Het was Halloween 1867. De spanning begon al tijdens het ontbijt in huize Cartwright.
“Papa, mag ik vanavond wat langer opblijven omdat het Halloween is?”, vroeg Mitch tussen twee happen havermout door.
“Voor deze ene keer dan en dan ga je morgenavond maar wat eerder”, antwoordde zijn vader.
“Goed”, zei de jonge Cartwright.
Adam keek naar zijn broers Hoss en Little Joe en deze knikten glimlachend.
Ben keek zijn zoons aan en vroeg: “Wat zijn jullie van plan?”
“Pa, hoezo zouden wij iets van plan zijn?”, vroeg Little Joe verbaasd.
“Ik ken jullie”, reageerde de rancher.
“Als het een plannetje van oom Joe en/of oom Hoss is, dan loopt het toch uit op een mislukking”, zei Mitch.
De twee genoemde Cartwrights keken tegelijk naar hun neefje.
“Mitchell Jonathan Cartwright, waarom heb jij zo weinig vertrouwen in onze plannen?”, vroeg Little Joe verontwaardigd.
“Omdat ik de zoon van Adam Cartwright ben”, antwoordde de jongen vastbesloten.
Adam keek trots en glimlachend naar zijn zoon.
De familie zat bijeen in de gezellige en warme woonkamer. Mitch zat bij de open haard op de grond met Cody bij zich.
Adam begon een eng verhaal te vertellen.
“Mitch, ieder jaar op Halloween komt er een enge kabouter kleine kinderen opeten. Zijn huidskleur is groen en zijn haar is rood. Het schijnt dat hij vanavond hier langs komt voor jou”, zei Adam bloedserieus.
“Laat hem maar langskomen. Ik ben niet bang voor die griezel want ik sla hem zo knock-out met mijn knuppel”, antwoordde zijn zoon.
“Hij houdt vooral van linkshandige honkballertjes van zes jaar oud zoals jij”, zei Adam.
Zijn broers keken glimlachend toe. Ben en Candy begrepen dat Mitch niet erg onder de indruk was van Adams verhaal.
Mitch vroeg:“Hoe weet jij dat nou?”
“Hij vertelde me het zelf”, zei Adam.
“Ben jij nou drieënveertig? Wie gelooft er eigenlijk dan nog in kabouters? Ze bestaan niet eens”, was het nuchtere antwoord van zijn zoon.
“Jongens, ik geloof niet dat we dat kind nog iets wijs kunnen maken. Hij gelooft ons toch niet”, zei Adam met een zeer diepe zucht.
“Hij is gewoon veel te bijdehand”, zei Hoss.
Little Joe was het er roerend mee eens.
Na het avondeten werd de avond doorgebracht met het vertellen van enge verhalen.
Rond negen uur zei Hoss:“Nu zal ik een verhaal vertellen over een paar pompoenen. Het waren geen gewone pompoenen, maar pompoenen waarin mensen hun gezichten hadden ingesneden. Hierdoor kregen ze ook menselijke trekjes. Op een avond kwamen ze langs een ranch waar ze besloten te blijven. Plotseling zagen ze de boerin komen die erg van ze schrok. De pompoenen hadden een vreemd licht in zich zodat ze helemaal angstaanjagend waren. De boerin was zo geschrokken dat ze wegvluchtte van de ranch. Sindsdien zegt men dat de ranch behekst is door de pompoenen.”
Mitch reageerde kurkdroog:“Als je nu mocht denken dat je mij bang gemaakt hebt, dan is dat niet zo. Ik geloof geen woord van jullie verhalen over pompoenen met mensengezichten en boosaardige kabouters!”
Candy gaf Mitch een knipoog waarna ze met Cody naar buiten gingen.
“Wat zijn die van plan?”, vroeg Little Joe ongerust.
“Weet ik veel”, zei Adam onverschillig.
Hij wist dat Candy toch wel op zijn zoon zou letten.
Buiten zei de voorman fluisterend:“Ik blijf hier bij Cody buiten wachten met een laken over zich heen. Jij gaat je vader en ooms waarschuwen en vertelt hen dat Cody is veranderd in een spook. Zodra zij naar buiten komen laat ik de hond op hen los.”
“Ik blijf bij opa”, zei Mitch omdat hij niet alleen gelaten mocht worden en zeker ’s avonds niet.
Candy knikte. Mitch rende naar het huis en klopte hard en stevig op de voordeur. Hij was nog iets te klein om bij de deurknop te kunnen.
Adam deed open en zag zijn jongen buiten op de veranda staan.
“Cody is veranderd in een spook. Buiten op het erf”, zei Mitch een beetje van streek.
“Hoss, Joe, kom mee want Cody is in gevaar”, zei hij direct.
De broers renden naar buiten waarna Candy de hond losliet met het laken over zich heen. De drie jongens, normaal niet bang te krijgen, wisten niet hoe snel ze moesten wegkomen. Intussen had Mitch Ben ingelicht over het plannetje van hem en Candy en ze keken samen met de voorman lachend toe.
“Mr Cartwright, ik dacht dat uw zoons voor niets of niemand bang waren”, zei de voorman lachend.
“Dat dacht ik ook Candy. Maar dit bewijst dus dat we verkeerd zaten”, reageerde Ben.
“Candy, ze zullen het ons niet snel vergeven”, zei Mitch.
“Daarom is het wijselijk dat jullie tweeën snel gaan slapen. Cody vindt hen gauw genoeg”, zei Ben.
“Welterusten, opa, Candy”, zei de jongen.
“Hetzelfde knul. Ik kom je zo toedekken”, beloofde de rancher.
Mitch en Candy gingen naar boven.
Toen Ben even later zijn kleinzoon kwam toedekken was deze allang in slaap gevallen. Weer terug beneden liet hij Cody binnen maar van zijn zoons was geen enkel spoor te vinden.
“Ze zullen wel een plek vinden om veilig te kunnen slapen”, zei Ben tegen zichzelf waarna hij alle lichten uitdeed en ook ging slapen.