DE MISLUKTE GOUDTRANSPORT OVERVAL

William Blake zat op zijn paard en reed door de woestijn. Hij neuriede een liedje. In de verte zag hij de met sneeuw bedekte toppen van de Rocky Mountains liggen. Hij had als cowboy in het wilde westen gewerkt. Zijn laatste baantje was weinig opwindend geweest, dus een week geleden pakte hij zijn boeltje en trok hij er op uit naar Deadwood City. Eindelijk was hij op zijn bestemming aangekomen.

Het was al laat in de middag. Het was een warme, droge dag en toen hij het stadje binnenreed waaide een frisse bries een wolk van dwarrelend stof omhoog. De straten waren grotendeels verlaten en de weinige mensen die hij zag maakten een angstige en gespannen indruk. Hij vroeg zich af wat hij moest doen. Naar de saloon gaan om uit te vinden wat er aan de hand was. William wist dat een saloon van een klein prairiestadje de beste plaats was om aan nieuws te komen. Maar hij kon ook naar het hotel gaan. De man aan de balie kon hem waarschijnlijk wel vertellen wat er in Deadwood City loos was. Hij had bovendien ook nog een plek nodig om te overnachten. Nog een ander idee was naar het kantoor van de sheriff te gaan. Als er een probleem in Deadwood City was moest de sheriff natuurlijk de eerste zijn die er van op de hoogte werd gebracht.

Hij liep de stoffige straat uit totdat hij bij een houten keet kwam. Boven de deur was een bord ‘Sheriff’ gespijkerd. William ging naar binnen en werd begroet door een lange magere man met een blikken ster op zijn hemd. William zei wie hij was en de wetsdienaar vroeg hem te gaan zitten.

“Heb je het al gehoord? Kurt Malloy is in aantocht. Als hij hier de zaak overneemt kan de stad net zo goed afbranden. Dat zou nog te verkiezen zijn als je het mij vraagt. Let op je tellen. Dat is alles wat ik je kan adviseren”, zei de sheriff.

‘Niet de meest ideale stad om je in op te houden’, dacht William bij zichzelf. Maar hij was bijna blut dus hij kon beter blijven rondhangen totdat hij wat verdiend had.

“Heeft u enig idee waar ik hier werk kan vinden?”, vroeg hij.

“Ik zou het niet weten. Maar ga eens met Mrs Megan praten. Die woont hier tegenover en weet geloof ik alles van wat er in deze stad aan de hand is”, antwoordde de sheriff.

Hij klopte aan bij Mrs Megan. Even later werd er opengedaan door een oud vrouwtje. Ze had heldere blauwe ogen en een vriendelijke glimlach. Toen William uitlegde dat hij door de sheriff was gestuurd en om werk verlegen zat mocht hij binnen komen voor een kopje thee.

“Je zou een baantje kunnen krijgen als cowboy of je kunt jezelf verhuren als gewapende kracht. Mocht je van dat soort werk houden. Kijk maar naar de aanplakbiljetten bij Tylers Bazaar. Maar heb je wel eens aan de mogelijkheid gedacht om een krant te beginnen? Ik heb zelf met zulke plannen rondgelopen. Ik heb zelfs al een drukpers laten komen, helemaal uit Philadelphia. Maar op het ogenblik is mijn gezondheid niet meer je dat dus nu kan ik het eigenlijk niet aan. Maar als jij geïnteresseerd bent help ik je graag om de zaak op te zetten”, zei Mrs Megan.

William besloot naar Tylers Bazaar te gaan om te kijken voor werk.

William liep op zijn gemak naar Tylers Bazaar waar verscheidene aanplakbiljetten aan de muur hingen. Twee daarvan boden werk aan. Op de ene stond:

Gevraagd: Gewapende begeleider, Deadwood Postkoets maatschappij. Goed loon en elke maand 10 dagen vrij.

Dat klonk goed. Op zo’n manier kon hij iets verdienen, wat van het land zien en een heleboel mensen ontmoeten. Maar de baan zou ook een enkele reis naar zijn graf betekenen.

Op het andere biljet stond: Cowboy gevraagd op de Red Creek Ranch.

William besloot de baan van de begeleider te nemen. Hij werd in dienst genomen als gewapende bijrijder bij de postkoets maatschappij. Zijn taak was om met de postkoets mee te rijden en hem te beschermen tegen elke aanval.

De chef zei:“Je kunt kiezen voor je eerste opdracht uit twee ritten. De eerste is een goudtransport naar San Francisco. Deze is wel gevaarlijk maar je krijgt er een extra bonus bij. De tweede is post brengen naar Santa Fe. Deze is veel veiliger maar het loon is minder.”

William reed mee met het goudtransport naar San Francisco. Op de eerste dag moesten ze door een pas die tussen hoge rotswanden lag. Toen ze eruit waren zag William dat de weg als gevolg van een plotselinge overstroming bijna helemaal ondergelopen was. Het was al laat in de middag.

Scotty MacLeod, de bestuurder van de postkoets, vroeg:“Heeft het wel zin om de postkoets erdoor te trekken want hij kan vastlopen?”

“Ik ga de weg inspecteren”, zei William.

Terwijl hij dat deed vond William sporen van een vers kampvuur. Dat kon betekenen dat er bandieten in de buurt waren – dit was een ideale plek voor een overval.

De postkoets maakte vorderingen maar de weg was erg rotsachtig en moeilijk begaanbaar. Op een gegeven moment stuitten ze op een weggedeelte met diepe groeven. Hier door rijden kon flinke schade aan de wagen veroorzaken. Maar wat achter hen lag was bijna net zo slecht. William dacht na terwijl Scotty de paarden opjaagde om harder te trekken. Nauwelijks was de postkoets op gang gekomen of hij kantelde in een hele diepe groef waardoor de achteras brak. Toen ze bezig waren de schade te herstellen kwam er een man aan gereden. Hij had een geweer bij zich dat op William was gericht. Hij besefte dat dit de uitkijk van de bandieten moest zijn. Hij schoot meteen en de bandiet sloeg op de vlucht. Maar hij wist heel goed dat hij terug zou komen met versterking.

William en Scotty besloten dat ze het beste het goud konden verbergen om daarna in de stad hulp te gaan halen. Ze verstopten het goud in een grot achter dicht struikgewas, maakten de paarden los en reden naar Deadwood City.

Daar vroeg William de sheriff om met nog een paar mannen mee terug te gaan. Een posse was erg vlug gevormd. Daar aangekomen zagen ze dat de bandieten de postkoets overhoop hadden gehaald. Gelukkig hadden ze het goud, dat goed verborgen was niet ontdekt. William en Scotty kregen een extra beloning omdat ze de zaak zo goed aangepakt hadden.

Niet lang daarna reed William weer mee als bijrijder met de postkoets. Hij genoot van het avontuurlijke werk en de hoge verdiensten.