HET LEVEN VAN BUCK COOPER

Het leven op de ranch was nooit makkelijk geweest voor de familie Cooper. De tijden waren zwaar maar ze waren er altijd bovenop gekomen. In tijden van nood kon men op elkaar rekenen. De problemen voor de Coopers begonnen pas echt goed toen rancher John Cooper de Mexicaan Pedro Carusso in dienst nam. Ze konden niet vermoeden wat de nabije toekomst hen zou brengen. Maar het zou niet veel goeds zijn. Behalve Pedro zorgde de jongste zoon Buck ook regelmatig voor problemen op de ranch. Hij had de gewoonte om van tijd tot tijd spoorloos te verdwijnen. Zijn ouders keken er niet meer van op. Buck was de enige van de drie kinderen die niets om de ranch gaf. Het zou niet lang meer duren voordat hij weer voor lange tijd weg zou gaan.

Op een mooie ochtend was de tienjarige dochter van John en Laura, Alice, buiten aan het spelen. Ze had niet in de gaten dat Pedro haar aan het bekijken was. Pedro werkte op de ranch als stalknecht. Hij was wel een harde werker maar Buck en zijn oudere broer William vertrouwden hem niet. Ze wisten niet waarom maar ze hadden gewoon dat gevoel. Alice was de oogappel van haar ouders en ze waakten erg over haar. Iedereen op de ranch was dol op haar en dat vond ze meer dan prima. Alleen met haar jongste broer kon Alice het niet vinden. Ze kende hem ook niet echt omdat Buck veel weg was. Met haar oudste broer kon ze beter overweg. Hij mocht Buck ook niet. Op een gegeven moment was Alice verdwenen. Maar zij was niet de enige. Ook Pedro was weg. Niemand had hen weg zien gaan. Algauw was ontdekt dat ze weg was en John zette een zoektocht op touw.

Buck wilde de omgeving doorzoeken maar zijn vader zei:“Buck, jij blijft hier. Laura heeft jouw steun nu het hardst nodig. William is de omgeving al aan het doorzoeken.”

“Ik ken de omgeving, Billy niet. Hij komt nooit verder dan de ranch, de weg naar de stad en terug”, antwoordde Buck zeer verontwaardigd.

“Dat maakt niet uit want jij blijft hier”, beval John.

Met tegenzin legde de jongen zich bij het besluit neer. Hij wist dat William altijd op de ranch was en dus de omgeving niet kende.

Toen Laura en Buck alleen waren zei Buck:“Ma, ik weet elke hoek en verstoppingplek in de omgeving blindelings te vinden. Billy zal direct verdwalen.”

“Je weet wat je vader heeft gezegd. Ik heb je hier nodig. Ze vinden Alice wel”, antwoordde Laura kalm op het eerste gezicht maar diep in haar hart was ze ongerust.

Ergens was ze het wel met haar jongste zoon eens. Toch gaf ze niet toe aan zijn verzoek.

William bleef de hele dag weg maar ’s avonds kwam hij thuis met de boodschap dat hij zijn zusje niet gevonden had.

“Hou je mond Bucky boy. Wil jij soms beweren dat jij haar wel gevonden zou hebben?”, vroeg William toen hij de blik van Buck zag.

“Misschien wel Billy”, zei hij nuchter.

“Rustig jongens. Er zijn al problemen genoeg”, zei John op dat moment.

Hij zag een ruzie ontstaan tussen de twee broers. Dit was niet erg ongewoon. Kort erop ging Buck naar bed.

Die nacht kon hij niet slapen. Tenslotte stond hij op en kleedde hij zich aan. Hij pakte ongemerkt zijn paard en verliet de ranch. Hij reed naar zijn schuilplaats om er rustig te kunnen denken. Elke keer als hij alleen wilde zijn ging Buck daar heen. Hij hield wel van zijn familie maar soms werd de eenheid hem teveel.

Toen hij eenmaal aangekomen was in zijn schuilplaats kreeg hij een vreemde verrassing. Daar lag zijn zusje Alice te slapen. Hij ging bij haar zitten en keek naar haar. Opeens werd ze wakker en keek ze in de ogen van haar oudere broer.

“Hoe kom jij hier? Iedereen is bezorgd over jou”, zei Buck.

Toen begon Alice te huilen en hij nam haar in zijn armen. Buck besefte dat hij erbij betrokken was. Meer dan hij zou en kon vermoeden.

Toen Alice eenmaal gekalmeerd was begon ze te vertellen:“Pedro nam mij mee naar zijn huis. Ik moest dienstmeisje spelen voor hem. Ik werd erg mishandeld als ik niet deed wat hij zei. Ik kon wegkomen toen hij weg was. Ik vond deze plek per ongeluk.”

“Dat verklaart dus waarom Pedro een paar dagen vrij wilde hebben”, zei Buck.

Hij maakte wat te eten voor hen beiden terwijl Alice zich waste.

Toen ze wat hadden gegeten zei Buck:“Jij blijft hier terwijl ik thuis wat kleding en spullen ophaal. Ik zeg dat ik je gevonden heb maar nog niet thuis kon komen. Ik kom zo snel mogelijk terug. Hou je zo stil mogelijk.”

“Goed Buck”, was het antwoord van zijn zusje.

Buck steeg op en reed zo snel hij kon terug naar de ranch. Het was puur geluk dat niemand er was zodat Buck snel wat kleding en spullen kon pakken. Niemand zag hem weggaan.

Intussen was Alice rustiger geworden en wachtte ze op de terugkomst van haar broer. Ze hield zich doodstil totdat Buck terug was.

Toen Buck de schuilplaats binnenkwam richtte Alice zijn geweer op hem.

“Rustig maar zusje. Ik ben het Buck”, hoorde ze hem zeggen.

Met een glimlach op zijn gezicht kwam hij binnen.

Alice vroeg zuchtend:“Ik dacht dat je Pedro was of iemand anders. Heb je iemand gezien op de ranch?”

“Nee, er was niemand. Ik heb voor ma een briefje achtergelaten en je paard meegenomen. Als je wil rijden we tegen de middag naar de ranch van oom Joe. Pedro weet die niet te vinden”, zei Buck kalm.

Alice pakte de kleding en vroeg:“Eh, kun je even……..?”

“Oh eh ja natuurlijk. Ik ben buiten. Zeg maar als je klaar bent”, reageerde Buck.

Hij ging naar buiten om rustig te kunnen denken. Terwijl Alice zich omkleedde ging er door de gedachten van Buck wat hij nu moest doen. Direct naar huis terug gaan was onmogelijk. Dus ze moesten toch ergens onderduiken. Maar waar?

Op de ranch vond William het briefje dat Buck had achtergelaten. Hij las het en nam het mee naar zijn vader.

John las het briefje en zei:“Je weet hoe Buck is. Ik vermoed dat hij Alice zoekt. Maak je maar geen zorgen. Je broer komt heus wel boven water.”

William knikte en ging weer aan het werk. Hij was het wel gewend om het zware werk te doen. Buck was wel meerdere keren weg geweest maar altijd was hij weer thuisgekomen. William was wat meer huiselijker. Soms leek het wel alsof de Coopers 2 kinderen hadden in plaats van 3. Buck was de enige die niet op een ranch geboren was. Misschien was dat wel de uitleg waarom hij van tijd tot tijd zwervend was.

Tegen de middag verlieten Buck en Alice de schuilplaats. Ze waren goed uitgerust en hun paarden ook. In een vlug tempo reden ze naar de ranch van hun oom Joe. Voortdurend keek Buck om zich heen om te zien of ze niet werden gevolgd. Uiteindelijk bereikten ze de ranch van Joe Cooper. Het was al aardig donker en laat.

“Ze zijn nog op. Er brandt licht”, zei Buck toen ze de ranch naderden.

“Ik ben moe en ik heb trek”, zei Alice vermoeid.

Op dat moment werd Buck in zijn linkerarm geschoten en hij viel uit het zadel. Vliegensvlug reed Alice naar het ranchhuis waar Joe en Emma naar buiten kwamen.

“Dat is Alice van John en Laura”, zei Emma toen ze haar nichtje herkende.

Joe stopte het paard, tilde Alice ervan af en vroeg:“Alice, wat doe jij hier?”

“Buck is geraakt”, zei ze wat van streek.

Emma nam het meisje mee naar binnen terwijl Joe naar Buck ging. Buck was gelukkig niet zwaargewond en was al overeind gekomen. Ondersteund door zijn oom ging hij naar het ranchhuis toe.

In het huis verzorgde Emma de wond en gaf ze haar neefje en nichtje wat te eten. Na het eten viel Alice in een diepe slaap. Nadat ze naar bed was gebracht vertelde Buck wat er gebeurd was.

“Blijf maar hier totdat je arm genezen is. Ik zal je vader wel op de hoogte brengen dat jullie hier zijn”, zei Joe toen hij alles had gehoord.

Buck herstelde snel van zijn verwonding. Joe had intussen een brief gestuurd naar zijn broer waarin stond dat Buck en Alice bij hem waren. John ging zijn kinderen ophalen.

“Jongens, John komt jullie halen”, zei Joe nadat hij de brief van John had ontvangen en gelezen.

Alice vond dat fijn maar Buck had zo zijn bedenkingen.

Buiten vroeg ze:“Wil je niet mee terug naar huis?”

“Niet echt. Ga jij maar met pa terug naar de ranch. Ik ga mijn eigen weg”, antwoordde haar broer afwezig.

“Je hoort bij ons. Ga nu mee!”, zei Alice wat teleurgesteld.

Buck keek haar aan en zei:“Ik weet dat wel maar ik heb meer vrijheid nodig. Ik kom heus nog wel een keertje thuis. Geloof me.”

Alice kon niet overtuigd worden en werd woest op haar broer.

Ze zei bijna schreeuwend tegen hem:“Ik hoop dat je nooit meer terugkomt. Ik haat je!”

“Jij bent gewoon een verwend nest. Dit alles komt door jou. Ik vertrek”, was het antwoord van Buck.

Hij pakte zijn spullen bijeen en zadelde zijn paard. Hierna steeg hij op en reed weg.

In huis zei Alice:“Ik haat Buck.”

“Alice, je broer is altijd al avontuurlijk geweest. Hij redt zichzelf echt wel”, zei Emma.

Toen het meisje gekalmeerd was arriveerde John op de ranch. Alice rende naar haar vader.

“Papa, ik heb je zo gemist”, zei ze snikkend in zijn armen.

“Ik jou ook schatje. Waar is Buck?”, vroeg John zijn dochter vasthoudend.

Emma vertelde wat er tussen hen was voorgevallen.

John zei:“Het is misschien voor ons allemaal het beste dat hij weg is. Buck is vrij moeilijk thuis te houden. Hij komt wel weer eens opdagen.”

John en Alice gingen samen terug naar hun ranch waar Laura dolblij was om haar dochter weer te zien. Ze begreep wel waarom Buck weer eens weg was. Ze maakte zich evenmin zorgen om hem.

William was het echter met Alice eens en zei:“Wij moeten altijd meehelpen terwijl Buck er de kantjes van afloopt. Ik hoop dat hij nooit meer terugkomt.”

Dit was niet de eerste ruzie die de jonge Buck Cooper had veroorzaakt en het zou ook niet de laatste zijn. John en Laura wisten dat hun jongste zoon niets om de ranch gaf en ze hadden zich daarin berust.

Buck had besloten zijn rust in Mexico te zoeken. Daar kende niemand hem en hij kon tegelijkertijd zijn Spaans ophalen en verbeteren. Een andere reden voor de reis was om meer informatie te verkrijgen over Pedro.

Na een paar dagen rijden arriveerde Buck in een klein stadje aan de grens van Mexico en Texas. Hij had een droge keel en verlangde naar een flinke borrel. Toen hij de saloon in het oog kreeg kwam er een glimlach op zijn gezicht. Zijn paard liep er heen en stopte automatisch voor de ingang. Buck steeg af en bond zijn paard vast.

“Hier blijven oude jongen”, zei hij tegen hem en aaide het dier.

Toen Buck de saloon binnenkwam was het redelijk rustig. Bij de bar bestelde de jonge Cooper een whisky.

De barkeeper gaf hem dat en vroeg:“U bent Amerikaan?”

“Ja”, zei Buck die opvallend goed en vloeiend Spaans kon spreken.

Hij nam een slokje en keek rond in de saloon. Er zaten maar weinig Mexicanen voor de tijd van de dag.

Opeens hoorde Buck achter zich zeggen:“Hallo vriend.”

Hij draaide zich om en keek in de ogen van politiecommissaris Carlos Castillo.

“Señor Castillo, leuk u weer te zien. Mag ik u wat te drinken aanbieden?”, vroeg Buck verrast.

“Maak er maar een whisky van”, zei Carlos.

“Twee whisky’s”, zei Buck.

Ze namen een fles whisky mee en gingen in een hoek zitten.

“Señor Cooper, wat brengt je naar hier? Je bent wel ver van huis”, zei Carlos.

“Mijn zusje Alice was ontvoerd door Pedro Carusso. Pedro is een stalknecht op de ranch maar Billy en ik vertrouwen hem niet. In de saloon thuis hoorde ik dat hij hier gewoond heeft. Is er informatie over hem?”, vroeg Buck kalm.

“Ja, dat klopt. Ik neem aan dat je nog geen slaapplaats hebt. Mijn huis is jouw huis. Blijf zolang je wil”, zei Carlos.

“Bedankt Carlos”, antwoordde Buck.

Ze verlieten de saloon en gingen naar de woning van Carlos.

Nadat Buck zich wat opgefrist had gaf Carlos hem de gevraagde informatie over Pedro Carusso. Het bleek dat hij en zijn zus Maria moordenaars in vermomming waren. Ze werden allebei in heel Mexico gezocht voor moord.

“De ranch en mijn familie zijn in gevaar”, zei Buck toen hij allebei de opsporingsbiljetten had gelezen.

Toch besloot hij een tijd in Mexico te blijven.

De dochter van Carlos, Rosa, was erg onder de indruk van Buck die iets ouder was dan zij. Op een warme avond zaten ze samen buiten.

“Buck, jij bent de ware voor me”, zei Rosa opeens.

“Rosa, je zou niet eens met mij kunnen leven. Een gezin is niets voor mij. Ik heb mijn vrijheid nodig”, legde Buck uit.

“Nou en? Ik hou van jou en van niemand anders. Begrepen?”, vroeg ze.

“Begrepen”, zei Buck.

Hij legde zijn arm om haar heen. Bij haar kon hij zijn moeilijkheden vergeten. Desondanks besloot hij na een tijd toch terug te gaan naar Texas.

“Miss Rosa, ik kom heus wel een keertje terug”, zei Buck vlak voordat hij vertrok.

Hij had wel zijn adres achtergelaten.

Op een avond trof William zijn broer aan in de saloon. Buck stond aan de bar toen William naast hem kwam staan.

“Weer eens in de stad?”, vroeg William.

“We leven in een vrij land”, zei Buck ongeïnteresseerd.

“De ranch is nog steeds hetzelfde als toen je wegging”, zei zijn broer.

“Nou en? Wat kan mij de ranch nou schelen? Jij en Alice mochten meer dan ik. Naar mij werd nooit omgekeken”, reageerde Buck fel.

Het werd doodstil in de saloon. Er ontstond een hevige ruzie tussen de broers. Op een gegeven moment sloeg Buck zijn broer bewusteloos.

“Hij vroeg erom”, was het commentaar van Buck en hij ging weg uit de saloon.

William kwam vlug weer bij en ging op huis aan.

Toen hij thuiskwam vroeg Laura direct:“William, wat is er gebeurd?”

“Ik kwam Buck tegen in de saloon. We kregen ruzie en hij sloeg mij bewusteloos. Hij beweerde dat Alice en ik meer voor jullie betekenen dan hij”, zei William moe.

“Dat is onzin. We houden van jullie alle drie even veel”, zei John verbaasd.

“Probeer Buck dat maar te vertellen. Je wordt ter plekke in elkaar geslagen door hem”, zei William fel.

“Buck is anders dan jij. Hij zal zich altijd wel weten te redden”, zei John.

Niet lang daarna werden Laura en Alice pardoes vermoord. John en William waren weg toen het gebeurde.

Na de dubbele begrafenis zei William:“Ik ga achter Buck aan. Hij zal boeten omdat hij ma en Alice heeft vermoord!”

“We weten niet eens zeker of Buck wel de dader is”, zei John.

“Natuurlijk is hij de dader. Hij was altijd al jaloers op ons. Dus wat is er makelijker om de ranch in handen te krijgen dan je moeder en zus te vermoorden? Wij zijn als volgende aan de beurt”, reageerde zijn zoon woest.

“Jij blijft hier. Buck geeft geen moer om de ranch. Dat weet jij net zo goed als ik”, zei John nuchter.

Ze konden niet vermoeden dat Pedro achter de moorden zat. Zijn zus Maria werd de huishoudster voor de Coopers. Maria was op het eerste gezicht vriendelijk en hulpvaardig maar in het echt was ze een levend moordwapen.

Op een ochtend kwam Jason Watts, de zoon van Doc, aanrijden.

“Mr Cooper, William, jullie moeten direct naar de stad komen. Buck is onder een postkoets gekomen en hij is zwaar gewond.”

John en William vertrokken meteen naar de stad.

In het hotel vroeg John aan de man bij de receptie:“In welke kamer is mijn zoon Buck Cooper gebracht?”

“Doc liet hem naar zijn huis brengen. Hij is er wel erg aan toe”, antwoordde de man.

In het huis van Doc werd Buck goed verzorgd maar hij bestierf het van de pijn.

Doc zei tegen John:“De koetsier reed Buck expres omver. Hij heeft 5 gebroken ribben en zijn linkerbeen is gebroken. Hij zal voorlopig in bed moeten blijven. Je kunt wel even bij hem zijn.”

Toen John Buck zag hield hij zijn hand vast.

“Je wordt wel weer beter”, zei hij alleen maar.

Buck was wakker maar kon door de pijn weinig zeggen.

In de saloon hoorde William dat koetsier Glen Wilson expres zijn broer omver had gereden.

“Waarom bezorgde jij mijn broer dat ongeluk?”, vroeg William.

“Hij dreigde me te vermoorden. Daarom deed ik het”, zei Glen.

Op dat moment kwam John erbij staan en hij zei:“Jij daagde hem uit. Je hebt hem nooit gemogen.”

“Buck is ook erg opvliegend van aard. Hij zoekt met iedereen ruzie”, was het argument van Glen.

“Hij heeft wel een opvliegend karakter maar hij zal nooit iemand uitdagen. William, Buck heeft naar je gevraagd”, zei John.

William ging naar het huis van Doc.

Toen hij zijn broer zag zei hij:“Hallo Bucky Boy.”

“Zo noemde je me altijd toen we klein waren, Billy. Hoe zie ik eruit?”, vroeg Buck die wakker was.

“Geweldig. Ma zou trots op je zijn”, zei William en hij ging naast hem zitten.

“Hoezo zou?”, vroeg Buck verbaasd.

“Zij en Alice zijn 2 maanden geleden vermoord. Doodgeschoten. We konden je nergens vinden voor hun beider begrafenis”, legde zijn broer uit.

“Ik was in Mexico toentertijd maar ik kan nog niet zeggen waarom”, zei Buck en keek weg van hem.

Na een paar weken was Buck weer hersteld maar hij bleef kreupel. Desondanks kon hij toch paard rijden maar hij ging zelden terug naar de ranch. De stad beviel hem veel beter. De relatie met zijn broer was wel iets verbeterd door het ongeluk.

Toen de broers op een dag het erf opreden hing er een vreemde sfeer in de lucht. Het was doodstil en dat maakte de jongens zeer ongerust. Vlug brachten ze hun paarden in de stallen. Daarna gingen ze het ranchhuis binnen.

“Pa, Buck is thuis”, riep William maar hij kreeg geen antwoord.

“Misschien is pa wel ergens op het land”, stelde Buck voor.

“Doorzoek jij het huis, dan ga ik naar het land”, zei William vastberaden.

Dat gebeurde maar John was nergens te bekennen.

Toen Buck het hele huis doorzocht kwam hij op een gegeven moment in de keuken terecht. Daar trof hij een vreemde vrouw aan.

“Wie bent u?”, vroeg hij verbaasd.

Ze keek hem aan en vroeg:“Ik ben Maria, de huishoudster. Wie ben jij? Een staljongen?”

“Nee. Ik ben Cooper, Buck Cooper. Ik zoek mijn vader. Weet je waar hij is?”, vroeg Buck.

“Nee! Moet dat dan? Ik ben hier voor het hele huishouden sinds señora Cooper overleden is. Ik ken jou niet dus ga maar weg”, zei Maria fel.

Ze was Mexicaanse en erg fel van aard. Buck kon haar er niet van overtuigen dat hij op de ranch woonde totdat John binnenkwam.

“Señor Cooper, deze jongeman weigert uw huis te verlaten”, zei Maria tegen hem.

“Het is al goed Maria. Dit is mijn andere zoon Buck. Hij is een poosje weggeweest. Buck, waar is je broer?”, vroeg John.

“Hij was naar het land omdat we dachten dat je daar was”, antwoordde Buck.

“Kom jongen. Dan gaan we naar de studeerkamer”, zei John.

William was al in de studeerkamer.

Buck ging zitten en vroeg:“Ik vertrouw Maria niet. Is Pedro er ook nog?”

“Ja, maar ik vertrouw haar ook niet”, antwoordde zijn broer.

“Toen ik weg was heb ik wat rondgevraagd over Pedro en het blijkt dat hij in Mexico gezocht wordt voor moord en Maria ook”, zei Buck.

Hij haalde 2 opsporingsbiljetten uit de binnenzak van zijn jas en legde ze open op tafel. Met een afwachtende blik in zijn ogen keek Buck zijn vader en broer aan.

“Buck Cooper, ik weet niet of ik je nu moet slaan of feliciteren. Wat ij nu gedaan hebt was zeer riskant”, zei John nadat hij de biljetten van Pedro en Maria had gelezen.

Buck zei toen argeloos:“Het hele leven is riskant. Wat doen we hier mee?”

“Laat niet merken dat je dit weet aan Pedro en/of Maria. Ik reken op jullie allebei”, zei John uiteindelijk.

William en Buck knikten allebei.

Na een poos zei Buck:“Ik ga weg. Ik heb nog wat zaken te regelen in de stad. Ik blijf daar slapen.”

Toen hij weg was zei John:“Er is iets met hem. Hij weet meer dan hij vertelt. Ik ga informeren waar hij slaapt. Jij blijft hier.”

William knikte maar ze wisten niet wat er in de komende uren zou gaan gebeuren in de woonkamer.

Die avond keerde Buck niet terug op de ranch maar ging hij naar de stad waar zijn baas op hem wachtte.

Sheriff Tom Miller vroeg hem:“Wat is er gaande op de Cooper ranch?”

“Pedro is er nog steeds en zijn zus Maria werkt er in de keuken en doet het huishouden sinds ma overleden is”, vertelde Buck die inmiddels deputy was geworden.

“Voel jij je daar niet meer thuis Buck?”, vroeg Tom.

“Nee. Ik heb me er nooit thuis gevoeld. Ik kan het alleen niet zeggen tegen pa en Billy. Ik zou niet weten hoe ze zouden reageren”, zei Buck wat afwezig.

Hij nam een kop koffie en schonk voor zijn baas ook in.

“Je zal het ze toch eens moeten zeggen. Anders komen ze er toch wel achter”, zei Tom kalm.

Buck knikte. Het was zijn beurt om de wacht te doen dus hij had veel tijd en gelegenheid om na te denken.

“Denk na over wat ik gezegd heb jongen. Als er problemen zijn kom direct”, zei Tom en hij ging weg om te gaan slapen.

Het was tot dusver een rustige nacht. Juist op het moment dat Buck zijn ronde deed kwam John aanrijden. Ze keken allebei zeer verbaasd naar elkaar.

John zei terwijl hij van zijn paard afkwam:“Waarom ben jij nog op hier? Het is al laat.”

“Ik zal het je maar direct ter plekke zeggen. Ik ben hier deputy sinds mijn terugkomst uit Mexico. Vraag niet of ik terug kom wonen op de ranch want dat zal nooit gebeuren. Nu niet en nooit niet. Ik heb me daar nooit thuis gevoeld”, ratelde Buck aan een stuk door.

“Ik wacht op jou in het kantoor”, zei John alleen maar.

Dit verontrustte de jongen alleen maar meer. Hij wist zeker dat John hem zou vragen met hem naar huis te gaan. Hij zag zijn paard staan en stond voor een dilemma: of blijven of de stad verlaten en naar Rosa te gaan. Hoewel hij naar zijn meisje verlangde besloot hij toch te blijven en de moeilijkheden onder ogen te zien. Hij maakte zijn ronde af en ging het kantoor binnen. John wachtte op hem en Tom zat er ook bij. Buck wist niet waar hij kijken moest. Nu was het moment van de waarheid voor hem gekomen.

“Buck Cooper, ga zitten. We moeten dringend praten”, zei John wat streng.

Zuchtend ging zijn zoon zitten, ongerust over de preek die zijn vader ging afsteken. De donkere ogen van Buck keken alleen naar de tafel die tussen hen instond als stille getuige.

John zei:“Je hoort op de ranch thuis. Dat weet je zelf ook verdomd goed. De ranch is in groot gevaar dus ik kan je steun goed gebruiken. De stad kan best zonder jou, wij niet.”

“Ik heb me nooit op de ranch thuis gevoeld. Hier wel. Ik had nooit terug moeten komen. Rosa had gelijk”, zei Buck opgewonden.

De discussie eindigde in een definitieve breuk tussen John en Buck.

“Je bent mijn zoon niet meer! Waag het niet om op het erf te komen. Ik laat je doodschieten”, zei zijn vader voordat hij naar huis ging.

Toen John weg was zei de jonge Cooper:“Nu is er voor mij echt geen reden meer om hier nog langer te blijven.”

Hij deed zijn ster af en verliet zonder nog een woord te zeggen het kantoor. Tom wist hoe koppig vader en zoon waren en konden zijn. Hun reputatie was alom bekend.

Onderweg naar de ranch werd John opgehouden door Buck.

“Pa, het spijt me. Pedro zal de ranch niet in handen krijgen”, zei de jongen.

“Het spijt me ook. Kom jongen. Kun jij zorgen voor arrestatiebevelen?”, vroeg John.

Buck knikte en reed terug naar zijn baas. Hij vertelde alles en Tom gaf hem wat hij wilde.

Algauw had Buck zijn vader ingehaald en samen reden ze naar de ranch terug. Ze wisten echter nog niet wat er gebeurd was met William. Toen ze bij de ranch kwamen was alles donker. Zelfs de buitenverlichting was uit terwijl die normaal aan was.

“Wees voorzichtig knul”, waarschuwde John.

“Dat ben ik altijd”, reageerde Buck kalm.

Buck ging het huis binnen via de keuken maar ook daar was alles stil. Hierna kwam de deputy de woonkamer in. Ook hier was het licht uit. Toen Buck het licht aandeed zag hij het lijk van zijn broer liggen. Hij vloekte binnensmonds en realiseerde zich dat hij en John de volgende slachtoffers waren.

“Hi amigo”, hoorde hij achter zich zeggen.

Buck herkende de stem en voelde een geweer in zijn rug.

Hij deed een paar passen naar voren en zei:“Mijn huis is mijn huis en niet het jouwe.”

Tegelijkertijd liet hij zich vallen. Pedro schoot pardoes zijn zus dood in plaats van Buck. Deze lag al op de grond, trok zijn revolver en knalde het wapen leeg op de Mexicaan. John en de andere knechten (Jack en Hank) kwamen op het lawaai af. Op de vloer lag Buck nog na te hijgen. Maar algauw was hij weer op adem. De lijken van Pedro en Maria werden weggebracht. De volgende morgen werd William begraven bij Laura en Alice. Buck besloot op de ranch te blijven.

Toen de rust was wedergekeerd op de ranch ontving Buck een brief van Rosa. Ze schreef dat ze kwam met haar ouders.

“Pa, Rosa komt hierheen”, zei Buck wat verlegen.

John keek zijn zoon aan en vroeg:“En?”

“Ik mis haar. Nu laat ik haar niet meer gaan”, zei de jongen wat verward door zijn gevoelens voor de Mexicaanse.

“Je bedoelt: er is misschien wel een bruiloft gauw. Ik geef je mijn toestemming. Je kunt zelfs hier blijven met Rosa”, was het antwoord van John die begreep hoe Buck zich voelde.

Het weerzien was voor beiden geweldig en Rosa besloot te blijven.

“Ik wil wel hier op de ranch trouwen”, zei Buck toen ze op een avond buiten zaten.

“Ik ook”, antwoordde Rosa.

Gelukkig voor Buck gaven zijn schoonouders toestemming om met hun dochter te trouwen. Door alle gebeurtenissen en Rosa kreeg Buck uiteindelijk de rust waar hij al die jaren naar had gezocht.