Het was een donkere en stormachtige nacht waarbij je het beste maar binnen kon blijven. Dat gold ook voor de bewoners van de High Chaparral. Toch waren er twee cowboys die ergens anders waren beland. Dat waren Buck Cannon en Manolito Montoya. Ze waren op weg naar huis toen de storm begon. De twee besloten te schuilen in een verlaten hut.
"Laten we daar maar blijven totdat de storm voorbij is", stelde Buck voor.
Ze reden erheen en stegen af. Vlug werden de paarden naar de stal gebracht. Bij de deur struikelde Manolito over iets waardoor hij liet merken dat hij ook veel scheldwoorden in het Spaans kende. Buck was voorzichtiger, liep naar de deur en ontstak het licht.
"Mano, loop jij altijd over een gebroken wagenwiel?", vroeg hij onnozel.
"Erg leuk Buck. Wie laat er hier dan ook een gebroken wagenwiel slingeren?", vroeg Manolito verontwaardigd.
"De Paashaas? Kom nou maar binnen", reageerde Buck.
Manolito pakte het wiel mee naar binnen.
Er hing een vreemde sfeer in huis wat de twee merkten. Het licht dat Buck had aangedaan ging vanzelf uit. Op de tast bekeken de vrienden het vreemde huis.
"Mano, wij zijn weer ergens beland waar het niet pluis is. Misschien is het huis wel behekst", zei Buck na een poosje.
"Je hebt misschien wel gelijk amigo", was het antwoord van Manolito.
"Misschien? Ik heb gewoon gelijk", reageerde Buck fel.
Plotseling hoorden ze een geluid dat duidelijk leek op een paar sporen. Beiden trokken hun revolver maar het geluid bleef klinken. Ze liepen voorzichtig in de richting van het geluid maar toen stopte het geluid.
"Ik ben benieuwd wat we straks weer te horen krijgen", zuchtte Buck.
Hij was niet gauw bang te krijgen maar dit huis gaf hem toch de koude rillingen.
"Kom Buck. We gaan verder met onze inspectie", zei Manolito optimistisch.
Ze liepen door het lege huis. Opeens vielen ze tegelijk over iets. Opnieuw vlogen de scheldwoorden in het Spaans en Engels over en weer. Manolito voelde waar ze over gevallen waren en hij wist genoeg.
"Buck, wat doet deze kledingkoffer hier midden in het gangpad?", vroeg de Mexicaan.
"Dat moet je niet aan mij vragen maar aan die kleding koffer", reageerde Buck verontwaardigd.
"Ben jij soms de leukste thuis met je flauwe opmerkingen?", vroeg Manolito.
"Ja, maar niet de vriendelijkste want dat is de deurknop", zei Buck.
"Hoezo?", vroeg Manolito.
"Die geeft iedereen een hand", was het antwoord.
Manolito was gelukkig zo verstandig om niets terug te zeggen. Omdat beide heren erg moe waren sloeg de slaap toe en in een hoek vielen ze in een diepe slaap.
Halverwege de nacht werd Buck wakker doordat hij met iets werd gekieteld. Hij sloeg om zich heen en kreeg de boosdoener te pakken. Hij stak een lucifer aan en zag dat het een paarse handschoen was. Het ding werd bij hem in zijn zak gestopt. Maar de handschoen vloog uit zijn zak en begon Manolito lastig te vallen. Buck draaide zich om en viel weer in slaap. Manolito op zijn beurt sloeg de handschoen weg. Na een poosje was de handschoen even plotseling verdwenen als het was verschenen.
Op een gegeven moment werden ze allebei wakker.
"Mano, hoor jij wat ik hoor?", vroeg Buck.
"Ik hoor niets", zei Manolito.
"Ik ook niet. Ga je mee naar huis want ik vertrouw het hier niet", zei Buck.
"Ik volg je meteen", zei de Mexicaan.
In een mum van tijd waren de twee vrienden uit het huis en op weg naar hun veilige woonadres.