en keken naar de jongste bewoner van de ranch.

“Wat?”, vroeg Mitch verbaasd.

“Mitch, vertel alles wat er gebeurd is tussen de tijd dat je hier wegging en wij je vonden”, zei Adam.

Aarzelend vertelde Mitch alles. Niemand onderbrak hem.

“Adam, jij gaat naar Virginia City om de twee diefstallen aan te geven bij Roy en ook dat Mitch hier is. Maar zorg er wel voor dat die Wilson niets in de gaten krijgt dat de jongen weer thuis is. Mocht je hem tegenkomen maak hem dan zenuwachtig”, zei Ben.

“En wie past er dan op Mitch?”, vroeg Adam ongerust.

“Ik zorg wel voor hem”, antwoordde zijn vader.

Met een gerust hart ging Adam naar de stad om de aangifte van diefstal te doen. Hij reed richting de Lucky Nuggett Saloon toen hij een bekend paard zag staan. Hij reed erheen en steeg af. Hierna bekeek hij de hengst zorgvuldig. Algauw ontdekte hij het brandmerk dat zijn vader het dier had gegeven. Ook het zadel kwam de oudste Cartwright jongen bekend voor. Toen kwam Dick Wilson erbij.

“Wat moet dat bij mijn paard?”, vroeg de kwakzalver.

“Wat een mooi paard zeg. Zeker een volbloed hengst?”, vroeg Adam de vraag van de kwakzalver negerend.

“Zeker weten. Hij is van mij”, zei Dick.

“Is dat zadel soms ook van jou?”, wilde Adam weten.

“Inderdaad. Hoezo? Is dat paard soms van jou?”, vroeg Dick op zijn beurt.

De nieuwsgierigheid van Adam begon hem goed op de zenuwen te werken.

“Nee”, antwoordde Adam terwijl hij wegliep met Sport.

Toen de kust veilig was glipte Adam het kantoor van de sheriff binnen.

“Adam, wat kan ik voor je doen?”, vroeg Roy.

“Ik kom aangifte van paardendiefstal en een zadel doen”, zei Adam.

Roy pakte een papier en begon te schrijven.

“Dick Wilson heeft de hengst Caramel van Mitch gestolen en ook het zadel. Hij zal proberen het zadel te verkopen maar dat lukt toch niet omdat het speciaal voor Mitch gemaakt is”, zei Adam.

“En waar is je zoon nu?”, vroeg Roy.

“Thuis. Pa past op hem. De jongen is nog erg van streek”, zei de bezoeker.

Adam bleef nog een kop koffie drinken en ging daarna weer op huis aan.

Onderweg naar huis kwam Adam Matthew tegen.

“Mr Cartwright, ik moet u iets vragen”, zei de jongen meteen.

“Vraag gerust. Maar ik denk dat ik de brandende vraag al weet. Het is zeker of Mitch al terug is?”, vroeg de oudste Cartwright jongen.

Matthew knikte en ging naast hem rijden.

“Hij is thuis maar nog erg van streek. Waarom ga je niet mee? Wij brengen je wel thuis na het avondeten”, stelde Adam voor.

“Goed. Vanmorgen is er een tweeling op school gekomen. Ze heten Sara en Clara Wilson. Sara had zelfs het lef om op de plek van Mitch te gaan zitten. Ze hebben wel veel verbeelding”, zei Matthew.

“Dat zei Mitch ook al”, zei Adam.

Toen ze het erf opreden waren Hoss en Joe buiten bezig.

“Is Mitch binnen?”, vroeg Adam.

“Ja”, zei Joe.

Matthew gleed uit zijn zadel en ging naar binnen. Mitch zat in de blauwe stoel van zijn vader en herkende de bezoeker.

“Hi Matthew”, zei hij.

“Hi spijbelaar. Je vader nodigde me uit om te komen voor het avondeten”, reageerde Matthew.

“Oh, deed hij dat?”, vroeg Ben glimlachend.

“Ja, mocht hij dat dan niet?”, vroeg Matthew die de rancher van de Ponderosa ook goed kende.

“Blijven jullie maar hier, dan zal ik hem wel even onder handen nemen”, zei Ben plagend.

Hij ging naar buiten waar zijn zoons waren.

“Pa, ik heb iemand meegenomen voor het avondeten. Misschien dat het wel goed is voor Mitch”, zei Adam direct met de deur in huis vallend.

“Dat weet ik want hij vertelde me het zelf al”, zei Ben.

“Dick heeft inderdaad het paard en zadel van Mitch gejat. Matthew vertelde dat zijn dochters bij hem in de klas zitten. Roy weet het ook al van de diefstal”, vertelde Adam.

“Ik heb zin om die Dick Wilson fijn te knijpen. Al was het alleen maar om wat hij Mitchy heeft aangedaan”, zei Hoss.

“Dat kan ik begrijpen Hoss, maar we nemen wraak op onze manier. Omdat Roy en Clem het weten van het gestolen paard en zadel werkt dat misschien wel in ons voordeel. Als ze proberen die te verkopen kunnen ze zo gearresteerd worden”, antwoordde Ben.

“En dan zo de ouders zenuwachtig maken?”, vroeg Adam glimlachend.

“Precies Adam”, zei Ben.

Na het avondeten bracht Adam Matthew keurig thuis maar de jongen moest wel beloven alleen aan zijn ouders te vertellen dat Mitch weer thuis was. Dat deed Matthew dan ook.

Om wat meer geld achter de hand te hebben zei Dick tegen zijn dochters:“Jullie moeten iets voor mij en je moeder doen. Jullie gaan weg met het zadel van Cartwright en verkopen het aan de stalhouderij. Daarna komen jullie hier terug met het geld.”

“Goed pa”, zeiden ze in koor.

Hij kon niet weten dat zijn dochters niet direct thuis zouden komen zonder geld.

De zusjes gingen met het zadel van Mitch naar de stad. Wat ze niet konden weten was dat de sheriff en de deputy op de hoogte waren van het gestolen zadel.

Bij de stalhouderij stopten ze. Precies op dat moment deed Clem zijn ronde. Hij zag de meisjes met het zadel lopen. Om ze op heterdaad te betrappen hield hij zich gedeisd.

Bij de deur vroeg de deputy:“Wat wilden jullie doen met dat zadel?”

“We moesten het verkopen van onze vader”, zei Sara direct.

“Jullie zijn gearresteerd wegens het verkopen van gestolen goederen”, zei Clem.

Hij nam ze mee naar de gevangenis.

“Clem, wat doen zij hier?”, vroeg Roy verbaasd.

“Ze wilden dit gestolen zadel verkopen. Dit is van Mitch Cartwright”, legde Clem uit.

“Sluit ze maar op. In aparte cellen”, zei Roy.

Clem deed dat met graagte.

Clara zei:“We hebben dat zadel niet eens gestolen!”

“Hoe komt het dan in jullie bezit?”, vroeg Clem.

Hier had de tweeling geen antwoord op. Hij sloot de meisjes op in aparte cellen.

Terug in het kantoor zei de deputy:“Ik ga naar de Ponderosa.”

“Laat de jongen hierheen komen om ze te identificeren”, zei Roy.

Clem knikte en ging naar de ranch.

Toen de deputy het erf opreed bemerkte hij dat de sfeer zoals gewoonlijk weer gezellig was. Hij steeg af en klopte op de deur. Ben deed open en keek Clem verbaasd aan.

“Clem, kom binnen. Je gaat me toch niet vertellen dat mijn zoons iets uitgehaald hebben?”, vroeg de rancher.

“Nee, gelukkig niet maar wel 2 kinderen van een andere vader”, zei Clem terwijl hij binnenkwam.

Hij zag Mitch in de blauwe stoel zitten. Ben geduide aan Clem om te gaan zitten. Dat gebeurde.

“Eerder betrapte ik 2 zusjes op het proberen te verkopen van een aangepast zadel aan de stalhouderij. Ze zitten nu achter slot en grendel. Roy wil dat jij, Mitch, naar Virginia City komt om de zusjes te identificeren”, zei Clem.

“Wat is identificeren?”, vroeg Mitch.

“Dat is bewijzen wie of wat is”, legde Ben uit.

“Goed. Maar mag Cody mee?”, vroeg de jongen.

“Hij mag mee en ik ga ook mee. Ik zal Candy het rijtuig klaar laten maken”, zei de rancher.

“Waar is mijn paard?”, vroeg de jonge Cartwright.

“We weten dat Dick Wilson hem gestolen heeft, net als je zadel”, zei Ben.

Hij ging naar buiten om Candy het rijtuig klaar te laten maken.

Niet veel later waren de Cartwrights en Clem op weg naar Virginia City. Mitch voelde zich onwennig omdat het de eerste keer was dat hij in het openbaar kwam sinds zijn verdwijning. Ben merkte dat maar kon niet veel doen voor zijn kleinzoon. Cody bleef dichtbij de jongen voor steun.

In de gevangenis zag Mitch de tweeling achter tralies.

“Dat zijn ze inderdaad en hun ouders horen ook daar te zitten”, zei Mitch in het bijzijn van Ben en Roy.

“Dat komt wel en je paard komt ook wel terug bij je”, verzekerde Ben zijn kleinzoon.

Toen kwam Laura Wilson de gevangenis binnenstormen met een jachtgeweer.

“Waar zijn mijn lieve kindjes?”, gromde ze.

“Mrs Wilson, ze zijn in de cel omdat ze gestolen goederen probeerden te verkopen”, antwoordde Clem.

Laura ging door naar de cellen en richtte haar geweer op haar kinderen. Het moment erop schoot ze de tweeling dood. Ben hield Mitch bij zich zodat hij niets zag. Roy schoot op zijn beurt haar dood.

Buiten wachtte Cody keurig bij het rijtuig. Plotseling herkende hij de hengst van Mitch. Hij blafte hard. Caramel steigerde en gooide de kwakzalver op de grond.

“Dat is Cody”, zei Mitch.

Hij rende zo goed hij dat kon naar buiten, gevolgd door Ben en Clem. De hond had de teugels van Caramel al in zijn bek zoals hij dat geleerd had van Mitch. Dick wilde ontsnappen maar hij zag 2 revolvers op zich gericht.

“Meekomen Wilson want je spelletje is over”, zei Clem.

Hij pakte hem hardhandig op en sleurde hem mee naar de cellen waar zijn overleden vrouw en kinderen nog waren. Dick zag dat en wist genoeg.

“Die kleine Cartwright heeft ze vermoord!”, zei hij kwaad.

“Mitch heeft er niets mee te maken want je vrouw heeft de tweeling vermoord en ik haar uit zelfverdediging”, antwoordde Roy.

Buiten leek Mitch een totaal andere jongen te zijn geworden nu hij zijn geliefde paard weer terug had.

“Opa, waar is mijn zadel?”, vroeg de jongen.

“Binnen. Ik zal kijken of je het mee kan nemen”, zei Ben.

Hij ging naar binnen en trof alleen Clem aan.

“Clem, Mitch vroeg of hij zijn zadel mee kan nemen. Is dat mogelijk?”, vroeg de rancher.

“Ik denk van wel”, was het antwoord.

Roy liet de lijken weghalen en Dick werd achter slot en grendel geplaatst.

“Ben, we hebben dat zadel niet meer nodig dus je kleinzoon kan het meekrijgen”, zei Roy.

De rancher pakte het zadel en ging ermee naar buiten. Hij zadelde de hengst en hielp zijn kleinzoon erop.

“Weet je de weg naar huis?”, vroeg Ben.

“Ja, want Cody gaat met me mee”, antwoordde Mitch vol zelfvertrouwen.

“Ga dan maar. Ik zie jullie thuis”, zei Ben glimlachend.

Mitch reed weg met Cody in zijn kielzog en Ben ging naar binnen om de verklaring van Dick te horen.

Na zijn arrestatie legde Dick een volledige bekentenis af.

“Waarom heb je eigenlijk Mitch Cartwright lastig gevallen zonder een geldige reden?”, vroeg Roy.

“Hij had mijn dochter beledigd in Carson City. Om die reden heb ik zijn paard en de rest van hem gestolen. Bovendien had het kind mij beloofd te helpen met onze demonstratie hier in de stad. Maar hij kwam weg. Zodoende moest ik wel achter hem aangaan”, besloot de kwakzalver zijn bekentenis.

“Clem, sluit hem op”, zei Roy toen.

De deputy bracht Dick wederom naar een cel en sloot hem opnieuw op.

Terug in het kantoor zei Clem:“Ik kan me niet voorstellen dat Mitch zoiets beloofde aan hem. Het kind zou toch beter moeten weten.”

“Ik denk het ook. Er komt in ieder geval een spoedproces voor Dick Wilson zodat hij weg is uit Virginia City. Hoe eerder, hoe beter”, was de mening van zijn werkgever.

Ben deelde die mening.

Toen het proces tegen Dick Wilson plaatsvond moest Mitch wel zijn mond opendoen.

Op de ranch zei Adam:“Mitch, jij bent de enige getuige tegen hem. En alleen door jouw getuigenis kan die kwakzalver veroordeeld worden.”

“Hij is gewoon een vuile ordinaire paardendief. Niemand mag Caramel stelen”, zei de jongen zeer opgewonden.

“Dat mag inderdaad niet”, zei zijn vader voordat ze weggingen.

Het proces duurde niet echt lang omdat Mitch de enige getuige was tegen Dick.

Tijdens zijn getuigenis vertelde de jongen:“Mr Wilson dwong me te helpen met hun demonstratie om de mensen op te lichten. Echter ik had hen bezig gezien in Carson City wat een complete mislukking was. Ook overvielen ze ‘s nachts de bank. Ze hielden me in hun kamp gevangen en hij brak de vingers van mijn rechterhand. Tevens werd mijn paard en zadel van me gestolen door hem daar.”

Dick keek hem aan en schreeuwde:“Dat kind liegt. Ik heb hem nooit met een vinger aangeraakt!”

“Stilte in de zaal!”, zei rechter Watson meteen.

Het was meteen doodstil.

De rechter had algauw het vonnis klaar en zei:“Hierbij veroordeel ik Dick Wilson tot de strop.”

Bij het horen van het vonnis keek de kwakzalver erg vuil naar Mitch.

Adam zag dat ook en fluisterde zijn zoon toe:“Na het proces gaan jij en ik direct naar huis. De anderen komen iets later.”

De jongen knikte. Dat deden ze dan ook. Adam en Mitch gaven hun paard de sporen om zo snel mogelijk thuis te komen.

Thuisgekomen stegen ze van hun paarden en verzorgden ze de dieren. Daarna gingen ze het ranchhuis binnen. Mitch ging naar de keuken.

Daar zei hij tegen Hop Sing:“Papa en ik zijn al thuis en de anderen komen later.”

“Goed Mitch”, antwoordde de kok.

In de woonkamer pakte Adam het bestelde boek en keek zijn zoon aan.

“Is dat het boek dat ik ophaalde?”, vroeg Mitch.

“Ja, maar steeds als ik het zie denk ik terug aan de tijd dat je weg was”, antwoordde Adam.

“Waarom heb je het dan nog als je er slechte herinneringen aan hebt?”, was de volgende vraag van de jongen.

Adam keek eerst naar zijn zoon, toen naar het boek en zuchtte diep.

“Voor deze keer heb je gelijk”, zei de oudste Cartwright jongen.

Met een mooie worp gooide hij het boek in de open haard waar het boek verbrandde.

“We laten deze geschiedenis nu voorgoed achter ons en gaan verder met onze toekomst”, zei Adam.

Dat was ook de mening van Mitch.