DE MOORD

Het is kermis in Nutwood. Bruintje Beer is er met zijn ouders.

Bij de draaimolen vraagt hij:“Mag ik er in?”

Dat mag. Bruintje klimt op een aanvankelijk gewoon paard. Maar na het eerste rondje vliegt het paard met Bruintje erop uit de draaimolen. Het dier komt tot leven. Samen vliegen ze door de tijdsbarrière. Zo komt het duo terecht in het rustige stadje Townville. Bruintje kijkt eerst wat verbaasd om zich heen en stijgt dan af. Rustig loopt hij over straat en ziet hij in de etalage van de drugstore het bordje staan met de tekst: “BOODSCHAPPENJONGEN GEVRAAGD”. De kleine beer bindt zijn paard vast en loopt dan naar binnen. Hij zet zijn hoed af en kijkt de eigenaar van de winkel aan.

“Jongeman, wat kan ik voor je doen?”, vraagt Mr. Miller, de eigenaar van de winkel.

“Ik kom voor de baan van boodschappenjongen”, zegt Bruintje bedaard.

Miller kijkt naar hem en vraagt glimlachend:“Je bent aangenomen. Ik ben Mr. Miller en dat is Jenson. Hoe heet je?”

“Bruintje Beer”, antwoordt de beer beleefd.

Bruintje doet goed zijn best en iedereen behalve Jenson is over hem te spreken. Op een gegeven moment ontdekt Bruintje dat Miller bestolen wordt door Jenson.

Op een avond als de winkel gesloten is zegt Bruintje tegen zijn baas:“Mr. Miller, Jenson steelt uit de kassa als er niemand kijkt.”

Miller kijkt op en zegt:“Ik had dat vermoeden al een tijdje. Ik zal hem op staande voet ontslaan. Ga jij maar naar het hotel Bruintje. Ik sluit wel af. Tot morgen.”

Dat gebeurt en Jenson houdt zich opvallend kalm maar zint wel op wraak. Bruintje Beer weet echter nog niet wat hem boven het hoofd hangt.

Op zekere dag rijden Hannibal Heyes en Kid Curry totaal niets vermoedend het stadje Townville binnen. Het is er heerlijk rustig en de outlaws besluiten hier een paar dagen te blijven. Bij de drugstore ziet een oude vriend hen. Het is Bruintje Beer.

Hij zegt tegen Miller:“Mag ik even weg? Ik zie twee oude vrienden.”

“Ja hoor. Maar niet te lang Bruintje”, zegt Miller.

Bruintje is meteen weg. Zodra de outlaws zijn afgestegen van hun paarden rent Bruintje naar hen toe.

“Joshua, Thaddeus”, roept hij als hij bijna bij hen is.

Heyes en Curry kijken elkaar erg verbaasd aan als ze hun “schuilnamen” horen.

“Kijk Heyes, wie is dat beertje? Is dat niet onze vriend Bruintje Beer?”, vraagt de Kid.

“Jazeker. Kom hier Bruintje”, zegt Heyes opgewonden.

De kleine beer rent in zijn armen. Een erg enthousiaste begroeting valt hem ten deel. Om de reünie te vieren gaan ze naar de saloon.

Omdat Bruintje te klein is om aan de bar te staan gaan ze aan een tafel zitten. De barkeeper geeft het trio wat te drinken.

“Wat komen jullie doen?”, vraagt Bruintje na een poosje.

“Kijken of er hier wat te doen is. Misschien kunnen we wel ergens werk krijgen. Wat is jouw reden?”, vraagt Heyes.

“Ik werk als de boodschappenjongen voor Mr. Miller van de drugstore”, is het antwoord van Bruintje.

Hij is blij om de outlaws weer te zien en andersom ook. Ze praten helemaal bij totdat Bruintje weer weggaat naar de drugstore.

“Jullie blijven hier toch nog wel een tijd?”, vraagt Bruintje voordat hij de saloon verlaat.

“Natuurlijk doen we dat Bruintje”, beloven de outlaws.

Als Bruintje buiten zicht is zegt Heyes ongerust:“Misschien is Lefty Jack ook wel in de buurt. Hij weet wie we zijn.”

“We weten niet eens of hij hier is. Heyes, volgens mij maak jij je zorgen om niets”, reageert the Kid.

Heyes haalt zijn schouders op en staart wat voor zich uit. Ze besluiten een kamer te nemen in het hotel. Echter ze hebben er nog geen flauw benul van dat hun kleine vriend hen spoedig hard nodig zal hebben.

Omdat Bruintje die dag zo goed zijn werk heeft gedaan laat Miller hem wat eerder gaan.

“Bruintje, je mag gaan. Ik zie je morgen om 9 uur”, zegt Miller tegen zijn kleine werknemer over wie hij zeer tevreden is.

Buiten ziet Bruintje de paarden van Heyes en Curry bij het hotel staan.

Hij loopt erheen en vraagt aan de man bij de balie:“Heeft u toevallig Joshua Smith en/of Thaddeus Jones gezien? Ik zoek ze, ziet u?”

“Ik weet er van. Mr Smith zei tegen me dat je hun in de saloon kunt vinden”, antwoordt de man.

De beer verlaat het hotel en loopt richting de saloon. Eenmaal binnen ziet Bruintje zijn vrienden aan de pokertafel zitten. Om ze niet af te leiden gaat Bruintje aan zijn stamtafel zitten. Van de barkeeper krijgt hij wat te drinken. Geduldig wacht Bruintje op Heyes en Curry.

Aan de pokertafel vraagt Jenson:“Kennen jullie dat beertje?”

Heyes kijkt even op van zijn kaarten en vraagt op zijn beurt:“Ja. Hij is een vriend van ons. Is dat een misdaad?”

“Ik vroeg het alleen maar. Rustig maar Mr Smith”, zei Jenson beledigd.

Maar Heyes heeft het vermoeden dat Jenson iets van plan is met Bruintje Beer. Hij laat dit vermoeden echter niet merken. Curry ziet dit echter wel. Hij kent zijn maat goed genoeg.

Na hun pokerspel gaan de outlaws naar de tafel waar Bruintje op hen wacht.

“Hallo Bruintje”, zegt Heyes met lachende ogen.

De beer voelt dat er iets gaande is. De barkeeper brengt hen hun drankjes die ze besteld hebben. Vanwaar ze zitten houden de outlaws Jenson in de gaten.

“Is er iets? Jullie zijn zo afwezig”, zegt Bruintje na een poosje.

“Iemand is iets van plan met jou en dat zal niet prettig zijn voor jou”, zegt Heyes langzaam.

“Ik heb hem toch niets gedaan?”, vraagt Bruintje verbaasd.

“Nee, maar hij zal gauw iets ergs doen. Tot die tijd blijf je bij ons”, zegt Curry.

Als hun glazen leeg zijn vraagt Heyes:“Ik heb trek. Zullen we wat gaan eten in een restaurant?”

“Dat is een goed idee Joshua”, is de reactie van de Kid.

Ook Bruintje stemt toe. Ze verlaten de saloon en gaan naar een restaurant in Townville.

Als ze zitten te eten zegt Bruintje opeens:“Ik hoorde dat die Jenson stapelgek is op goud.”

“Dat is zeer interessant wat je daar zegt”, zegt Heyes glimlachend.

Curry herkent de blik in zijn ogen en zegt:“Joshua, heb je soms een plan? Je hebt weer die blik in je ogen. En wanneer je dat hebt ben je iets van plan.”

“We maken een kaart met een kruisje waar zogenaamd een schat met goud ter waarde van 50.000 dollar begraven ligt. Bruintje moet die kaart bij zich houden. Zodra Jenson contact met je zoekt, vertel je hem over je schat met goud en geef je hem de kaart. Kijken hoe hij reageert”, reageert Heyes kalm.

“Joshua, wat ben je toch geniaal”, zegt de Kid glimlachend.

“Weet ik”, zegt Heyes bescheiden zoals hij is.

“Zal Jenson er in trappen?”, vraagt Bruintje voor de zekerheid.

“Voor de volle 100 procent”, antwoordt Heyes rustig.

De kaart is vlug gemaakt en Bruintje houdt hem stevig bij zich. De outlaws sturen de beer op tijd naar bed maar onderweg van de saloon naar het hotel wordt Bruintje ontvoerd door Jenson.

“Weet je Kid, ik denk dat ons hier nog heel wat te wachten staat”, zegt Heyes nuchter als ze de saloon uitkomen.

Het is al vrij laat als ze in het hotel zijn.

De man bij de receptie zegt tegen hen:“Hebben jullie Bruintje Beer gezien? De sleutel van zijn kamer hangt er nog.”

“We hebben hem op tijd hierheen gestuurd”, zegt de Kid.

Dan vraagt Heyes erg langzaam en wat afwezig:“Hier moet Jenson achter zitten. Is hij hier geweest?”

“Heel even. Hoezo Mr Smith?”, vraagt de man bij de receptie.

“Hij zat de hele avond naar ons te kijken. Ik vertrouwde hem al niet vanaf het begin”, zegt Heyes.

Ze besluiten hun kleine vriend te zoeken. Het schijnt dat niemand Bruintje weg heeft zien gaan. Ook Jenson is weg. Geen van beiden kan vermoeden dat Jenson Bruintje heeft ontvoerd. Toch is dat het geval.

Jenson houdt Bruintje Beer gevangen zonder dat daar een geldige reden voor is.

“Je moet niet denken dat je vrienden je vinden. Ze zullen je nooit vinden”, zegt Jenson tegen Bruintje die vastgebonden op bed zit.

“Vast wel”, zegt Bruintje kalm.

Hij weet dat Heyes en Curry hem nooit in de steek zullen laten. Hierdoor is de beer kalm.

“Dacht je dat? Die cowboys kunnen hun tijd wel beter besteden dan aan jouw aanwezigheid. Hahahahaha! Na een paar dagen zijn ze jouw allang vergeten en dan gaan wij samen iets leuks doen”, zegt Jenson lachend.

Hij gaat weg. Bruintje wringt zich los en ontsnapt uit het huis. Buiten is het al erg donker. Bruintje rent zo hard hij kan en botst zo tegen Heyes op. De beer valt op de grond en een verbaasde Heyes kijkt hem aan.

“Hoe kom jij hier? Mr Jones en ik zochten je overal”, zegt Heyes als Bruintje weer staat.

Op dat moment komt Curry er aan en ze gaan naar hun hotelkamer.

Bruintje vertelt wat er gebeurd is:“Toen ik naar het hotel ging ontvoerde Jenson mij naar zijn huis. Hij bond me vast en zei dat ik over een paar dagen met hem iets leuks ging doen zodra jullie mij vergeten waren.”

“We zouden jou nooit vergeten. Maar nu is er dat probleem van zijn plan. Je weet niet wat hij gaat doen?”, vraagt de Kid.

Ondewerwijl loopt Heyes rond in de kamer.

Bruintje schudt van nee en zegt:“Ik heb hem wel de kaart die Joshua gemaakt heeft gegeven.”

“Goed gedaan. Nu moet Jenson de volgende stap zetten. Dat zal gauw genoeg gebeuren. Bruintje, het is bedtijd voor jou. Welterusten”, zegt Heyes.

Bruintje gaat naar zijn kamer die naast die van de outlaws is.

In bed valt de beer in een diepe slaap. Hij weet niet wat er de volgende dag met hem zal gebeuren.

Zoals iedere ochtend na zijn ontbijt gaat Bruintje naar de drugstore om te werken. Als hij bij de drugstore is blijkt dat de deur al open is. Bruintje stapt voorzichtig naar binnen en ziet dan het stoffelijk overschot van Mr Miller liggen. Hij schrikt erg, rent de winkel uit en gaat op zoek naar Heyes en Curry. Doordat Bruintje zo vlug de drugstore verlaat nemen anderen aan dat hij de dader is.

In het hotel vindt de kleine beer de outlaws.

“Mr Miller is doodgeschoten met zijn pistool. Ik vond hem in de drugstore. De deur was al open. Nu denken ze vast dat ik het gedaan heb”, ratelt Bruintje aan een stuk door.

“Rustig Bruintje. Wij weten dat je onschuldig bent en we staan aan jouw kant”, is het antwoord van Heyes.

“Je was tot na het ontbijt bij ons dus wij kunnen getuigen voor jou”, zegt Curry kalm.

“Wat moet ik nu doen? Iedereen zal zeggen dat ik het gedaan heb”, zegt de beer wat van streek.

“Je blijft bij ons. We laten je niet in de steek”, zegt Heyes bedaard.

Ze verlaten het hotel en lopen naar de drugstore. Het hart van Bruintje klopt in zijn keel en hij blijft dicht bij de outlaws.

Sheriff Palmer is de zaak al aan het onderzoeken en wie staat er het dichtste bij? Jenson!

Hij ziet Bruintje komen en zegt tegen de sheriff:“Sheriff, die beer daar is de dader. Bruintje Beer heeft Mr Miller vermoord. Hij was gisteravond bij mij en zei dat hij hem ging vermoorden omdat hij zo hard moest werken. Arresteer hem!”

“Bruintje is onschuldig totdat bewezen is dat hij schuldig is. Hij was de hele tijd bij ons”, antwoordt de Kid.

“Miller is pas twee uur geleden vermoord. Hij had dus alle kans om het te doen”, beweert Jenson.

“Miller is doodgeschoten. Ik heb Bruintje nog nooit met een revolver of pistool gezien. Dus misschien ben jij wel de schuldige”, zegt Heyes kalm terwijl hij Bruintje bij de hand vasthoudt.

Jenson voelt zich uit het veld geslagen door deze opmerking.

“Mr Smith, ik zal Bruintje toch moeten ondervragen. En jou ook Jenson”, antwoordt de sheriff.

“Ik heb de winkelier niet vermoord. Dat deed die beer daar. Misschien zijn Mr Smith en Mr Jones wel medeschuldig”, is de reactie van Jenson die al aardig zijn geduld begint te verliezen.

De sheriff heeft Jenson ook al door maar doet alsof hij van niets weet. Hij neemt Bruintje mee naar zijn kantoor. De outlaws gaan ook mee.

“Ga zitten jongen”, zegt de sheriff.

Dat doet Bruintje en hij vertelt zijn verhaal.

“Ik geloof je maar voor je eigen veiligheid verblijf je in de cel. Jenson kan erg gevaarlijk zijn”, antwoordt de sheriff.

Na ondervraging wordt Bruintje toch in de cel gezet. Hij doet pogingen om zich groot te houden wat vrij goed lukt. Heyes en Curry maken zich grote zorgen om hun kleine vriend.

In de saloon zegt Jenson tegen hen:“Ik weet niet of jullie het al weten maar de sheriff heeft Bruintje Beer gearresteerd wegens moord op Miller. Jullie vriendje krijgt nu zijn verdiende loon.”

Heyes kijkt hem aan en zegt:“Hoe langer jij beweert dat Bruintje de dader is, hoe meer ik begin te geloven dat hij onschuldig is.”

“Wil je soms beweren dat ik hem heb vermoord?”, vraagt Jenson wat geïrriteerd.

“Wat Joshua wil zeggen is dat jij een van de verdachten bent. Nietwaar Joshua?”, vraagt de Kid.

Heyes knikt. Hun vermoeden wordt met het uur sterker over wie de eigenaar van de drugstore vermoordde. Ze weten alleen nog niet de reden. Ze besluiten Jenson in de gaten te houden.

In de cel heeft Bruintje genoeg tijd om na te denken. Hoe langer hij er over nadenkt, hoe langer hij vermoedt dat Jenson de dader is.

Opeens zegt de sheriff tegen hem:“Bruintje, je hebt twee bezoekers.”

Hij kijkt op van deze boodschap. De bezoekers zijn Heyes en Curry.

“Joshua, Thaddeus, wanneer laten ze me vrij? Ik heb Mr Miller niet vermoord”, zegt Bruintje tegen de outlaws.

“Dat weten we. We vermoeden dat Jenson het gedaan heeft. Het probleem is dat het moeilijk te bewijzen is. Je zal hier niet lang meer blijven”, zegt Heyes.

“Jenson is er zo van overtuigd dat jij het gedaan hebt dat het haast wel voor 100 % zeker is dat hij Miller heeft vermoord. We moeten hem in de val lokken”, zegt de Kid.

Heyes kijkt Bruintje aan en begint dan geheimzinnig te glimlachen.

“Mr Smith, heeft u al een plan?”, vraagt Curry.

“Jazeker Mr Jones. We hebben wel de hulp van de sheriff en Bruintje Beer nodig”, is het antwoord van Heyes.

Sheriff Palmer zegt:“Bruintje Beer is onschuldig maar in de gevangenis is hij veilig voor Jenson. Hij werkte eerst voor Miller maar Bruintje ontdekte dat Jenson stal van Miller.”

“Dus Jenson neemt op die manier wraak op hem? We zullen hem eens een koekje van eigen deeg geven. Vindt u ook niet Mr Jones?”, vraagt Heyes aan zijn partner.

Deze knikt. Vlug legt Heyes het plan uit.

“Ik hoop dat het lukt Mr Smith”, zegt de sheriff.

“Mijn plannen lukken altijd”, is het commentaar van Heyes.

Ze verlaten het kantoor van de sheriff en gaan naar de saloon.

Aan de bar zien ze Jenson staan. Ze lopen naar hem toe en gaan bij hem staan.

Opeens zegt Heyes:“Mr Jones, ik geloof toch dat Bruintje Beer Miller heeft vermoord.”

“Mr Smith, u heeft wel ongelijk. Een klein beertje zoals hij is niet in staat om een man te doden”, zegt Curry.

“ Mr Jones, u heeft toch gehoord wat de sheriff zei. Die beer is schuldig”, reageert Heyes wat fel.

Ongemerkt kijkt hij naar Jenson die alles heeft gehoord.

Jenson komt naar hen toe en zegt:“Dus die beer is toch schuldig? Ik dacht dat jullie zeiden dat hij onschuldig was.”

“Hij lijkt onschuldig maar is het niet”, antwoordt Heyes.

“Mr Smith, ik geloof toch dat u gelijk heeft”, zegt de Kid dan.

Heyes kijkt hem aan en zegt dan:“Ik heb altijd gelijk. Zo niet, dan treedt regel 1 in werking. En regel 1 is: ik heb altijd gelijk!”

Heyes en Curry doen zo aardig en vriendschappelijk tegen Jenson dat deze er flink zenuwachtig van wordt.

’s Avonds in hun hotelkamer zegt Curry:“Heyes, vandaag of morgen gaat jouw plan mis.”

“Het gaat niet mis. Maak je geen zorgen Kid. Jenson is al zo zenuwachtig dat hij gauw alles bekent”, reageert zijn partner kalm.

Heyes blijkt gelijk te hebben want Jenson begint behoorlijk veel last te krijgen van zijn geweten.

De volgende morgen vraagt Jenson aan Heyes:“Ik moet jullie iets bekennen. Kan het onder ons blijven?”

“Ja natuurlijk”, zeggen de outlaws tegelijkertijd.

“Die ene avond toen Bruintje Beer bij mij was, weet je nog? Wel, toen vertelde hij me dat hij een geheime schat met goud had. De hele waarde is ongeveer vijftigduizend dollar. Ik heb de kaart in mijn bezit”, vertelt Jenson.

“Vijftigduizend dollar aan goud is niet gek. Weet je wel zeker dat het zo is?”, vraagt Curry.

“Natuurlijk. Ik heb hier de kaart. Geloven jullie me niet?”, vraagt Jenson.

“Zeker geloven we je. Het verbaast ons alleen dat je er nu pas mee komt”, zegt Heyes.

“Sorry. Zullen we gaan zoeken?”, stelt Jenson voor.

Hij laat de kaart zien en Heyes bestudeert de kaart zorgvuldig.

“Het spijt me Jenson, maar Bruintje Beer heeft je een valse kaart gegeven”, zegt hij na een poosje.

Jenson rukt de kaart uit zijn handen en roept kwaad:“Die rotbeer! Ik zal hem wel krijgen.”

Hij stapt met vlugge passen richting kantoor van de sheriff. De outlaws volgen hem, proberende hem te kalmeren.

Jenson stormt door naar de cellen en zegt tegen Bruintje:“Hoe durf jij mij een valse kaart te geven nadat ik jouw baas heb vermoord? Je bent gewoon een rotbeer!”

“Fijn dat je moord op Miller bekent Jenson. Hierbij arresteer ik je ter plekke. Jij mag de cel in en Bruintje eruit”, zegt de sheriff kalm.

Nu merkt Jenson pas dat hij in de val gelokt is en wordt hierdoor nog kwader op Bruintje. De beer wordt op vrije voeten gesteld.

Buiten zegt Bruintje:“Bedankt voor jullie hulp.”

“Niets te danken jongen. Kom, we gaan je vrijheid vieren in de saloon. Je hebt het verdiend”, zegt de Kid.

Het drietal verblijft een hele tijd in de saloon. Opeens komt de sheriff naar Bruintje en hij geeft hem een envelop.

“Dit is je loon voor het werken in de drugstore Bruintje”, zegt hij.

De beer pakt het aan. De outlaws merken dat Bruintje weinig zin heeft om nog langer in Townville te blijven.

“Waarom pak je niet je paard en zie je waar je uitkomt?”, is het voorstel van Heyes.

Dat vindt Bruintje een goed idee.

Na een poos pakt hij zijn paard en neemt hij met moeite afscheid van de outlaws. Ze kijken hem na. Het paard brengt Bruintje weer terug naar Nutwood. Daar komt het rijdier weer gewoon terug in de draaimolen te staan. Het is net alsof er niets gebeurd is maar Bruintje weet wel veel beter.