In de staatsgevangenis. Joe Dalton heeft toevallig een krant te pakken gekregen en ziet daarin een foto van de Ponderosa.
“Jongens, we gaan ontsnappen en gaan naar de Ponderosa in Nevada”, roept hij opgewonden.
“Waarom?”, vragen Jack en William tegelijk.
“Omdat ze daar ons niet kennen en wij daar voorlopig kunnen zijn”, antwoordt hun broer.
“Joe, gaan we ontsnappen door een tunnel?”, vraagt de langste Dalton genaamd Averell.
“Nee, we ontsnappen door een tunnel. Natuurlijk ontsnappen we door een tunnel”, zegt Joe.
Even later zijn de vier broertjes bezig met hun enige activiteit naar de vrijheid die hen vruchten oplevert. Rataplan, de gevangenishond volgt hen maar raakt het spoor kwijt.
De vier Dalton broertjes, (Joe, Jack, William en Averell) lopen in de woestijn van Nevada.
“Waar gaan we heen Joe”, vraagt Jack.
“Naar de Ponderosa. We gaan daar werken en ruimen dan de kluis leeg”, is het antwoord van Joe.
Spoedig krijgt de arme eenzame cowboy Lucky Luke een telegram waarvan hij de inhoud inmiddels wel kan dromen.
“Jolly, we moeten weer eens achter de Daltons aan. Ze zijn in Nevada gesignaleerd”, zegt Lucky Luke tegen zijn paard Jolly Jumper.
“Wanneer krijgen we eens een telegram waarin staat dat ze niet ontsnapt zijn?”, vraagt Jolly Jumper.
Ze gaan naar Virginia City. Onderweg komen ze Rataplan tegen die bij hen blijft met tegenzin van Jolly Jumper.
Intussen hebben de Daltons vier paarden weten te bemachtigen. Hierop rijden ze naar de ranch van de familie Cartwright.
“Ze zullen ons nooit meer vergeten”, zegt William.
“Wij zijn te berucht om te worden vergeten”, gniffelt Joe.
Zijn broers lachen.
Op de Ponderosa zijn de broers Adam, Hoss en Little Joe bezig met herstelwerk.
“Waarom gebeurt er nooit meer iets leuks?”, klaagt de middelste die naar de naam Hoss luistert.
“Dat zal heus wel gebeuren. Anders zorgen jij en/of Joe daar wel voor”, reageert zijn oudere broer Adam.
“Je hebt wel een erg lage dunk van je liefhebbende broers”, is de verontwaardigde reactie van Little Joe.
“Daar is niet veel voor nodig. Jullie zorgen er zelf wel voor dat men jullie niet snel vertrouwt”, zegt Adam.
Dan horen ze vier paarden komen. De broers keken op en maar herkennen ze niet.
“Hm, vier vreemde snuiters. Zeker uit de gevangenis ontsnapt. Er loopt een streepje door bij hen”, zegt Hoss.
“Ze spelen zeker voor wesp”, zegt Joe.
“Ze kunnen in elk geval een kwartet vormen”, merkt Adam op.
In zijn stem is een kilo sarcasme te horen.
“Als ze tot vier kunnen tellen”, reageert Hoss.
“Dat lijkt mij van niet. Zo slim zien ze er ook niet uit”, antwoordt Adam.
Intussen zijn de Daltons bij de broers aangekomen.
“Wij hebben gehoord dat er hier genoeg werk is voor ons. Wie is de baas hier?”, vraagt Joe aan Adam.
“Normaal mijn vader maar aangezien hij er niet is zal je het met mij moeten doen. Van wie heb je gehoord dat er hier werk is voor vier wespen zoals jullie?”, vraagt Adam kalm.
“Wij zijn geen wespen maar de Daltons. Je hebt vast wel van ons gehoord”, reageert Joe beledigd.
Adam zucht diep en haalt zijn schouders op.
“Ik ken veel mensen maar geen Daltons. Hoss en Joe, kennen jullie deze gasten?”, vraagt Adam aan zijn broers.
Hoss en Little Joe bekijken de vier maar schudden het hoofd.
De Daltons stijgen af en gaan naast elkaar staan.
“Mag ik jullie voorstellen aan mij en mijn broers? Ik ben Joe, dat is Jack, William en die sul daar is Averell”, zegt Joe.
Little Joe kijkt even naar Joe en begint dan onbedaarlijk te lachen. Niemand begrijpt er wat van.
“Adam, Hoss, jullie mogen mij dan wel Little Joe noemen maar ik ben nog altijd groter dan die smurf daar”, zegt Little Joe lachend.
“Wie bedoelt hij?”, vraagt Joe verbaasd.
“Hij bedoelt jou, Joe”, antwoordt Averell droog.
Nu kan Joe zich niet meer beheersen en hij wil Averell aanvallen. Maar Jack en William weten hem tegen te houden.
“Jullie kunnen voorlopig wel even blijven. Maar je zal wel moeten werken onder ons toezicht”, zegt Adam.
Hij pakt de wagen en zegt:“Hoss en Joe, jullie zetten de wespen aan het werk. De meest smerigste karweitjes zijn voor hen. Ik ga een extra voorraad eten halen.”
Opnieuw wordt Joe kwaad.
“Wij zijn wespen maar de Daltons!”, schreeuwt hij.
“Dat kan wel zijn maar jullie zijn erg prikkelbaar en vooral die smurf”, antwoordt Adam droog.
Hij rijdt meteen weg. Hoss en Little Joe hebben nu de touwtjes in handen en dat laten ze merken ook.
“Wanneer gaan we eten?”, vraagt Averell.
“We gaan eten als we gaan eten”, antwoordt Hoss.
“Jullie gaan onder ons toezicht de hooischuur schoonmaken”, zegt Little Joe.
“Jullie gaan de hooischuur opruimen. Ik bewaak de kluis”, zegt Joe.
Hij wil naar binnen gaan maar Hoss pakt hem bij de arm en zwaait hem tien meter de lucht in. Joe gilt als een mager speenvarken en komt in de watertrog terecht. De Cartwright broers liggen op de grond van het lachen maar de Daltons uiteraard niet.
“Vooruit, eruit komen want er is geen tijd om te spelen”, zegt Little Joe.
Joe klimt eruit en volgt de anderen.
Ondertussen bereikt Adam Virginia City. Hij is een erg goede stemming, vooral als hij aan de “wespen” denkt. Bij de Bucket Of Blood Saloon ziet hij een onbekend wit paard staan. Ernaast ligt een hond die niet uitblinkt van intelligentie. Adam rijdt door naar de handelspost om de boodschappen te halen.
Nadat Adam een nieuwe voorraad heeft gekocht gaat hij zijn keel smeren in de Bucket Of Blood Saloon. Aan de bar ziet hij de vreemdeling al staan. De oudste Cartwright jongen gaat naast hem staan.
“Is dat witte paard?”, vraagt Adam.
“Ja. Hoezo?”, vraagt Lucky Luke die de vreemdeling is.
“Zomaar. Ik ben Adam Cartwright”, zegt Adam.
“Lucky Luke”, antwoordt Lucky Luke.
“Lucky, ken jij toevallig vier broers die zich de Daltons noemen?”, is de volgende vraag van Adam.
“Ken ik ze? Jazeker ken ik ze. Ik kreeg een telegram dat ze weer eens ontsnapt waren. Weet jij waar ze zijn?”, wil Lucky Luke weten.
“Ze werken op onze ranch, de Ponderosa. Maar ze zijn niet erg blij met ons als werkgevers want we hebben ze wespen genoemd vanwege hun kleding”, antwoordt Adam.
Beiden lachen en Lucky zegt:“Ik ga met je mee om ze te arresteren.”
Buiten de saloon zien ze Rataplan liggen.
“Is hij van jou?”, vraagt Adam.
“Nee, maar hij volgt me altijd en overal”, antwoordt Lucky Luke.
“Helaas wel”, is het commentaar van Jolly Jumper.
Onderweg hoort Adam alle verhalen over de mislukte ontsnappingen van de Daltons.
“Blijf maar een paar dagen logeren. Dan gaan de wespen vanzelf wel terug naar hun nest”, stelt Adam voor.
Dat aanbod neemt Lucky Luke aan.
Ondertussen maken Hoss en Little Joe het leven van de Daltons zo zuur mogelijk. De Cartwrights vinden het erg leuk om ze op de kast te jagen en vooral Joe trapt er keer op keer in.
“Wacht maar totdat ze slapen. Dan slaan wij toe”, zegt Joe kwaad.
“Of totdat Lucky Luke komt. Dan gaan we terug naar de gevangenis”, antwoordt Averell.
Nu krijgt Joe helemaal een aanval van gekte en hij valt zijn broer aan.
“Wat gaan ze toch lief met elkaar om”, zegt Hoss terwijl hij en Little Joe genietend toekijken.
“Jongens, nu weer doorwerken want anders is er geen eten voor jullie”, zegt Little Joe.
Dit bericht zorgt ervoor dat vooral Averell als een speer werkt en iedereen verbaast.
“Ik heb Averell nog nooit zo hard zien werken”, merkt William op.
“Voor eten doe ik alles”, reageert Averell.
“Hij moet maar zien dat hij het krijgt”, grapt Little Joe.
Hoss is het er roerend mee eens.
Joe heeft genoeg van het werk en zegt:“Jongens, ik weet niet wat jullie gaan doen maar ik ga de kluis schoonmaken.”
Hij legt zijn hooivork neer en verlaat de schuur. Hij rent naar het erf maar stopt meteen als hij Adam en Lucky Luke ziet komen.
“Ah, nee hè. Daar heb die je die ellendige Luke weer”, schreeuwt hij.
Op zijn geschreeuw komen de anderen af en ze zien de bezoeker. Rataplan herkent Joe en rent in zijn armen.
“Ik ken hem”, zegt Rataplan en hij begint hem te likken.
“Ga weg, ellendig beest”, gromt Joe.
“Hoss, hij houdt net zoveel van dieren als jij”, merkt Adam op.
“Soort zoekt soort”, merkt Jolly Jumper op.
“Hoss en Joe, mag ik jullie voorstellen aan onze gast Lucky Luke? Luke, mijn jongere broers Hoss en Little Joe.”
Bij het horen dat Lucky Luke de gast is van de Cartwrights wordt Joe Dalton krankzinnig.
“Jack, William, Averell, we gaan direct naar de gevangenis. Wij horen hier niet”, zegt hij opgewonden.
“Goed. Als we snel zijn is er nog tijd over voor de soep. Het is bruine bonen soep vandaag”, zegt Averell.
“Als jij je kop niet houdt geef ik je blauwe bonen soep als avondeten”, zegt Joe.
“Is dat lekker?”, vraagt Averell.
Opnieuw moeten Jack en William hun broer vasthouden voordat hij Averell molesteert.
“Dat was een erg kort bezoekje maar ik weet zeker dat jullie deze broertjes vaker zullen tegenkomen. Kom jongens, naar jullie huis”, zegt Lucky Luke.
Gehoorzaam gaan de Daltons mee en Rataplan volgt op zijn slome manier.
Nadat Lucky Luke de Daltons heeft gearresteerd en mee naar de gevangenis terugneemt komt de eigenaar van de Ponderosa Ranch, Ben Cartwright, thuis.
“Is er nog wat gebeurd tijdens mijn afwezigheid?”, vraagt Ben.
“Nee, helemaal niet. Hoezo? Gebeurt er hier dan wat?”, vraagt Adam onschuldig.
“Niet dat ik weet”, reageert Hoss.
“Zijn jullie dan de vier harde werkers vergeten?”, vroeg Little Joe verbaasd.
“Welke vier harde werkers?”, vroeg Ben even verbaasd.
“Joe bedoelt de vier wespen”, verduidelijkt Hoss.
Nu begrijpt Ben er helemaal niets meer van.
“Zou iemand mij alles willen uitleggen?”, vraagt de rancher.
“We waren bezig met herstelwerk toen er vier broers die zich de Daltons noem een aankwamen. Het bleek ontsnapte gevangenen te zijn want ze droegen wespenpakjes. Ze wilden hier werken maar die kleinste wilde meteen de kluis bewaken. We lieten ze de hooischuur opruimen onder toezicht van Hoss en Joe terwijl ik naar Virginia City ging voor een extra voorraad. Daar kwam ik een cowboy tegen die naar ze op zoek was. Dat was Lucky Luke. Toen we hier kwamen gingen de Daltons alias de wespen vrijwillig terug naar de gevangenis. Ik denk wel dat ze hier vaker zullen komen”, antwoordt Adam.
“Is de hooischuur opgeruimd?”, wil Ben weten.
“Eerst niet echt maar toen Averell, dat is de langste en sloomste van de vier, het woord eten hoorde was het zo gedaan”, antwoordt Hoss.
De komst van de Daltons op de Ponderosa heeft nog voor dagenlang gelach gezorgd maar niet in de gevangenis.
“Nu heeft Adam al dat eten voor niets gehaald. Moeten we niet teruggaan om het op te eten?”, vraagt Averell terwijl hij en zijn broers weer keien moeten splitsen.
“En dan weer Lucky Luke te moeten zien komen die als een huisvriend wordt binnengehaald? Nee, bedankt Averell”, zegt Joe.
De Daltons verblijven weer in de gevangenis, De Cartwrights zijn op hun ranch en Lucky Luke rijdt op Jolly Jumper de zonsondergang tegemoet.