KERST OP DE PONDEROSA

Op een winterse ochtend zijn Bruintje Beer en Wim Das aan het spelen als ze beiden ergens over struikelen. Ze verliezen het bewustzijn. De twee vriendjes worden wakker in Nevada 1869.

Bruintje herkent de omgeving en zegt:“We zijn in het wilde westen. Ik ben hier wel meer geweest. Kom mee naar de sheriff. Hij zal ons wel helpen.”

Wim staat op en samen lopen ze naar het kantoor van de sheriff.

Opeens hoort Bruintje een bekende stem achter zich zeggen:“Als dat Bruintje Beer niet is!”

De beer draait zich om en kijkt in de lachende ogen van Ponderosa voorman Candy Canaday.

“Bruintje, wie is dat?”, is de verbaasde vraag van Wim.

“Dat is feitelijk de voorman van de Ponderosa en hij is die cowboy met die rare en vreemde voornaam: Candy”, zegt Bruintje wat plagend.

Candy kijkt zeer beledigd en hij vraagt hen:“Gaan we zo beginnen? Ik wou jullie meenemen naar de ranch. Maar dat gaat nu niet meer door.”

“Bruintje, hij zit ons te plagen”, roept Wim dan uit die de voorman doorheeft.

“Zullen we wat gaan drinken?”, stelt Candy voor.

Dat doen ze.

In de saloon komt opeens sheriff Clem Foster binnen.

“Clem, kom eens even hier”, roept Candy.

Clem komt en hij vraagt:“Candy, wat kan ik voor je doen?”

“Deze jonge beer hier heeft mij erg beledigd. Hij zei tegen zijn vriendje dat ik die cowboy ben met die vreemde voornaam. Wat is de straf hiervoor?”, vraagt Candy wijzend op Bruintje Beer.

“Dat is geen misdaad. Ook niet in zijn geval, Candy. Het is een erg vreemde voornaam maar we weten hoe je bent”, zegt Clem.

“Dus jullie kunnen hem niet arresteren?”, vraagt Candy verbaasd.

Clem schudt van nee en zegt:“Pech gehad Candy. Volgende keer beter.”

Glimlachend verlaat hij de saloon. De twee vriendjes schateren het uit.

“Mij ook nog uitlachen. Mooie vriendjes zijn jullie”, zegt Candy verontwaardigd.

Bruintje buigt zich naar Wim en fluistert hem in het oor:“Dit moeten we zeker op de ranch vertellen. Dan kunnen de Cartwrights ook mee lachen. Hij werkt voor hen.”

Hierdoor moeten de twee nog harder lachen.

Candy voelt zich beetgenomen en zegt:“Als jullie uitgelachen zijn gaan we naar huis. En jullie zeggen niets tegen de Cartwrights!”

“Dat beloven we Mr. Canaday”, zegt Bruintje grinnikend.

Ze verlaten de saloon. Buiten zet Candy hen op de wagen.

“Hou je goed vast”, is zijn advies.

Dat doen ze. Achter zich hoort Candy hen luid lachen. Helaas weet Candy niet wat hem nog allemaal te wachten staat de komende dagen.

Hoss en Little Joe Cartwright zijn buiten als Candy danig uit zijn humeur het erf komt oprijden. Al reeds van verre hebben ze het luide gelach gehoord.

“Nu houden jullie op”, zegt Candy tegen Bruintje en Wim.

“Goed Mr. Canaday”, zegt Wim serieus.

Candy zet beide vriendjes op de grond. Hoss en Little Joe horen dit en ze beginnen ook meteen te lachen.

Candy kijkt verbaasd en zegt dan:“Dus jullie geloven die twee jochies? Jullie worden bedankt!”

“Niemand noemt jou hier Mr.”, zegt Hoss lachend.

De voorman reageert er niet op en gaat naar binnen.

Hij zegt tegen zijn werkgever Ben Cartwright:“We hebben twee erg lastige gasten. Bruintje Beer en Wim Das. Bruintje zei in de stad tegen hem dat ik die cowboy was met die vreemde en rare voornaam. Omdat Clem hem niet kon arresteren lachen ze me uit. En nu Joe en Hoss ook.”

“Dat zal wel loslopen. Ik geloof gewoon dat je overdrijft”, zegt de rancher.

“Ga maar buiten kijken als u me niet gelooft”, reageert Candy kalm.

Ben gaat naar buiten en ziet dat iedereen serieus is.

“Eh Candy, ik ken je goed genoeg, maar watje me verteld hebt. Ik vind het maar een bizar verhaal” , zegt hij tegen de voorman die verbaasd naar buiten gekomen is.

“Ik zweer u Mr Cartwright. Die twee jongentjes daar hebben mij vanaf Virginia City tot hier uitgelachen”, zegt Candy fel. Ben gaat naar Bruintje en Wim.

“Hallo Bruintje. Fijn om je weer eens te zien. Wie is dat?”, vraagt hij.

“Dit is mijn beste vriend Wim Das. Wim, dit is Mr Cartwright, de baas van die cowboy die ik niet ken. Dat zijn Hoss en Little Joe. Die rare werkt ook voor hen”, vertelt Bruintje.

Met die rare bedoelt de beer Candy. Iedereen begint weer te lachen. De voorman voelt zich zwaar vernederd.

Ze gaan naar binnen waar het houtvuur zachtjes brandt. Wim kijkt de woonkamer rond met erg grote belangstelling en Bruintje ook. Hoewel dit niet de eerste keer is dat hij op de Ponderosa is. Hop Sing komt de woonkamer binnen met een pot thee en kopjes.

“Ga zitten jongens”, zegt Ben tegen de jongens.

“Mr Cartwright, is Candy kwaad op ons?”, is de vraag van Bruintje om zekerheid te krijgen.

“Nee. Hou er wel in elk geval rekening mee dat hij jullie zal terug pakken. Wees dus op je hoede”, is het advies van de rancher.

Candy kijkt zo onschuldig mogelijk. Hij is inderdaad van plan om de vriendjes terug te pakken. Maar hij zwijgt in alle talen. Niemand weet echter dat de komende dagen anders zullen verlopen dan verwacht.

Buiten is het al behoorlijk koud maar binnen is het heerlijk warm. Het loopt wel tegen de kerstdagen maar opeens valt het zowel Bruintje als Wim op dat er nog geen enkele kerstversiering te bekennen is op de Ponderosa. Noch binnen noch buiten.

“Mr Cartwright, moeten we geen kerstboom optuigen? Kerstmis is toch niets zonder een boom”, is de plotselinge opmerking van Bruintje.

Ben kijkt hem aan en zegt:“Je hebt gelijk Bruintje. Hoss, Joseph, Candy, zorg dat die boom bij Miller hierheen komt. Hij is al gereserveerd. Wij doen hier de rest.”

De drie jongens verlaten het ranchhuis.

Als ze een eind gereden hebben zegt Candy:“Ik begrijp niet dat wij nog geen boom hebben en iedereen allang wel eentje.”

De broertjes Cartwright kijken hem aan met een blik van:“Rustig maar jongen. Jij dacht er ook niet aan.”

Candy begrijpt wat ze willen zeggen en reageert een beetje fel met:“Dat is ook niet echt mijn schuld.”

Hij is duidelijk uit zijn doen en rijdt alleen weg.

“Wat is er met hem aan de hand?”, vraagt Little Joe.

Hoss haalt zijn schouders op. De broers rijden door en vergeten het incident totdat ze thuis zijn met de boom.

Candy rijdt intussen nog steeds rond. Nadat hij de beide broers Cartwright heeft verlaten rijdt de voorman wat rond totdat hij bij een verlaten hut komt. Opeens schrikt zijn paard ergens van. Candy probeert in het zadel te blijven zitten maar het paard gooit hem eruit.

Hij kijkt erg verontwaardigd en schreeuwt terwijl het dier wegrent:“Kom terug. Kom hier.”

Doch het paard luistert niet naar zijn eigenaar. Woest als hij is probeert Candy op te staan. Maar tijdens zijn poging merkt de voorman dat hij zijn linkerenkel heeft gebroken. Hij kruipt met veel pijn en moeite naar de hut. Gelukkig staat de deur op een kier. Hierdoor kan Candy gemakkelijk binnenkomen. In de hut staat een bed waar hij op gaat liggen.

Hij hijgt wat na en trekt dan zijn linkerlaars uit. Het kost hem meer moeite dan normaal als hij geen gebroken enkel heeft. Candy realiseert zich nu dat hij van God en iedereen verlaten is. In de hut is geen water en voedsel te vinden. De voorman weet dat hij is overgeleverd aan het lot. Vrij gauw valt Candy in een diepe slaap.

Ondertussen zijn Hoss en Little Joe in de stad aangekomen. Ze weten dat Ben altijd een kerstboom reserveert bij de General Store. Daar stopt Hoss de wagen. Little Joe springt van de wagen af en loopt de winkel binnen.

“Hallo Joe. Je komt zeker om die gereserveerde kerstboom?”, vraagt Miller, de eigenaar van de General Store.

“Ja. Het schijnt dat Candy vergeten was het mee te nemen”, is het antwoord.

“Hij is hier niet geweest. Ben had hem al weken geleden gereserveerd. Je kunt hem zo meenemen”, zegt Miller.

Little Joe laadt de boom op de wagen en ze beginnen aan de terugreis.

Onderweg zegt Hoss:“Pa heeft wel een flinke kerstboom gereserveerd zeg!”

“Je weet hoe pa is”, grinnikt Little Joe.

Hoss knikt.

Op de Ponderosa zijn Bruintje en Wim samen bezig met Ben met de woonkamer te versieren, zodat de ranch in een soort kerstranch verandert.

“Het is hier best leuk. Ik vind alleen wel dat we Candy te lang hebben geplaagd”, zegt Wim als ze even alleen zijn.

“Ik vind dat ook. Zodra hij komt moeten we hem meteen onze excuses aanbieden”, reageert zijn vriendje.

Even later horen ze de wagen komen. Ben en de vriendjes gaan naar buiten. Tot hun verbazing zien ze wel een boom, maar geen voorman.

“Eh…, ik dacht dat ik jullie met zijn drieën had weggestuurd. Maar ik zie er maar twee. Wat is er gebeurd? Waar is Candy?”, vraagt de rancher verbaasd.

“Wel, eh…pa, we waren met zijn drieën. Maar Candy werd opeens kwaad en hij reed weg. Is hij hier niet?”, vraagt Little Joe op zijn beurt.

“Nee, breng snel die boom naar binnen”, zegt Ben, vlug van onderwerp veranderend.

Hoss en Little Joe brengen de boom naar binnen. De boom wordt snel opgetuigd, terwijl uit de keuken al de geur van het komende avondmaal opduikt.

Hop Sing heeft algauw het eten op tafel, maar er is een lege plek aan tafel.

“Waar kan hij toch zijn? Hij weet dat we altijd op hetzelfde tijdstip eten”, zegt Ben die behoorlijk ongerust is geworden.

“Het kan toch zijn dat hij de weg kwijtgeraakt is”, oppert Little Joe.

“Dat lijkt me niets voor Candy. Hij kent de omgeving goed genoeg. Volgens mij is hij een mooie dame tegengekomen en met haar naar huis gegaan”, is het idee van zijn broer.

“Is Candy weg omdat wij hem uitgelachen hebben? Hij is er mee begonnen”, zegt Wim opeens.

De Cartwrights kijken naar hen en Ben zegt:“Ik denk het niet. Er moet gewoon een andere reden zijn voor zijn verdwijning. We wachten tot morgen. Is hij er dan nog niet, dan gaan we zoeken.”

Ze stemmen allemaal toe.

Na het avondeten gaan Bruintje en Wim algauw slapen want ze zijn doodmoe.

Ben dekt ze toe en voordat hij de slaapkamer verlaat vraagt Bruintje:“Mr Cartwright?”

“Ja?”, vraagt hij verbaasd.

“Als Candy komt maakt u ons dan wakker?”, vraagt Bruintje.

Ben knikt glimlachend. De vriendjes vallen algauw in een diepe slaap. Iedereen maakt zich doodongerust over Candy.

De volgende morgen is Candy nog steeds niet thuisgekomen.

Na het ontbijt zegt Ben:“Joseph, wij gaan naar de stad. Het is best mogelijk dat Candy daar is. Hoss, jij blijft hier om op hen te passen. Bruintje en Wim, jullie blijven hier. Ik wil straks ook niet naar jullie moeten zoeken.”

“Goed. Dat doen we Mr Cartwright”, zeggen ze tegelijk.

Ben en Little Joe verlaten het erf op zoek naar hun vermiste voorman.

“Zullen we samen op zoek gaan naar Candy?”, vraagt Bruintje.

Wim weifelt en zegt dan: “Dat zal Mr Cartwright niet goed vinden, denk ik.”

“Wat zal Mr Cartwright niet goed vinden?”, horen ze een stem vragen.

Ze kijken om en zien Hoss staan. Bruintje legt uit wat hij wil maar Hoss is het er niet mee eens.

“Het is onze schuld dat hij weg is. Wij hebben hem de hele tijd uitgelachen”, zegt Wim.

“Candy kan heus wel op zichzelf passen. Over een paar dagen is hij weer thuis”, zegt Hoss bedaard.

Toch is ook hij ongerust.

Daarom stelt hij voor:“Als ik met jullie mee ga om te zoeken.”

De vriendjes kijken elkaar aan en ze besluiten het plan te laten varen. Maar in een ongezien ogenblik zien ze kans om weg te gaan. Ze gaan hun gewonde vriend zoeken.

Na een poos wordt Candy wakker in de hut. Hij merkt nu pas echt goed hoe koud het is ’s -nachts. Buiten is het al erg donker en er is vrij weinig kans op dat men hem nog vindt. Diep zuchtend valt de voorman weer in slaap. Maar écht slapen is voor hem onmogelijk vanwege de kou en zijn gebroken enkel. Bovendien rammelt zijn maag van de honger. Hij heeft al een maaltijd gemist en het lijkt er op dat het er wel meer zullen worden. De hele nacht soest Candy weg. Als de ochtend aanbreekt voelt Candy zich gebroken, koud en hongerig. Diep in zijn hart hoopt hij dat de Cartwrights hem spoedig zullen vinden. Maar hij houdt er ook rekening mee dat hij hier nog heel lang zou moeten blijven. Hij weet dat op de ranch iedereen ongerust is waar hij blijft. Maar door zijn gebroken enkel kan hij niet terug. En tot overmaat van ramp is zijn paard weggerend.

Spoedig bereiken Ben en Little Joe Virginia City. De grote ongerustheid is op hun gezichten af te lezen. Miller staat buiten als pa en zoon Cartwright voorbij rijden.

“Was de boom niet groot genoeg, Ben? Ik had de grootste voor jullie gereserveerd”, zegt Miller.

“Hij is groot genoeg maar daarvoor zijn we niet gekomen. Heb je toevallig Candy gezien? Hij is al sinds gisteren vermist. Niemand weet waar hij is”, zegt Ben kalm.

“Nee, ik heb hem niet meer gezien sinds hij met die twee jochies naar huis ging. Is er iets met hem?”, is de vraag van Miller.

“Hij gedroeg zich gisteren zo vreemd. We kregen ruzie en toen verdween hij spoorloos. Er is sindsdien niets meer van hem vernomen”, antwoordt Little Joe.

“Van wie is er niets meer vernomen?”, vraagt een stem op een gegeven ogenblik.

De stem blijkt te behoren aan de sheriff.

“Candy wordt al sinds gisteren vermist. Jij hebt hem zeker ook niet gezien?”, vraagt Ben aan Clem.

“Nee. De laatste keer dat ik hem zag was met zijn twee vriendjes. Maar als ik hem zie zal ik hem zeggen dat hij terug moet naar de Ponderosa”, antwoordt Clem.

“Dus Candy is hier ook niet. Waar kan hij dan in vredesnaam zijn?”, vraagt Ben zich hardop af.

“Misschien is hij alweer thuis”, suggereert Little Joe.

Ze rijden terug naar de ranch waar inmiddels Bruintje Beer en Wim Das ook al zijn verdwenen. Dat heeft Hoss gemerkt en hij wacht op de terugkomst van zijn vader en jongere broer.

In de tijd dat Ben en Little Joe in Virginia City zijn, besluiten Bruintje Beer en Wim Das Candy op hun eigen houtje te zoeken. Ze weten dat dit tegen de zin van hun gastheer is maar ze nemen dat risico. Ze lopen wat rond als Bruintje opeens het paard van Candy ziet staan.

“Kijk Wim, dat is het paard van Candy. Kom we gaan op dat paard. Hij zal ons misschien wel naar Candy leiden”, zegt Bruintje.

Vlug lopen ze er heen. Via een boom komen ze op het paard. Vreemd genoeg brengt het paard hen naar de verlaten hut. Bruintje stopt het paard. Beiden gaan van het dier af.

“Misschien is Candy wel daar binnen. Laten we gaan kijken”, fluistert Wim.

Bruintje knikt. Ze binden het paard vast en sluipen naar de deur. Ze twijfelen even voordat ze de deur opendoen.

Binnen is Candy wakker geworden en hij hoort wat lawaai buiten. Hij hoort twee bekende stemmen en denkt:‘Ha redding. Ik zal ze even te pakken nemen.’ Hij komt gedeeltelijk overeind. Hij steunt op zijn linkerelleboog, terwijl hij met zijn rechterhand zijn revolver trekt op het moment dat de deur opengaat. Twee gezichten kijken om de deur en Candy valt zuchtend terug op bed.

“Candy! Wat doe jij hier?”, vragen de twee vriendjes tegelijk.

“Ik woon hier”, antwoordt de voorman terwijl hij zijn revolver terug doet in zijn holster.

Bruintje en Wim kijken elkaar aan maar ze geloven hem niet.

“Weten jullie wel wat jullie mij hebben aangedaan? Doordat jullie mij zo lang hebben uitgelachen brak ik mijn enkel. Als jullie dat niet hadden gedaan was ik nu thuis op de ranch geweest. Nu zal Mr Cartwright boos zijn op jullie”, ratelt Candy aan een stuk door.

De vriendjes denken dat hij de waarheid spreekt en kijken erg beschaamd naar de grond. Ze zien echter niet dat de voorman grijnzend naar hun erg beteuterde gezichten kijkt.

Maar hij herstelt zich snel en zegt tegen hen:“Je kunt het enigszins goedmaken bij mij.”

“Wat moeten we doen Mr Canaday?”, vraagt Wim want ze durven hem nu niet meer met zijn voornaam aan te spreken.

“Wel Wim, hier is mijn hoed. Ga naar huis om te zeggen dat ik hier ben met Bruintje en dat mijn enkel is gebroken”, zegt Candy.

“We hebben wel uw paard gevonden”, zegt Bruintje.

“Neem hem maar mee. Dan ben je er sneller”, zegt Candy.

Hij geeft Wim zijn hoed. Wim gaat direct weg.

“Kan ik wat voor u doen sir?”, vraagt Bruintje.

“Je hebt zeker geen eten en/of drinken bij je? Ik heb honger en dorst”, antwoordt Candy.

“Ik heb hier wel een stuk chocolade. Hop Sing gaf ons dat. U mag het wel hebben”, zegt Bruintje.

Hij geeft de voorman het stuk chocolade. Het is niet veel maar het vult zijn lege maag een beetje.

In afwachting van hulp gaat Candy op bed zitten met zijn rug tegen de muur. Bruintje gaat naast hem zitten. Beiden zeggen een hele tijd niets.

Op het moment dat Ben en Little Joe het erf oprijden voelen ze dat er iets mis is.

“Pa, onze gasten zijn weg. Ik vermoed dat ze Candy zijn gaan zoeken”, zegt Hoss.

Ben komt van zijn paard af en bindt het dier vast. Little Joe doet hetzelfde.

Ben kijkt enigszins verbaasd en zegt dan tegen zijn zoons:“Dat is nu geweldig. Eerst verdwijnt onze voorman en daarna Bruintje Beer en Wim Das. Beloof me dat jullie hier blijven.”

Dat beloven de broers. De rancher gaat naar binnen om over alles na te denken.

Hop Sing komt naar hem toe en vraagt:“Mr Cartwright, iets vreemds gaande hier in huis. Iedereen verdwijnt maar. Hoe komt dat?”

“Ik wou dat ik het wist, Hop Sing”, antwoordt Ben ongerust.

De kok verdwijnt weer naar de keuken.

Buiten komt er een bekend paard aanrijden.

“Is dat niet het paard van Candy, Joe?”, vraagt Hoss verbaasd als ze het paard van Candy met Wim erop zien komen.

“Jazeker en de berijder is Wim”, antwoordt Little Joe.

Nu wordt de puzzel nog groter voor de Cartwrights. Ze stoppen het paard en Wim loopt bijna Little Joe omver. Maar hij wordt net op tijd gestopt.

“We hebben Candy in een verlaten hut gevonden. Hij heeft Bruintje bij zich en zijn enkel is gebroken”, vertelt Wim buiten adem.

Hij geeft de hoed aan Little Joe.

Deze gaat naar binnen en roept naar zijn vader:“Pa, Wim heeft Candy gevonden.”

Ben kijkt op en vraagt:“Waar is hij?”

“In een verlaten hut. Wim is gekomen met de hoed en paard van Candy. Alleen hij heeft zijn enkel gebroken”, vertelt Little Joe.

“Jij blijft hier met je broer. Ik ga met de wagen hem halen samen met Wim. Is Bruintje bij hem?”, vraagt zijn vader bezorgd.

Hij knikt.

Buiten pakt Ben de wagen. Hoss zet Wim erop naast zijn vader.

“We gaan Candy en Bruintje ophalen. Wijs jij maar waar die hut is”, zegt Ben tegen Wim.

Met de wagen bereiken ze spoedig de hut waar Candy en Bruintje nog steeds zijn. Nu Candy weet dat er hulp onderweg is begint hij zich wat beter te voelen.

Opeens gaat Bruintje van het bed af en doet hij de deur open. Hij ziet de wagen al komen maar zegt niets om hem te plagen. De deur wordt gesloten en de beer kruipt op bed.

De voorman kijkt naar hem en vraagt:“Jij hebt iets gezien wat ik niet mag weten. Wat is het?”

“Niets Mr Canaday. Ik zweer het”, reageert Bruintje.

“Heb jij iets nodig van mij dat je mij Mr Canaday noemt?”, vraagt de voorman, terwijl hij naar de beer kijkt.

Bruintje kijkt hem verbaasd aan en vraagt:“Dat is niet zo. Hoe komt u daar nou bij?”

“Omdat iedereen mij meestal met Candy aanspreekt. Het is maar zelden dat men mijn achternaam gebruikt”, zegt Candy.

Dan gaat de deur open en zijn baas komt de hut binnen.

“Aha, daar ben je dus. Je hebt ons erg in de rats laten zitten Candy. Laat me even kijken naar je enkel”, zegt Ben.

“Het spijt me Mr Cartwright. Mijn enkel is gebroken”, zegt zijn voorman langzaam.

De rancher is de enkel aan het spalken terwijl hij zegt:“Thuis zullen we het er nog wel over hebben.”

Hij ondersteunt Candy naar buiten. Bruintje neemt de laars mee. Op de wagen kruipt Candy met grote voorzichtigheid naar een kant. Ben zet Bruintje erop. Ze rijden naar de stad waar ze langzaam maar zeker komen. Ben stopt de wagen voor de deur van de praktijk van dokter Paul Martin.

“Jullie blijven hier terwijl ik Candy naar binnen help”, beveelt de rancher zijn gasten.

Dat beloven ze hem ook.

Hinkend gaat Candy naar binnen.

“Paul, hier is een leuke patiënt voor je”, zegt Ben.

Paul kijkt verbaasd naar de enkel van Candy en vraagt aan de voorman:“Wat heb jij gedaan? Je wilt zeker de kerstdagen in het gips doorbrengen?”

“Ik viel van mijn paard omdat hij ging steigeren. Hierdoor brak ik mijn enkel”, zegt Candy terwijl hij gaat zitten.

“Wacht maar bij de wagen Ben. Het zal wel een tijdje duren. Ik zal Candy ook even helemaal onderzoeken. Hij ziet er beroerd uit”, zegt Paul.

Ben verlaat de praktijk en gaat naar de wagen.

“We moeten hier op Candy wachten. Het zal wel een tijdje duren volgens Doc”, zegt de rancher.

De vriendjes bieden hun excuses aan welke Ben accepteert.

De enkel van Candy wordt in het gips gezet terwijl Ben met zijn gasten buiten wacht.

Hij zegt tegen hen:“Het was fout om hem te gaan zoeken. Maar ik weet dat jullie het toch goed bedoelden.”

“We voelden ons schuldig. Als wij hem niet zo lang hadden uitgelachen was dit nooit gebeurd. Echt waar”, zegt Bruintje.

“Wie zegt dat?”, vraagt Ben verbaasd.

“Candy zegt dat”, antwoordt Wim.

Ben begint te lachen en zegt:“Dat zegt hij alleen maar om jullie te plagen. Ik stel voor om hem terug te pakken door super beleefd te zijn tegen hem. Ik help jullie wel. Zeg hierover niets tegen Hoss en Joe.”

Op dat moment komt de sheriff langs lopen.

“Hallo Clem”, zegt de rancher.

De gezagsdrager vraagt:“Hallo Ben, jongens. Wat doen jullie hier bij Doc? Is een van de mannen gewond?”

“Ja. Die cowboy met die rare voornaam”, zegt Bruintje.

Ben en Clem beginnen te lachen.

“Hij wilde dat ik Bruintje arresteerde omdat hij hem zo had genoemd. Logeren ze op de Ponderosa?”, vraagt Clem als hij uitgelachen is.

Ben knikt.

Hij geeft ze elk een halve dollar en zegt:“Ga maar wat halen in de General store. Clem en ik moeten even iets bespreken.”

Hij zet ze beiden op de grond. Ze rennen naar de General Store terwijl Ben en Clem ze nakijken.

Paul Martin onderzoekt Candy geheel.

Terwijl zijn enkel in het gips gezet wordt vraagt Candy:“Hoelang moet ik met dat gips rondlopen, Doc?”

“Minstens tot februari. Je mag van geluk spreken dat je been niet gebroken is. Ik begrijp niet hoe je de nacht in de kou hebt kunnen doorbrengen”, antwoordt Paul kalm.

“Dat vraag ik mezelf ook af”, zegt de voorman wat vermoeid.

Het is duidelijk aan hem te zien dat hij de afgelopen nacht weinig geslapen heeft.

Paul kijkt hem aan en zegt:“Ik denk dat jij zodra je thuiskomt direct je bed op kan zoeken. Ben zal dat óók wel zeggen. Ik zal je een stel krukken meegeven en dan zie ik je over een week of vier weer.”

Steunend op de krukken verlaat Candy de praktijk. Buiten ziet hij zijn werkgever met de sheriff praten. Ook Bruintje Beer en Wim Das zijn erbij. Als Candy bij ze is vraagt de sheriff met een knipoog naar de vriendjes:“Moet u weer eens zo nodig opvallen Mr Canaday?”

Candy kijkt stomverbaasd en vraagt op zijn beurt:“Waarom noemt iedereen mij opeens Mr Canaday en geen Candy?”

Hij kijkt eerst naar Bruintje en Wim, dan naar Clem en zegt daarna:“Je hebt zeker met dit duo gesproken? Ze spreken mij ook al aan met Mr Canaday.”

“Candy, ze zijn gewoon beleefd tegen jou en hem. Klim op de wagen. Dan gaan we naar huis. Je hebt je rust hard nodig. Bovendien mogen we de kostbare tijd van Clem zeker niet verspillen”, zegt Ben.

Candy zegt niets en klimt op de wagen.

Onderweg naar huis zegt Candy niets tegen de vriendjes. Toch is hij iets van plan met hen beiden. Hij weet wel dat hij flink geplaagd zal worden door Hoss en Little Joe. Hij kent de broers goed genoeg.

Zodra ze het erf oprijden valt het Candy op dat de erg mooie kerstversieringen goed zichtbaar zijn. Voorzichtig komt hij van de wagen af en hij strompelt na de anderen het ranchhuis binnen. Hoss en Little Joe kijken zwijgend naar de voorman. Iedereen is erg betrokken bij deze zaak. Er hangt een vreemde sfeer in huis.

“Candy, kan ik je even onder vier ogen spreken?”, vraagt Ben direct.

Ze lopen naar het kantoorgedeelte.

“Ga zitten”, zegt de rancher.

De voorman doet dat en legt zijn krukken op de grond. Afwachtend kijkt hij zijn werkgever aan.

“Ik ben dit gedrag van jou niet gewend. Is er iets?”, is de vraag van Ben.

Candy haalt zijn schouders op en zegt :“Ik ben mezelf even niet. Ik heb gewoon mijn dagen niet.”

Hij staart naar de grond en zwijgt verder. Ben zucht en zwijgt ook.

Na een tijdje zegt hij:“Ga maar wat rusten. Je ziet er moe uit.”

“Goed Mr Cartwright”, zegt de voorman.

Zijn ogen vallen bijna dicht van vermoeidheid. Hij pakt zijn krukken en gaat naar zijn slaapkamer.

“Wat is er met Candy aan de hand?”, vraagt Hoss.

“Hij zelf zegt dat hij zijn dagen niet heeft maar ik vermoed dat er meer is. Hij is zo stil”, zegt Ben bezorgd.

Ze besluiten hem voorlopig met rust te laten.

Ondertussen houdt Little Joe zich bezig met Bruintje en Wim die zich het lot van Candy aantrekken.

De jongste Cartwright merkt dat en zegt:“Candy heeft gewoon veel te hard gewerkt de laatste weken. Dus nu heeft hij rust nodig. Over een paar dagen is hij weer de oude.”

“Echt waar?”, vraagt Bruintje.

Ben zegt:“Echt waar. Het is tijd voor lunch.”

Hop Sing heeft intussen al de tafel gedekt.

“Kun je nog lasso werpen Bruintje?”, vraagt Hoss na een poosje.

“Ja hoor. Moet ik straks ook een demonstratie geven?”, vraagt Bruintje.

“Natuurlijk moet je dat. Little Joe en ik gaan straks naar de kudde. Hebben jullie zin om mee te gaan?”, vraagt Hoss de twee aankijkend.

Bruintje en Wim kijken elkaar aan.

Wim vraagt:“Goed. Mag het Mr Cartwright?”

“Als Hoss en Joseph beloven goed op jullie te passen mogen jullie mee”, zegt Ben.

Dat wordt beloofd.

Na de lunch zadelen Hoss en Little Joe twee rustige paarden voor hun gasten en ook hun eigen paarden. Ben kijkt ze na. Boven ligt Candy nog steeds te slapen. Op de ranch is het stil.

Algauw bereiken de Cartwrights de kudde die afgedreven moet worden naar de ranch toe.

“Bruintje, laat maar eens zien hoe goed jij met je lasso kan omgaan”, zegt Little Joe.

Bruintje pakt zijn lasso, gooit het en vangt zo een loslopend kalfje.

Hoss en Little Joe kijken naar elkaar en de laatste zegt:“Ik had niet verwacht dat je het nog kon.”

“Kunnen jullie het mij ook leren?”, vraagt Wim op dat moment.

“Kom maar mee”, zegt Little Joe.

Ze gaan wat verder weg van de kudde. Hoss en Bruintje blijven bij de dieren. Bruintje komt van zijn paard en loopt naar zijn gevangen kalfje. Hij aait het dier en haalt dan de lasso van zijn nek af. Het kalf rent direct terug naar de kudde. Bruintje rolt zijn lasso op en klimt op zijn paard. De lasso wordt weer bij het zadel opgehangen.

Intussen instrueert Little Joe Wim hoe hij moet lasso werpen. Na enige keren misgooien beheerst ook Wim de kunst van het lasso werpen. Ze gaan via een andere weg terug en spoedig staan ze achter Hoss en Bruintje.

“Gooi nu je lasso over mijn broer heen”, fluistert Little Joe Wim in het oor.

Hij kijkt hem even verbaasd aan maar doet het toch. Met een mooie worp gooit Wim zijn lasso over Hoss.

“Hé, wat is dat nu weer?”, vraagt Hoss verbaasd.

Dan horen hij en Bruintje luid gelach achter hen. Little Joe en Wim komen dichterbij.

Wim zegt:“Ik dacht dat daar een stier stond. Maar dat bleek jij te zijn.”

“Erg leuk hoor. Little Joe, dit was zeker jouw idee?”, reageert Hoss verontwaardigd terwijl hij zich los maakt van de lasso.

“Hoe kom je daar nou bij? Ik zou jou dat nooit aandoen”, zegt Little Joe lachend.

Ze drijven de kudde naar de Ponderosa waar ze bij schemering aankomen. Ze zetten de paarden in de stallen nadat ze de dieren hebben afgezadeld en verzorgd gaan ze naar binnen.

“Hallo jongens. Hoe was het?”, vraagt Ben belangstellend.

“Geweldig Mr Cartwright. Ik heb zelfs Hoss gevangen met mijn lasso”, vertelt Wim opgewonden.

“Zo, daar moet ik meer van weten. Wiens idee was dat?”, vraagt de rancher lachend.

“Little Joe zei me dat ik het moest doen. Hoss vond het niet erg leuk maar wij wel”, zegt Wim.

“Hoe is het met Candy?”, vraagt Bruintje.

“Ga maar even kijken of hij al wakker is. Je weet waar zijn kamer is”, zegt Ben.

Ze gaan de trap op naar de kamer van Candy.

Ze kloppen op de deur en een slaperige stem roept:“Binnen.”

Bruintje opent de deur en ze gaan naar binnen.

“Hallo Candy. Hoe is het met je?”, vraagt Wim.

Candy gaat zitten en vraagt:“Iets beter. Wat hebben jullie samen uitgespookt vanmiddag?”

“We hebben de kudde naar hier gedreven met Hoss en Little Joe. Hij leerde Wim lasso werpen. Hij ving Hoss ermee”, vertelt Bruintje in geuren en kleuren.

Candy moet er ook om lachen.

“Heb je wat nodig?”, vraagt Wim.

“Nee, je moet aan Hop Sing vragen of hij warme chocolademelk voor jullie maakt. Dat doet hij vast wel. Terwijl jullie dat doen kleed ik me aan en kom ik ook naar beneden”, zegt de voorman.

De twee vriendjes rennen naar beneden en vragen de kok of hij warme chocolademelk voor hen wil maken.

“Natuurlijk Hop Sing hete choco maken maar wel vanavond. Dan jullie goed slapen. Okay?”, vraagt Hop Sing.

Bruintje en Wim knikken.

Als Candy naar beneden komt zegt Hoss:“Daar is onze snelwandelaar.”

Candy heeft er direct een weerwoord op.

“Jij bent gemakkelijk te vangen voor een lasso”, zegt hij grijnzend.

Iedereen behalve Hoss lacht.

“Ik neem aan dat die twee jou hebben ingelicht”, zegt hij tegen de voorman.

“Nee, een kabouter deed dat”, is zijn antwoord.

“Pa, onze voorman is geloof ik weer genezen. Hij heeft zijn mondje weer bij zich”, reageert Hoss.

Intussen is Candy gaan zitten op de bank en hij kijkt naar Ben.

“Mr Cartwright, moet ik nu thuisblijven met die enkel?”, vraagt hij.

“Jij blijft hier totdat je enkel genezen is. We zullen het wel redden zonder jou”, zegt Ben tegen zijn voorman.

Candy knikt.

“Candy, zullen we kijken wie er het hardst kan lopen?”, stelt Little Joe dan voor.

Candy antwoordt:“Nee, ik zou niet graag zien dat je verliest Little Joe!” Weer lacht iedereen.

Little Joe kijkt verontwaardigd naar zijn vader maar deze zegt:“Joseph, je vroeg er zelf om.”

Candy begint te glimlachen maar Little Joe reageert er niet op. Hij weet hoe hun voorman is.

De hele middag in de buitenlucht heeft zowel bij Bruintje als bij Wim een grote eetlust opgewekt. Ze eten zwijgend maar toch slaat de slaap toe bij hen.

“Nog even en die zijn onder zeil”, zegt Hoss naar hen kijkend.

“Het is ook een lange dag geweest voor hen”, antwoordt zijn vader.

Dan komt Hop Sing de keuken uit met twee bekers warme chocolademelk.

Hoss vraagt:“Hop Sing, heb je voor mij ook zo’n beker warme chocolademelk?”

“Hop Sing alleen gemaakt voor twee kleine jongens op verzoek van Candy. Mr Hoss grote jongen wachten op chocolademelk”, antwoordt Hop Sing.

Hij zet de bekers bij de jongens neer en verdwijnt weer naar de keuken.

Ben kijkt naar zijn twee logeetjes en zegt:“Jullie voelen je hier al goed thuis merk ik.”

Ze knikken tegelijkertijd. Candy zwijgt maar zijn baas merkt dat de voorman iets met hen van plan is. Ook Hoss en Little Joe zien dat.

“Candy, ik heb je handtekening even nodig. Kun je komen?”, vraagt Ben.

Candy pakt zijn krukken en strompelt naar het kantoor van zijn baas.

“Hier tekenen graag”, zegt de rancher.

Candy kijkt verbaasd maar zet toch zijn handtekening op een schijnbaar geschreven document. Maar het blijkt een onbeschreven wit vel te zijn.

Candy legt de pen neer en vraagt nieuwsgierig:“Waar was dat voor nodig, Mr Cartwright?”

“Dat zal je later wel merken”, is het antwoord.

Hiermee is Candy niet erg geholpen dus hij legt zich voorlopig neer bij dit antwoord. Ook tegenover zijn zoons zwijgt Ben over dit zeer belangrijke document.

Als Bruintje Beer en Wim Das naar bed zijn gegaan zegt Ben:“We moeten nog het kerstfeest op de Ponderosa organiseren. We doen dit elk jaar dus ook nu weer.”

“Het zou vooral voor die twee lachertjes boven leuk zijn als de kerstman langs zou komen”, stelt Candy voor.

“Wie moet er dan voor kerstman spelen?”, vraagt Ben die het antwoord al weet.

“Little Joe komt er niet voor in aanmerking maar Hoss zou een perfecte kerstman kunnen zijn. Als hij voor Paashaas kan spelen, dan is de rol van kerstman ook wel wat voor hem”, lacht Candy.

Little Joe begint ook te lachen maar Hoss protesteert eerst hevig. Maar even later is ook hij er voor te vinden.

“Zeg vooral niets tegen Bruintje en Wim over wie de kerstman is”, zegt Ben.

“En ook niet tegen Clem. Hij spant samen met hen”, adviseert Candy.

Hij geeuwt en heeft moeite om wakker te blijven.

“Ik denk dat jij ook maar beter naar bed kan gaan. Morgen moet jij op Bruintje en Wim passen. Wij moeten werken” , zegt de rancher tegen hem.

“Wat? Ik moet op die twee boeven passen? Dat overleef ik echt niet, Mr Cartwright”, beweert de voorman.

Hoss en Little Joe kijken naar hem en moeten lachen om zijn reactie. Candy zwijgt, pakt zijn krukken en gaat naar zijn slaapkamer. Glimlachend denkt hij:‘Ik zal ze morgen wel even te pakken nemen.’

De volgende morgen zegt Ben tegen zijn twee logeetjes:“Jullie blijven thuis na het ontbijt.”

“Wie moet dan op ons passen, Mr Cartwright?”, vraagt Bruintje nieuwsgierig.

“Mr Canaday. Wij moeten werken”, antwoordt Ben bedaard.

De vriendjes kijken elkaar aan wat Candy ongerust maakt.

Little Joe zegt:“Candy, dan ben jij ook niet alleen.”

“Little Joe!”, zegt Candy alleen maar.

Wanneer de Cartwrights weg zijn helpen de vriendjes met de afwas. Candy installeert zich ondertussen in het kantoor en maakt de gastenlijst op voor het kerstfeest. Zodra Candy alleen is met Bruintje Beer en Wim Das ziet hij zijn kans schoon om wraak te nemen.

Hij zegt tegen hen:“Jullie zijn mij nog iets verschuldigd.”

Ze kijken hem aan maar durven niets te zeggen.

De voorman gaat door:“Ik neem jullie aan als mijn knechtjes. Jullie moeten doen wat ik zeg.”

“Goed Mr Canaday”, zeggen ze tegelijkertijd.

Ze vinden hem hulpbehoevend en behandelen hem daar dan ook naar.

Aan tafel maken ze de uitnodigingen voor het kerstfeest voor de vrienden van de Cartwrights op de Ponderosa.

“Komt de sheriff ook?”, vraagt Wim op een gegeven moment.

“Ik denk van wel. Waarom vraag je dat?”, vraagt Candy op zijn beurt.

“Dan kunnen we tegen hem over u klagen”, zegt Bruintje lachend.

“Als je dat maar uit je hoofd laat. Ik denk dat Mr Cartwright het ook niet leuk zal vinden”, reageert Candy streng.

Ze denken dat Candy de waarheid spreekt en besluiten te zwijgen tegenover de sheriff.

Terwijl op de Ponderosa Candy zich bezighoudt met Bruintje en Wim zijn de Cartwrights in Virginia City.

In de Silver Dollar Saloon vraagt Bruno aan Ben:“Houden jullie nog steeds het kerstfeest op de ranch?”

“Jazeker. Candy is thuis bezig met de uitnodigingen met onze twee logeetjes”, antwoordt de rancher.

“Is er iets met Candy?”, vraagt de barkeeper verbaasd.

“Heb je het dan nog niet gehoord? Candy is nu kampioen snelwandelen op krukken. Hij heeft zijn linkerenkel gebroken”, zegt Little Joe lachend.

“Pest hem toch niet zo. Hij heeft het al zo moeilijk op dit moment”, is het commentaar van Hoss.

“Jij doet net zo hard mee”, reageert zijn broer.

“Hoss, moest jij niet ergens anders heen?”, vraagt Ben op dat moment.

Hoss denkt diep na en antwoordt dan:“Oh ja. Ik zie jullie later wel.”

Hij verlaat de saloon en gaat naar de kleermaker. Onderweg komt hij de sheriff tegen.

“Hallo Clem”, zegt Hoss beleefd.

“Eh Hoss, hoe is het met Mr Canaday en zijn twee metgezellen?”, vraagt Clem glimlachend.

“Goed hoop ik. Hij past nu op hen. Bevel van pa. Als je hem moet hebben, hij en Little Joe zijn in de Silver Dollar”, antwoordt Hoss.

“Doe Candy maar de groeten van mij”, zegt Clem en hij loopt naar de saloon.

Ondertussen valt de sneeuw op Virginia City neer. Het lijkt erop dat de sneeuw blijft liggen tot na de kerst. Als Clem de saloon binnenkomt schudt hij eerst de sneeuw van zich af. Daarna begeeft hij zich naar de bar waar de Cartwrights staan.

“Ha die Clem. Ook aan het schuilen voor de sneeuw?”, vraagt Little Joe.

“Hallo Ben, Joe. Ik hoorde van Hoss dat Candy op die twee moet passen. Ben je niet een beetje hard voor Bruintje en Wim?”, vraagt de sheriff glimlachend.

“Ik denk eerder voor Candy. Hij beweert dat hij dat niet zal overleven”, antwoordt de rancher.

“Candy kan soms zo behoorlijk overdrijven”, is de reactie van Little Joe.

“Het wordt tijd dat we weer op huis aangaan, Joseph. Anders wordt onze voorman nog doodongerust. Dag Clem”, zegt Ben glimlachend.

Ze verlaten de saloon en gaan richting Ponderosa.

Door de sneeuw is de Ponderosa geheel wit geworden. De buitenverlichting zorgt ervoor dat er een rustgevende sfeer uitgestraald wordt. Zo koud als het buiten is, zo warm is het binnen.

Wanneer Ben en Little Joe het erf oprijden zitten ze te speculeren over de gemoedstoestand van Candy.

“Hij is volgens mij zwaar overspannen”, zegt Little Joe.

“Dat lijkt me een beetje overdreven. Oppassen op twee kleine jongens is zelfs voor hem niet moeilijk”, reageert zijn vader nuchter.

Ze stijgen af en een knecht zet de paarden Buck en Cochise in de stallen om ze te verzorgen.

Bij binnenkomst roept Ben tegen Hop Sing:“Hop Sing, is er al verse koffie?”

De kok komt uit de keuken en zegt:“Mr Cartwright even wachten op koffie. Hop Sing zo maken.”

De rancher knikt en de kok gaat weer richting keuken.

“Hallo jongens. Heeft Mr Canaday goed op jullie gepast?”, vraagt Ben aan Bruintje en Wim.

“Nee, Mr Cartwright. Hij is zo aan het commanderen tegen ons”, zegt Bruintje.

“U moet ze niet geloven Mr Cartwright. Ik ben helemaal niet aan het commanderen tegen ze. Ik zweer het”, reageert Candy verontwaardigd.

“Je weet dat kinderen altijd de waarheid spreken”, reageert Little Joe.

“Mr Cartwright, moet ik dat nemen?”, vraagt de voorman verbaasd.

“Jongens, ga eens even kijken of Hop Sing de koffie al klaar heeft”, zegt Ben tegen zijn logeetjes.

Beiden gaan naar de keuken.

“Alles gaat volgens plan. Hoe gaat het met de gastenlijst en de uitnodigingen?”, vraagt Ben fluisterend.

“Hier is de lijst en de uitnodigingen liggen op tafel. We moeten wel die twee uit de buurt van de sheriff houden”, zegt Candy.

“Waarom? Wat hebben Bruintje en Wim nu in hemelsnaam gedaan?”, vraagt Little Joe.

“Ze willen bij hem klagen over de manier waarop ik hen behandel”, legt Candy uit.

De Cartwrights geloven hem niet tot zijn grote verbazing. De voorman geeft het op en zwijgt verder.

Vanuit de keuken komt de geur van versgezette koffie. Ben gaat de gastenlijst nakijken in zijn kantoor. Op de bank zit Candy te lezen als Bruintje Beer hem een kop koffie brengt.

“Mr Canaday, hier is uw koffie”, zegt de beer beleefd.

“Dank je wel knul. Weet je nog toen jij hier was met je gebroken enkel? Heb ik jou toen geplaagd? Ik weet zeker van niet”, zegt Candy serieus.

Bruintje knikt en zegt:“Dat deed u wel.”

De voorman kijkt verbaasd naar hem en zegt“Ik weet zeker van niet!”

Bruintje geeft het op en brengt zijn gastheer een kop koffie. Hij verlaat de woonkamer.

In het kantoorgedeelte zegt Bruintje tegen de rancher:“Mr Cartwright, ik wist niet dat Candy zo koppig was. Hij ontkent dat hij me plaagde toen ik hier was met mijn gebroken enkel. Dat deed hij wel.”

“Dat weet hij ook wel. Hij houdt ervan om jou te plagen. Ik vind dat we de sheriff er maar eens bij moesten halen. Vind je ook niet?”, vraagt Ben terwijl hij een slok van zijn koffie neemt.

Bruintje knikt en gaat naar de keuken om zijn vriendje te halen.

“Wim, Mr Cartwright wil ons spreken. Het gaat over hém”, zegt Bruintje zachtjes zodat Candy het niet kan horen.

Ze lopen naar Ben die al een plannetje in gedachten heeft. Little Joe en Candy voelen aan dat er wat te gebeuren staat.

“Jongens, kom eens even bij mij”, beveelt de voorman hen.

De vriendjes stoppen en kijken hem aan.

“Jullie gaan niet over mij praten. Begrepen?”, vraagt Candy wat streng.

Little Joe geeft ze ongemerkt een knipoog.

“We zouden dat écht niet durven, Mr Canaday”, beweren ze tegelijk.

“Komen jullie jongens?”, horen ze dan de rancher vragen.

Bruintje en Wim trekken hun jassen aan.

“Joseph, ik neem ze mee voor een ritje met de paarden”, zegt Ben tegen zijn jongste zoon.

“OK pa. Ik zal onze patiënt wel bezighouden”, antwoordt Little Joe.

Het drietal gaat naar buiten. Ben pakt de teugels van de paarden. Hij zet beide vriendjes erop. Onderweg naar Virginia City legt hij het hele plan uit:“We doen als volgt: jullie vertellen Clem wat Candy heeft gedaan om jullie bezig te houden. Ik geef hem een papier wat Candy gisteravond getekend heeft. Clem zal er een document van maken waarin officieel staat dat Mr Canaday jullie nooit meer mag plagen.”

“Denkt u dat Candy er in zal lopen?”, vraagt Wim ongerust.

“Reken maar. We hebben dit wel eens meer gedaan bij hem”, antwoordt Ben.

Ondertussen is Hoss bij kleermaker Frank Wilson zijn pak als kerstman aan het passen. Ook bij Wilson is het nieuws over Candy ten ore gekomen.

“Ik denk dat nu heel Virginia City weet hoe snel Candy kan lopen”, zegt Wilson.

“Laat hem dat maar niet horen. Hij heeft dan een antwoord klaar”, is het commentaar van Hoss.

Toch vindt ook hij de situatie lachwekkend.

“Nu kan Candy tot rust komen. Hij heeft veel te hard gewerkt de laatste weken. Het was zijn idee om mij voor kerstman te laten spelen”, zegt Hoss als hij het pak gepast heeft.

“Je kunt ook zeggen dat het zijn schuld is. Neem je het mee of kom je her later ophalen?”, vraagt Wilson.

“Ik kom het later wel ophalen”, zegt Hoss en hij neemt afscheid.

Buiten merkt hij hoe koud het is. Daarom pakt hij vlug zijn paard en rijdt hij richting Ponderosa. Ondertussen valt de sneeuw naar beneden in grote vlokken. Dit is de oorzaak ervan dat Hoss zijn paard Chubb niet echt de sporen kan geven. Toch komt hij gauw thuis. Nadat zijn paard in de stal gezet is treedt Hoss de warme woonkamer binnen.

“Ha Hoss. Als je pa en of onze twee logeetjes zoekt, ze zijn weg voor een ritje”, zegt Little Joe.

“Is er nog koffie?”, vraagt zijn broer terwijl hij zijn handen warmt bij het brandende houtvuur.

“Zal ik het halen?”, vraagt Candy grijnzend.

“Nee, dank je. Ik haal het zelf wel”, reageert Hoss direct.

Hij loopt naar de keuken en schenkt zichzelf een kop koffie in.

Terug in de woonkamer zegt Hoss tegen de voorman:“Je moet de hartelijke groeten hebben van je grote vriend Clem Foster.”

Candy slaat zijn ogen neer en zegt zuchtend:“Ik had dat kunnen weten.”

De sheriff zit patience te spelen als de deur openzwaait. De sneeuw waait binnen. Hij heeft niet in de gaten dat Ben met Bruintje en Wim toekijkt.

“Kijk jongens, dit is dus het werk van een sheriff in Virginia City op een koude winterse dag.”, zegt Ben om Clem op de kast te krijgen.

De vriendjes beginnen te lachen.

“Je mag een sheriff niet beledigen als hij werkt, Benjamin Cartwright!”, is de directe reactie van Clem.

Hierdoor moeten ze nog harder lachen.

“Jongens stil. Anders gelooft Clem jullie niet”, vermaant Ben hen.

Ze stoppen meteen met lachen. Clem onderbreekt zijn spelletje.

“Wat kan ik voor jullie doen?”, vraagt hij serieus.

“Vertel hem maar wat Candy jullie aandoet”, zegt Ben.

“Candy zegt wat wij moeten doen. Omdat hij zijn enkel gebroken heeft en wij hem zo lang hebben uitgelachen moeten wij zijn karweitjes doen”, vertelt Bruintje.

“Als ik het goed begrijp moet ik dus nu ingrijpen”, antwoordt Clem.

Ben knikt en haalt uit zijn binnenzak het lege papier met de handtekening van Candy. Clem pakt het aan en stelt het document op.

“Willen jullie even buiten wachten?”, vraagt Ben aan Bruintje en Wim.

Dat willen ze wel.

“Geef dit aan Candy op het kerstfeest. Hij zal dan zeker geen protest laten horen. Hoss en Little Joe weten hier ook niets van. Hoss speelt trouwens voor kerstman”, zegt Ben op getemperde toon.

Clem knikt glimlachend.

Thuis spelen de vriendjes nog een hele tijd buiten. Het hele erf ligt vol sneeuw en ze maken een grote sneeuwpop. Wat ze niet zien is dat Hoss en Little Joe ook naar buiten komen. De Cartwrights sluipen uit de keuken. Little Joe pakt wat sneeuw en vormt er een bal van. Op teken van zijn broer gooit hij deze naar Wim. Deze valt maar Bruintje neemt wraak door een sneeuwbal naar Little Joe te gooien. Spoedig is er een sneeuwballen duel bezig tussen de Cartwrights en hun logeetjes. Door het gelach gaan Ben en Candy buiten een kijkje nemen.

Terwijl ze toekijken zegt Candy:“Ik dacht dat uw zoons allang volwassen waren.”

“Dat dacht ik ook maar het schijnt dat we ons daar in vergissen”, antwoordt zijn werkgever.

Plotseling komt er een sneeuwbal richting Candy opvliegen. Hij kan hem nog net ontwijken. Het is opeens doodstil op het erf. De voorman vermoedt wie hem wilde bekogelen en gaat naar binnen.

Hij vraagt aan Hop Sing:“Ik werd bijna bekogeld maar ik weet niet zeker door wie. Kun je het dessert voor onze logeetjes overslaan en voor Hoss en Joe ook?”

“Gemeen van Candy om kleintjes zo te plagen. Hop Sing niet meedoen met jouw plagerijen”, reageert de kok.

“Wat doen ze mij dan aan de hele dag? Dat mag zeker wel?”, vraagt de voorman verontwaardigd.

“Candy vraagt om geplaagd te worden”, is het antwoord van Hop Sing.

Candy strompelt naar de woonkamer en gaat verder lezen.

Het is rustig rondom de Ponderosa. Hop Sing is druk bezig met het voorbereiden van het jaarlijkse kerstfeest dat op de ranch gehouden wordt. Hij wordt hierbij geassisteerd door Bruintje en Wim, die hierdoor Candy dwars zitten. Op een gegeven moment zijn ze alleen.

Bruintje hoort Candy tegen Hoss zeggen:“Die twee denken nog steeds dat ik kwaad op ze ben. Laat ze nog maar even in die waan.”

“Ze zijn wel behoorlijk bijdehand. Straks ontdekken ze nog dat je ze bedrogen hebt”, zegt Hoss.

“Dat doen ze niet. Bruintje en Wim zijn bang voor de gevolgen”, zegt Candy lachend.

Hoss lacht mee en ze verlaten het eetkamergedeelte. Ze weten niet dat ze afgeluisterd zijn. Bruintje fluistert het gesprek door aan Wim.

Wim zegt:“We laten Candy links liggen.”

Ze lopen naar Ben en vertellen wat ze gehoord hebben.

“Laat Candy niets merken. Jullie gaan vanmiddag naar Virginia City om de uitnodigingen te bezorgen. Vertel de sheriff maar van dat gesprek. Hij zal jullie steunen”, antwoordt de rancher.

Dat vinden ze leuk.

Na de lunch brengt Ben zijn logeetjes naar Virginia City waar hij ze achterlaat met de boodschap:“Om vier uur komt of Hoss of Little Joe jullie weer halen bij het kantoor van Clem.”

“Goed. Dag Mr Cartwright”, zegt Wim.

Ze kijken hem na terwijl hij terug naar de ranch rijdt. De hele middag zijn ze bezig met het bezorgen van de uitnodigingen. De laatste uitnodiging bezorgen ze bij de sheriff.

“Sheriff, hier is uw uitnodiging voor het kerstfeest op de ranch”, zegt Bruintje.

Hij geeft de kaart aan Clem.

De sheriff pakt hem aan en vraagt:“Bedankt jongens. Ga zitten. Hoe is het op de ranch?”

“Wel goed behalve de streek die Candy ons geleverd heeft”, zegt Wim.

Clem kijkt op en vraagt verbaasd:“Wat voor streek?”

Bruintje vertelt van het afgeluisterde gesprek.

Clem luistert geduldig en zegt dan:“Dat is echt weer wat voor Candy. We zullen het hem wel betaald zetten. Hij krijgt dat met kerst. Tot dan zijn jullie mijn deputies.”

Hij geeft ze elk een deputy ster.

“Om vier uur komen ze ons halen. Mogen we deze ster gebruiken tegen Candy?”, vraagt Bruintje.

“Zeker tegen hem”, is het antwoord.

Rond 4 uur komt Little Joe met de wagen de stad in rijden. Hij stopt voor het kantoor van de sheriff.

“Clem, daar is Little Joe. Zal ik zeggen dat hij daar niet mag staan?”, vraagt Bruintje.

De sheriff knikt. De beer stapt naar buiten.

Little Joe vraagt hem:“Gaan jij en Wim mee naar huis?”

“Mr Cartwright, u mag hier niet staan. Dat is verboden door de sheriff”, zegt Bruintje.

“Waarom?”, vraagt Little Joe verbaasd.

Hij springt van de wagen en gaat naar binnen.

“Clem, wat is dat voor een nieuwe regel? Mag ik niet eens meer het rijtuig of de wagen voor jouw kantoor parkeren?”, vraagt de jonge Cartwright.

“Dat mag inderdaad niet meer. Dat is vanaf vandaag een nieuwe regel. Ga maar mee met deze boef en houd hem goed in de gaten”, zegt Clem.

Little Joe verlaat hoofdschuddend het kantoor met Bruintje en Wim. Ze gaan vlug naar huis.

Thuis zegt Little Joe tegen Ben:“Pa, Clem heeft weer eens een nieuwe regel ingesteld. Je mag niet meer een rijtuig parkeren voor zijn kantoor.”

“Wij moeten hem in de gaten houden van Clem want wij zijn de deputies van hem”, zegt Wim.

“Dus nu is Little Joe jullie doelwit?”, vraagt Candy.

“U ook Mr Canaday. Vooral u. Dat moest van de sheriff”, antwoordt Bruintje.

Candy kijkt hem verbijsterd aan en zegt:“Vergeet niet dat jullie nog steeds mijn knechtjes zijn. Ook al zijn jullie deputies.”

“Zijn alle uitnodigingen bezorgd?”, vraagt Ben.

Ze knikken.

Die avond worden Bruintje en Wim kort na het avondeten door Ben naar bed gestuurd. Hoss gaat zijn kerstmanpak halen. Ondertussen zorgen de anderen voor de laatste voorbereidingen voor het jaarlijkse kerstfeest op de Ponderosa.

“Candy, jij let morgen op het feest op jouw knechtjes zoals jij ze noemt?”, vraagt Ben aan zijn voorman.

Candy knikt. In huis hangt er een vreemde maar ontspannen sfeer.

KERSTDAG

Het jaarlijkse kerstfeest op de Ponderosa is in volle gang. Er is eten en drinken in overvloed. Iedereen vermaakt zich tot grote tevredenheid van Ben Cartwright.

Op een gegeven moment vraagt de sheriff aan Ben:“Het wordt tijd dat Candy dat document krijgt. Vind je ook niet Ben?”

De rancher knikt en vraagt roepend:“Mag ik even stilte?”

Het wordt meteen doodstil. Alle aanwezigen kijken naar Ben en de sheriff.

“Candy, kun je even hierheen komen?”, vraagt Ben aan zijn voorman.

Candy strompelt naar zijn baas. Hij merkt niet dat Bruintje en Wim naar hem kijken. Vol verwachting kijkt Candy naar Ben en Clem.

“Mr Canaday, ik moet toegeven dat u de laatste dagen zeer lastig bent geweest voor uw naaste omgeving. Vooral voor twee onschuldige jongens. In feite zou u daarvoor de cel in moeten. Maar aangezien ik geen ruzie wil krijgen met Mr Cartwright hier, heb ik in een document alles vast gelegd. Alstublieft Mr Canaday. Zou u het hardop voor willen lezen?”, vraagt Clem en hij geeft Candy het document.

Candy gaat zitten en leest dan hardop voor:

“Hierbij verklaar ik, ondergetekende, dat ik nooit meer Bruintje Beer en/of Wim Das zal plagen. Ook niet als zij mij wel plagen.

Opgesteld door sheriff Clem Foster, Virginia City 1869.

Getekend: Candy Canaday.”

De voorman kijkt verbaasd naar de sheriff en vraagt:“Hoe durf jij mij zo’n rotstreek te leveren. Die twee kleintjes weten er zeker ook van?”

“Ze zaten ook in het complot samen met mij en Clem. Weet je nog een paar dagen geleden toen ik je handtekening nodig had? Dat was hiervoor ”, zegt Ben lachend.

Bruintje en Wim komen erbij staan.

Bruintje zegt tegen de voorman:“Mr Canaday, het spijt ons dat we u hebben uitgelachen en geplaagd.”

“Ik accepteer jullie excuses. Op 1 voorwaarde: dat jullie me niet meer aanspreken met Mr Canaday maar gewoon met Candy”, antwoordt de voorman.

“Aangenomen”, zegt Bruintje.

Wim knikt en zegt:“Goed Mr Canaday.”

“Ik waarschuw je Wim Das”, zegt Candy dreigend.

Iedereen lacht erom.

“Candy, je weet het als je hen plaagt”, reageert Clem.

Candy knikt. Opeens verschijnt de kerstman in het midden.

“Zijn er hier twee kleine jongens?”, vraagt hij.

“Hier zijn de dadertjes”, zegt Candy terwijl hij Bruintje en Wim naar voren duwt.

“Mij is ter oren gekomen dat jullie de slachtoffers zijn geworden van een grap die Candy heeft uitgehaald. Om het goed te maken krijgen jullie dit cadeau”, zegt Hoss alias de kerstman.

Bruintje en Wim krijgen elk een riem met een holster.

“Bedankt Kerstman. Nu kunnen we die voorman echt in de gaten houden”, zegt Bruintje.

Weer lacht iedereen. De enige die het niet kan waarderen is Candy. Dit tot grote vreugde van zijn twee ‘knechtjes’.

De kerstdagen zijn voorbij. Ondanks dat de Cartwrights goed voor hen zorgen verlangen Bruintje en Wim toch wel een beetje terug naar Nutwood.

Op een middag zegt Wim tegen Ben:“Mr Cartwright, we gaan buiten spelen.”

“Goed jongens”, zegt de rancher.

Ze kleden zich warm aan en gaan naar buiten. De sneeuw begint langzaam maar zeker te verdwijnen. Op sommige plekken is het glad. De vriendjes maken een glijbaan.

Bruintje zegt opeens:“Als Candy hier op uitglijdt breekt hij zijn andere enkel ook.”

Wim reageert met:“Zeker weten.”

Ze gillen het uit van de pret. Gelukkig is er geen van de Cartwrights of Candy aanwezig om het te horen. Vooral Candy zal hierop negatief commentaar hebben. Maar omdat ze zo moeten lachen glijden ze zelf uit en raken buiten bewustzijn. Wat later worden ze wakker. Tot hun grote vreugde zijn ze weer terug in Nutwood.

“Wim, we zijn weer terug in Nutwood. Ze zullen thuis heel erg ongerust zijn over ons”, zegt Bruintje.

Op dat moment vindt Vader Beer de beide jongens.

“Zo, daar zijn jullie dan. We zoeken jullie al dagen”, zegt Vader Beer.

Er zijn enkele dagen verstreken sinds hun ‘verdwijning’.

“We waren op de Ponderosa, vader”, vertelt Bruintje opgewonden terwijl ze naar huis lopen.

Daar wachten Moeder Beer en Juffrouw Das vol ongerustheid op de terugkeer van hun zoontjes. In geuren en kleuren vertellen Bruintje en Wim wat ze de afgelopen dagen hebben beleefd.