DE ZWENDELAARSJONGEN

Nadat premiejager Josh Randall zijn zoveelste vangst had afgeleverd besloot hij een poosje vakantie te nemen. Hier zou echter weinig van terecht komen.

Op een rustig plekje vond Josh een slapende jongen. Dit vond hij op zich al vreemd omdat deze plek ver weg was van de bewoonde wereld. Josh maakte de jongen wakker.

“Hoe heet je knul?”, vroeg de premiejager kalm.

“Mickey Hill. Wie bent u?”, vroeg Mickey op zijn beurt.

“Josh Randall. Wat doe jij hier?”, vroeg Josh.

Mickey keek hem aan en zweeg. De bruine ogen van de jongen stonden erg donker. Josh herhaalde zijn vraag. Wederom zweeg Mickey.

“Je bent zeker van huis weggelopen”, zei Josh terwijl hij een kampvuur maakte.

Mickey keek op en zei:“Hoe kom je daarbij? Ik vraag toch ook niet wat jij hier komt doen.”

Josh keek verbaasd en zei:“Ik wist niet dat jij zo brutaal was. Als jij mijn zoon was had ik je dat allang afgeleerd.”

“Ik ben je zoon niet”, reageerde de jongen.

Het viel Josh op dat Mickey erg brutaal was voor zijn leeftijd.

“Waar woon je?”, vroeg de premiejager.

“Hoezo? Ga je me naar huis brengen?”, vroeg Mickey fel.

Nu werd Josh het zat en hij pakte Mickey bij zijn jasje.

Hij zei:“Nu hou jij je kalm en die grote klep van je dicht. Begrepen Mickey Hill? Ik wil je best helpen maar niet op deze manier.”

Mickey zei:“Ik heb geen hulp nodig en vooral niet van jou.”

Hij rukte zich los en ging zo ver mogelijk bij de premiejager vandaan zitten. Josh bleef hem aankijken. Hij wist niet dat Mickey zo sluw was als 10 vossen bij elkaar. Mickey voelde als het ware de blauwe ogen van Josh in zich branden. De jongen voelde zich alles behalve op het gemak. Hij nam zich voor zo min mogelijk te vertellen. Hoe groot het risico ook mocht zijn.

Josh maakte het eten klaar en vroeg:“Mickey, wil je wat eten?”

Mickey kwam aarzelend naar hem toe, keek naar het eten en zei:“Als je het toevallig kunt missen.”

“Natuurlijk kan ik het missen. Anders zou ik het toch niet vragen?”, vroeg Josh.

De jongen voelde zich aangevallen en zei toen:“Je bekijkt het maar met je eten. Ik heb geen trek meer.”

Mickey ging terug naar zijn plekje en ging slapen. Nu wilde Josh meer weten over Mickey en de reden waarom hij zich zo vijandig gedroeg.

Niet echt heel ver van waar Josh en Mickey vertoefden stond de wagen van Johnny Hill. Johnny was een ware meesteroplichter maar hij zorgde er voor dat hij nooit gearresteerd werd of kon worden. Johnny had zijn zoon Mickey er op uit gestuurd om mensen te lokken voor zijn wagen. Johnny en zijn zoon hadden medicijnen voor elke kwaal. Het maakte niet uit aan welke kwaal je leed, zij hadden er een remedie voor. Er waren nog altijd mensen die er in trapten. Er moest snel weer wat verkocht worden want de bodem van het geldkistje kwam in zicht. Johnny wist dat Mickey gehaaid genoeg was om mensen te lokken. Maar deze keer vond hij het iets te lang duren. Hij pakte alles in en nam een paard mee. Spoedig had Johnny het kamp van Josh gevonden. Hij zag Mickey doodstil liggen. De zwendelaar steeg af en liep naar hem toe.

“Wat heb je met hem gedaan cowboy?”, vroeg Johnny fel.

“Niets. Ik heb hem alleen maar op zijn plaats gezet omdat hij hondsbrutaal was tegen mij. Ben jij zijn vader?”, vroeg Josh alert.

Hij stond op en keek de bezoeker aan.

“Ja, ik ben de vader van Mickey. Je moet je niet bemoeien met de opvoeding van Mickey”, zei Johnny.

“Mickey is zo brutaal als het maar kan zijn”, reageerde de premiejager.

“Hij is nooit brutaal. Andere kinderen kunnen nog een goed voorbeeld aan hem nemen”, beweerde Johnny.

Josh was het daar duidelijk niet mee eens en liet dat merken ook. De twee mannen raakten slaags. Ze zagen niet dat Mickey wakker was geworden en wegsloop. De jongen zag kans om het geweer van Josh te stelen. Toen viel zijn oog op een geldbuidel. Mickey nam het ook maar meteen mee.

“Pa, kom mee”, schreeuwde de jongen.

Johnny sloeg Josh buiten westen en rende naar het paard.

Hij steeg op maar Mickey zei:“Wacht even pa.”

De jongen rende naar het kampvuur en nam het vlees mee dat nog onaangetast op het bord van Josh lag. Toen hielp Johnny hem op het paard en ze reden naar hun wagen.

Terwijl ze naar de stad reden vroeg Johnny:“Wat wou die gozer van jou?”

“Hij wilde weten wat ik kwam doen en waar ik vandaan kwam. Ik heb hem niets verteld”, zei Mickey kauwend op een stuk vlees.

“Goed zo zoon. Je wordt met de dag beter”, zei zijn vader apetrots.

“We hadden eigenlijk zijn paard ook mee moeten nemen. En niet alleen zijn geweer en geldbuidel”, antwoordde Mickey.

Hij keek glimlachend naar Johnny.

“Alles op zijn tijd, zoon, alles op zijn tijd. Zodra we in de stad zijn kopen we eerst nieuwe kleren voor jou. Die kerel kan jou zo herkennen”, zei Johnny.

“Ik kan hem wel aan pa. Maak je over mij maar geen zorgen”, was de reactie van Mickey.

“Dat weet ik wel maar volgens mij staat die kerel aan de goede kant van de wet. Je weet dat wij daar niets mee te maken willen hebben. Weet je toevallig wat hij doet om in leven te blijven?”, vroeg Johnny.

“Nee, alleen dat hij Josh Randall heette”, antwoordde Mickey.

“Josh Randall, Josh Randall. Die naam heb ik vaker gehoord. Ik kan er even niet opkomen maar het zal me wel weer te binnen schieten. Probeer jij nog wat te slapen. Je hebt het harder nodig dan ik”, zei Johnny.

Mickey knikte en kroop in de wagen om spoedig in een zeer diepe slaap te vallen.

Na enige tijd kwam Josh weer bij maar het leek wel alsof zijn hersens door elkaar waren geschud. Langzaam stond hij op en liep hij naar zijn paard. Het eerste dat hij pakte was zijn waterfles en hij nam er een flinke teug uit. De premiejager knipperde een paar keer met zijn ogen. Hierdoor kwam hij weer bij zijn positieven. Toen merkte hij dat zijn geweer en geldbuidel weg waren.

“Dat verdomde rotjoch. Ik wist dat hij niet te vertrouwen was. Zodra ik hem in handen krijg zal hij er van lusten. Dan zal hij wensen dat hij nooit geboren was”, zei Josh woedend.

Hij pakte zijn spullen in en steeg op zijn paard. Zijn vakantie was in 1 klap voorbij.

Omdat er al verscheidene uren waren verstreken was het voor Josh behoorlijk moeilijk om het spoor van de familie Hill te vinden en te volgen. Maar door zijn jarenlange ervaring vond hij na een poos hun spoor. Althans dat dacht hij. Toen dit spoor dood liep besloot Josh naar de dichtstbijzijnde stad gaan. Hij was er zeker van dat er een prijs op het hoofd van Mickey Hill stond. Mocht dat niet het geval zijn, dan zou dat nu wel gaan gebeuren.

De premiejager bereikte Silvertown sneller dan hij had verwacht. Hij stopte voor het kantoor van de sheriff. Hij steeg af en bond zijn paard vast. Hierna stapte Josh het kantoor binnen. Sheriff Carl Anderson zat te werken en zag hem direct.

“Sheriff, ik ben Josh Randall, premiejager. Enkele uren geleden werd zowel mijn geweer als geldbuidel gestolen door Mickey Hill. Hij is een joch van een jaar of acht, negen jaar oud. Beleefdheid kent hij totaal niet. Wat ik weten wil is dit: staat er een prijs op zijn hoofd?”, vroeg Josh op de man af.

“Ik zal het even nakijken. Ga zitten. De naam Hill klinkt me bekend in de oren”, zei de sheriff terwijl hij de opsporingsbiljetten doorkeek.

Opeens bleef hij steken bij de poster van Johnny Hill.

Hij gaf hem aan Josh en vroeg:“Ik heb wel deze van Johnny Hill. Lijkt Mickey op hem?”

Josh bekeek de poster en zei na een zeer lange tijd:“Jazeker. Mag ik deze poster meenemen?”

“Neem maar mee. Als jij ze kan vinden en arresteren, mij best. De wereld is beter af als die twee zwendelaars gearresteerd zijn”, antwoordde de sheriff.

“Zwendelaars?”, vroeg Josh verbaasd.

Hij kneep zijn ogen tot kleine spleetjes.

“Johnny Hill is een kwakzalver. Hij beweert voor elke kwaal een medicijn te hebben. Er zijn nog altijd mensen die hem geloven. Het probleem is dat hij tot nu toe kans heeft gezien om de weg naar de gevangenis te vermijden”, vertelde Carl.

“Niet als ik achter hem aanga”, was de koele reactie van Josh.

Hij vouwde de poster op en stak hem in zijn binnenzak. Hierna stond hij op en verliet hij het kantoor van de sheriff. Zonder dat hij het zich had gerealiseerd was hij weer betrokken bij een zaak.

Het was puur geluk of ongeluk dat vader en zoon Hill de kalme stad Silvertown bereikten.

“Hier gaan we ons geluk beproeven, knul”, zei Johnny met een grijns van voldoening op zijn gezicht.

De ogen van Mickey begonnen te stralen. Dat gebeurde altijd als de jongen het gevoel kreeg dat ze weer veel geld zouden gaan verdienen.

“Pa, als we de wagen nou buiten de stad zetten. Dan hebben we meer tijd gewonnen als we weer weggaan”, stelde Mickey opeens voor.

“Goed idee van je, zoon. Je begint steeds meer op je moeder te lijken. Ze was ook zo slim”, zei Johnny.

Er kwamen tranen in de ogen van Mickey toen hij aan zijn moeder terugdacht. Ze was vijf jaar geleden vermoord door een mededogenloze premiejager die haar aanzag voor een bankovervalster. Mickey was er getuige van en had sindsdien een gloeiende hekel aan premiejagers. In zijn woede had hij toen de premiejager neergeschoten maar niemand geloofde dat een kind van vier jaar oud dat had gedaan. Hij werd om die reden onschuldig verklaard.

Johnny zette de wagen bij de stadsrand neer en sprong er van af. Daarna tilde hij zijn zoon er van af. Uit zijn portefeuille pakte de zwendelaar een biljet van 50 dollar.

“Hier heb je geld voor brood, melk en wat je nog meer nodig denkt te hebben”, zei zijn vader tegen Mickey.

Deze knikte, pakte het geld en ging naar de General Store. Behoedzaam keek hij om zich heen maar niemand lette op hem. Vlug deed hij de boodschappen en ging hij terug naar de wagen. Wat Mickey niet in de gaten had was dat Josh hem wél had zien gaan naar de General Store. De premiejager keek toevallig uit het raam van zijn hotelkamer.

“Dat joch is dus hier. Als ik hem heb krijg ik zijn vader ook wel”, zei Josh zachtjes tegen zichzelf.

Hij ging op bed liggen en draaide een sigaret. Hij stak hem aan en dacht na hoe hij Mickey het beste kon pakken. Dit kostte de premiejager enig denkwerk. Toch kwam hij op een plan.

Toen Mickey de boodschappen had afgeleverd zei Johnny:“Nu ga jij deze folders rondbrengen. Dan maak ik de zaak intussen in orde voor de eerste demonstratie.”

“Goed pa”, zei Mickey.

Hij pakte de folders en bracht ze rond. Johnny zette alles klaar in de hoop weer veel geld te gaan verdienen. Wat hij niet wist was dat Mickey niet meer terug zou keren bij hem.

Josh had intussen het hotel verlaten en zich naar het marktplein begeven. Van waar hij stond kon de premiejager Mickey in de gaten houden. Mickey zag hem echter niet. Op een gegeven moment ging Josh voor de jongen staan.

Hij zei met vastberaden stem:“Jij hebt nog iets wat van mij is. Ik wil dat graag terug hebben.”

“Ik heb je nog nooit eerder gezien”, zei Mickey met een stalen gezicht.

“Dat heb je wel en je weet dat net zo goed als ik”, zei Josh en hij pakte de jongen stevig vast.

Mickey probeerde zich los te rukken maar dat mislukte en alle folders vielen op de grond. Daarvoor had Josh hem iets te stevig vast. Een paar minuten was het doodstil op het marktplein tussen beiden. Mickey werd door Josh in de kraag gevat en meegesleurd naar het kantoor van de sheriff.

Carl zat achter zijn bureau toen het tweetal binnen kwam. De sheriff deed alsof hij Josh niet kende.

“Hoe is de naam?”, vroeg de gezagsdrager.

“Josh Randall, premiejager. Dit joch hier stal 500 dollar en een geweer van mij”, antwoordde Josh met een koele blik.

Mickey keek op en besefte dat hij in de val gelopen was.

“Is dat zo?”, vroeg de sheriff.

“Hij liegt. Ik heb hem nog nooit eerder gezien. Trouwens, ik heb geen geld bij me en ook geen geweer”, loog Mickey.

“Je pa zal dat geweer en geld wel hebben”, reageerde Josh.

“Mickey Hill, ik arresteer je wegens diefstal”, zei de sheriff.

Hij nam de jongen mee naar een cel.

“Ik krijg jou nog wel hiervoor, Randall”, schreeuwde Mickey de premiejager nog na.

Toen Mickey achter slot en grendel zat zei Josh tegen de sheriff in het kantoor:“Ik ga achter Johnny Hill aan. Mickey was folders aan het uitdelen op het marktplein.”

“Er is hier genoeg plek voor hem”, zei Carl.

Josh knikte en ging weer weg.

Bij de rand van de stad was het stil gebleven. Johnny vroeg zich af waar Mickey bleef en werd langzaam maar zeker ongerust. Je kon Mickey gerust om een boodschap sturen maar hij was zo enorm hondsbrutaal. Vooral als men hem tegensprak.

“Dat rotjoch is zeker weer de tijd vergeten. Het zou me niets verbazen”, mopperde Johnny op hem.

De houding die zijn zoon tegenwoordig aannam beviel hem steeds minder. Johnny wist niet dat Mickey in handen van Josh Randall was gevallen. Maar daar zou hij snel genoeg achterkomen. Opeens zag de zwendelaar Josh komen.

‘Wat doet hij hier? Nu gaat alles mis vandaag’, dacht Johnny toen.

“Jij bent Johnny Hill?”, vroeg Josh toen hij vlakbij de wagen was gekomen.

“Ja, hoezo?”, vroeg Johnny op zijn beurt.

“Je zoon Mickey zit in de gevangenis. Ik dacht dat je het wel zou willen weten”, antwoordde Josh.

Hij keerde zijn paard en reed weer weg. Nu had hij Johnny precies waar hij hem wilde hebben. Johnny stond voor een dilemma: óf hij zou Mickey in de steek laten maar dan was de kans groot dat hij ging praten óf hij ging proberen zijn zoon te bevrijden. Dan was de kans groot dat hij gearresteerd zou worden. Daar had Johnny helemaal geen zin in. Hij besloot Mickey om het leven te brengen voordat hij ging praten.

Ondertussen had Mickey besloten alles te vertellen aan de sheriff.

“Sheriff, kunt u even komen?”, riep de jongen vanaf zijn brits.

De gezagsdrager kwam en vroeg:“Mickey, wat is er?”

“Ik wil alles vertellen wat mijn vader heeft gedaan”, zei Mickey terwijl hij ging zitten.

“Wacht totdat Mr Randall terug is. Ik weet zeker dat hij het ook wel zal willen horen”, zei de sheriff.

Hij hoorde de deur opengaan en de premiejager stapte naar binnen. Aan zijn blik zag Carl dat Johnny wist waar Mickey was.

“Mickey wil alles vertellen in ruil voor strafvermindering. Kom maar, Mickey”, zei Carl en hij liet de jongen uit de cel.

Zonder beide mannen aan te kijken vertelde Mickey het volgende:“Pa licht de mensen op zonder dat ze er erg in hebben. Hij beweert voor elke kwaal een medicijn te hebben. Sinds hij dacht mij te hebben genezen van de mazelen is hij met die show begonnen. Dat is ruim 5 jaar geleden. Mam was toen net gestorven. Hij stuurt mij altijd vooruit om mensen te lokken en ook om andere dingen te gaan regelen. Zonder mij kan hij niets.”

“Dus alles komt in feite op jouw schouders neer?”, vroeg Josh.

Mickey knikte.

“Nu is er nog een reden om hem te arresteren: het uitbaten van een minderjarige. Josh, let jij op hem zolang Hill senior nog vrij rondloopt”, zei de sheriff.

Mickey vond het eerst niet zo’n schitterend idee maar stemde uiteindelijk toch toe. Josh nam hem mee naar zijn hotelkamer. Hij merkte wel dat Mickey rustiger was geworden door de bekentenis.

Opeens kwam Johnny langs rijden en hij schoot Mickey in zijn linkerknie. De zwendelaar reed te snel voor Josh om te reageren. Mickey lag op de grond terwijl mensen om hem heen kwamen staan om te zien wat er aan de hand was.

“Haal een dokter”, riep Josh.

Iemand ging de dokter halen.

Josh zei:“Leun maar op mij. Het hotel is hier om de hoek.”

Hinkend ging Mickey met de premiejager mee.

In de hotelkamer haalde Doc de kogel uit de knie van Mickey.

Hij zei tegen de jongen na de operatie:“Jij blijft in bed voor een week. Probeer zo min mogelijk met je been te bewegen.”

“Bedankt Doc”, zei Josh die de dokter uitliet.

“Nu zit je hier met mij opgescheept voor een week”, zei Mickey.

“Dat zal wel meevallen. Ik denk dat jij toch de eerste paar dagen veel zal slapen. Je vader zal je hier niet zo erg gemakkelijk vinden. Ik hou je toch ook in de gaten”, antwoordde Josh kalm.

Mickey viel algauw in slaap. Om voor nog meer veiligheid te zorgen deed Josh de kamer op slot en de ramen dicht.

De hele week zag men noch Josh Randall noch Mickey Hill op straat. Maar doordat ze elkaar 24 uur per dag zagen leerde Mickey Josh wel beter kennen. Andersom was dat ook het geval. Omdat Josh Mickey in handen had was Johnny Hill machteloos geworden. Hierdoor kon hij makkelijk gearresteerd worden.

Josh zei:“Als jij getuigt tegen je vader voor de rechter kun je strafvermindering krijgen.”

“Ze geloven me toch niet”, beweerde Mickey.

“Ik denk van wel. Je bent nu zeven dagen hier en ik moet zeggen dat je beleefder bent dan toen we elkaar voor het eerst zagen”, antwoordde de premiejager.

“Hou je mooie complimenten maar voor je”, gromde Mickey.

Hij hield er niet van als iemand hem goed beoordeelde.

“Rustig maar Mickey. Ik ga wat te eten halen”, zei Josh om de ruzie te doen vergeten.

Hij verliet de hotelkamer, Mickey achterlatend. De jongen had een geweer bij zich. Hij liep wat kreupel in de kamer. Wat geen van beiden wisten was dat Johnny had ontdekt waar Mickey door Josh Randall vastgehouden werd. Johnny klopte op de deur.

De jongen vroeg:“Josh, ben jij dat?”

“Nee, ik ben Josh niet. Ik ben het, je lieve vader”, zei Johnny.

Mickey schrok zich rot. Hij wist eerst niet wat hij moest doen maar vluchtte toen de hotelkamer uit, het geweer met zich meenemend. Onderweg kwam hij Josh tegen.

“Josh, pa zit achter me aan. Hij wil me doden”, raasde Mickey.

Josh begreep het en nam de jongen mee. Ze hielden zich stil bij de trap. Johnny kwam zijn zoon achterna.

Hij riep:“Randall, geef mijn zoon terug.”

“Waarom? Hij heeft niets ernstigs gedaan. Jij wel”, antwoordde Josh.

Dit antwoord maakte de zwendelaar zo woedend dat hij op het tweetal schoot omdat hij ze toevallig zag zitten. Johnny wilde Mickey doden maar Josh dook met hem weg. De premiejager schoot op zijn beurt Johnny dood. Mickey pakte het geweer en hield het gericht op Josh.

“Mickey, laat het vallen. Het is over”, zei Josh.

“Voor hem misschien maar niet voor mij”, antwoordde de jongen.

“Zorg dat ik de trekker niet moet overhalen”, zei Josh.

“Waarom niet? Ik heb toch niets meer om voor te leven”, zei Mickey somber.

Toch legde hij het geweer neer. Josh kroop naar hem toe en pakte het weg. Toen werd het Mickey teveel en alle emoties kwamen bij hem los.

Josh nam Mickey mee naar de sheriff en vertelde wat er gebeurd was op de eerste verdieping van het hotel.

“Wat gaat er nu met mij gebeuren?”, vroeg Mickey nadat hij zijn ruwheid had laten varen.

“Ik kan wel een loopjongen gebruiken. Je kunt bij ons in huis wonen. Ik bedoel bij mij en mijn vrouw Peggy”, zei Carl.

Mickey keek hem en Josh beurtelings aan en zei:“Goed, ik doe het.”

Josh nam afscheid van Mickey en beloofde nog wel eens terug te keren in Silvertown.