POT MET GOUD

Op een mooie dag kwam Hoss Cartwright een waarzegster tegen. Hij maakte zo’n goede indruk op haar dat ze hem iets toevertrouwde.

“Jongeman, ik ga jou iets vertellen. Op een mooie plek staat een grote pot met goud te wachten. Hij is helemaal voor jou alleen”, zei ze.

Hoss kreeg een kaart. Hij keek erop en even later was de waarzegster verdwenen. De 2e zoon van rancher Ben Cartwright reed meteen naar huis terug. Natuurlijk nam hij de schatkaart mee.

Pas toen de jongste Cartwright (Adams zoon Mitch) naar bed was gebracht vertelde Hoss over de kaart.

“Heren, jullie raden nooit wat ik vanmiddag gekregen heb”, zei hij.

Ben keek zijn zoon vragend aan.

“Nou, vertel”, drong Little Joe, de jongste Cartwright broer, aan.

De oudste Cartwright broer, Adam, keek Hoss sarcastisch aan maar zei niets.

“Er staat een grote pot met goud te wachten op mij. Ik heb van een waarzegster een kaart gekregen met die mooie plek”, zei Hoss triomfantelijk.

Hij pakte de kaart en legde die op het salontafeltje open neer.

Ben keek even naar de kaart en zei toen:“Hoss, je bent oud en wijs genoeg om te doen wat je wil. Ik hou mij hier helemaal buiten.”

“En dat geldt ook voor mij”, antwoordde Adam.

Little Joe wilde zijn oudere broer eigenlijk niet afvallen maar toch zei hij:“Hoss, ik geloof dat verhaal echt niet!”

“Goed. Dan geloven jullie me niet. Ik ga toch die pot met goud zoeken!”, zei Hoss vastbesloten.

“En je laat mijn zoon er ook buiten!”, waarschuwde Adam.

Aan de toon van Adams stem hoorden de anderen dat hij het echt meende. Hoss besloot het onderwerp ‘Pot met goud’ te laten rusten.

Pas tijdens het ontbijt kwam Hoss weer op zijn zoektocht naar de pot met goud. Gelukkig voor hem was de jongste Cartwright al buiten aan het spelen.

“Heren, jullie zullen het even zonder mij moeten doen. Ik ga die pot met goud zoeken”, sprak Hoss.

“Je bedoelt je problemen met het vinden van die pot met goud”, merkte Little Joe op.

“En probeer mijn zoon niet bij jouw problemen te betrekken”, zei Adam waarschuwend.

“Waarom zou ik dat nou doen?”, vroeg Hoss verbaasd.

“Ik weet hoe gek jij op hem bent en graag tijd doorbrengt met hem”, reageerde zijn broer.

“Maar Adam, ik”, begon Hoss maar verder kwam hij niet.

“Weet je wat? Ik neem Mitch maar mee voor de zekerheid”, reageerde Adam.

Hij stond op en ging naar de veranda waar zijn zoon speelde.

“Mitch, ga je mee naar de kudde?”, vroeg Adam.

“Mag Cody ook mee?”, was de wedervraag van de jongen.

Adam knikte. Ze liepen naar hun paarden en stegen op.

Onderweg vroeg Mitch:“Waarom moet ik eigenlijk mee met jou?”

“Omdat jouw oom Hoss het idiote plan heeft dat hij aan het einde van een regenboog een pot met goud zal vinden. En ik ben bang dat hij jou daarbij zal betrekken”, antwoordde Adam.

“Wat is een regenboog?”, vroeg Mitch.

Adam moest even diep nadenken over de uitleg. Zijn zoon was tenslotte 5 jaar oud.

“Je weet wat regen is?”, vroeg Adam.

“Ja, Cody is er dol op en je wordt er nat van”, zei Mitch.

“En je weet ook wat zonneschijn is?”, was de volgende vraag.

Mitch knikte.

Adam ging verder:“Als het regent en de zon schijnt heb je kans dat je een regenboog ziet. Hij heeft 7 kleuren. Dat zijn rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Ik denk dat we thuis wel een plaatje van een regenboog in een boek hebben.”

“Dus aan het einde van die regenboog denkt oom Hoss een pot met goud te vinden? Maar aan welke kant dan? Links of rechts?”, vroeg Mitch.

“Ik weet niet aan welke kant die pot staat maar ik weet wel dat je die pot helemaal niet zal vinden”, reageerde zijn vader.

Mitch zweeg even en zei toen:“En als ik nou een tekening maak van een regenboog met aan elke kant een pot met goud. En dan geven we de tekening aan oom Hoss.”

Adam begon te glimlachen en zei:“Dat is een goed idee. Jij kan toch niets kwaad doen bij hem.”

Thuis maakte Hoss zich gereed voor zijn zoektocht. De Chinese kok Hop Sing had veel broodjes klaargemaakt voor onderweg. Hij had ze in een grote tas gedaan.

“Bedankt Hop Sing”, zei Hoss.

Hij ging op weg om zijn schat te vinden. Ben en Little Joe zagen hem weggaan.

“Pa, moet ik niet met hem meegaan voor het geval hij in de problemen komt?”, vroeg Little Joe voorzichtig.

Ben keek bedenkelijk naar zijn jongste zoon en antwoordde:“Joseph, je moet wat meer vertrouwen hebben in je broer. Ik vrees dat als jij je ermee gaat bemoeien hij dan juist in de problemen komt met jou erbij. En wie moet hem en jou er dan weer uithalen?”

“U natuurlijk pa. Maar dat heeft u toch wel over voor uw zoons?”vroeg Little Joe.

“Joseph, wacht maar totdat jij zelf kinderen hebt die in de problemen komen. Dan begrijp je me vast beter”, zei Ben.

Ze gingen ook naar de kudde.

Hoss keek geregeld op de kaart en reed tot zijn grote opluchting in de goede richting. Hij was in een goed humeur. Na 2 uur begon Hoss zijn lege maag te vullen. Na zijn maaltijd ging hij verder met het zoeken naar zijn pot met goud.

Opeens zag Hoss iemand in de richting van de pot rijden. Maar de vreemdeling zag Hoss ook. Hij vuurde een kogel af op Hoss waarna hij van Chubb viel maar wel de kaart en de proviand bij zich hield. Chubb rende weg, net als de vreemdeling.

“Potverdorie nog an toe!”, schold Hoss op zijn paard en de vreemdeling.

Hij liet zich echter niet ontmoedigen maar stond op en ging verder zoeken. Zijn zoektocht had eindelijk succes. Althans dat dacht Hoss. Op de kaart stond een plek waar de pot met goud zou moeten staan aangegeven met een groot rood kruis. Maar hoe Hoss ook zocht, er was geen pot met goud te vinden. Om zijn teleurstelling te verwerken begon Hoss maar weer aan zijn zoveelste maaltijd van de dag.

Joe zag opeens het paard van zijn broer komen. Hij reed naar het dier en stopte hem. Hij steeg af en onderzocht Chubb.

“Waar is Hoss?”, vroeg Joe aan het dier.

Natuurlijk gaf Chubb geen antwoord. De jongste Cartwright broer vermoedde problemen en steeg op Cochise. Hierna reed hij naar zijn vader en broer.

“Pa, Adam, Chubb is hier zonder Hoss”, zei Joe haastig.

“Dan gaan we hem zoeken”, zei Ben ongerust.

Adam wendde zich tot zijn zoon en zei:“Mitch, jij gaat naar huis en maakt die tekening voor je oom.”

“Goed papa”, zei Mitch.

Hij keerde zijn paard en reed naar huis terug. De andere Cartwrights gingen met Cody en Chubb Hoss zoeken.

Vrij snel had Cody het spoor van Hoss en Chubb gevonden. De Cartwrights volgden de hond en kwamen zo bij de vermiste Cartwright. Ben sprong van zijn paard af en rende naar zijn 2e zoon.

“Hoss, is alles goed?”, vroeg de rancher.

“Ja pa. Met mij is alles goed maar er is helemaal geen pot met goud. Wel is er hier een vreemdeling die mij onder vuur nam”, antwoordde zijn zoon.

“Chubb kwam naar ons toe en Cody vond zijn en jouw spoor”, zei Adam.

Hij zei echter niet waarom Mitch er niet bij was. Hoss stond op en steeg op zijn paard.

“Ik wil wel die revolverheld te pakken nemen. Doen jullie mee?”, vroeg Hoss.

“Natuurlijk doen we mee”, zei Ben glimlachend.

Hij steeg op en met zijn zoons reed de rancher de vreemdeling achterna. Hoss zag wel dat zijn neefje er niet bij was maar vroeg er niet verder naar.

Bij een geheime plek was de vreemdeling aan het graven naar zijn schat. Hij was hier zo mee bezig dat de outlaw niet eens merkte dat er 4 revolvers en een hond op hem gericht waren.

“Handen omhoog. En vertel ons meteen wat je hier doet”, zei Ben streng.

De outlaw keek op en zag 4 revolvers op hem gericht. Cody sleepte zijn geweer van hem vandaan. En daarna deed hij hetzelfde met de buit.

“Dit is mijn buit en niemand pikt hem in”, snauwde de outlaw.

De Cartwrights lachten wat de outlaw nog kwader maakte.

“Zoek je dit soms?”, vroeg Adam terwijl hij de zak met geld omhoog hield nadat zijn hond hem de zak had gebracht.

De outlaw slikte en zei:“Dat is mijn goud! Geef terug.”

Adam keek in de zak en floot van bewondering.

“Wat zit er in, Adam?”, vroeg Joe nieuwsgierig.

“Heel veel geld en ook wat goudstukken. Was niet onlangs de Munt in Virginia City beroofd en daarbij geld en goudstukken buit gemaakt?”, vroeg zijn oudste broer.

“Inderdaad”, zei Ben.

“Dat was niet in Virginia City maar in Carson City”, zei de outlaw.

Hij realiseerde zich meteen dat hij zich versproken had. Hoss bond hem vast en ze namen hem mee naar Virginia City.

Thuis op de ranch was Mitch druk bezig met zijn tekening. Voorman Candy Canaday en knecht Griff King pasten op de kleine jongen wat een bevel van Hop Sing was.

“Papa zei dat een regenboog 7 kleuren heeft. Hoeveel heb ik er al getekend?”, vroeg Mitch opeens.

“We tellen ze samen”, zei Candy.

Op deze manier leerde Mitch spelenderwijs tellen. Ook tekende hij er 4 potten met goud bij.

Toen de volwassen Cartwrights thuiskwamen had Mitch zijn tekening klaar en opgerold.

“Hoss, waar is je pot met goud?”, vroeg Griff.

“Hij heeft hem vast op een geheime plek begraven”, reageerde Candy.

“Er was helemaal geen pot met goud. Een outlaw had op die plek zijn schat begraven welke hij bij de bank in Carson City had opgenomen”, zei Hoss.

“Lieve oom Hoss, hier heeft u 4 potten met goud”, zei Mitch terwijl hij de tekening overhandigde.

Hoss bekeek de tekening en zei lachend:“Dit is voor mij veel meer waard dan zo’n waardeloze buit van een bankovervaller.”

“Candy en Griff hebben me geholpen”, bekende Mitch.

Nu alles weer goed was op de Ponderosa ranch werd er niet meer gesproken en/of gezocht naar een pot met goud.