INCIDENT MET BRUINTJE BEER

Bruintje Beer is op vakantie met zijn ouders. In het park is het mogelijk voor kinderen om paard te rijden. Dit doet Bruintje dan ook. Maar hij krijgt een speciaal paard. Als de beer eenmaal rijdt reist hij terug in de tijd. Bruintje komt terecht in het wilde westen van 1870. Hij rijdt rustig door totdat hij in een onbekende stad komt.

Even buiten de stad ziet hij een mooie kudde koeien staan en hij rijdt er heen. De cowboy die de kudde beheert is Gil Favor die de kleine beer algauw opmerkt.

“Kom eens hier knul”, roept hij naar de beer die meteen komt.

“Hallo beertje. Kan ik je helpen?”, vraagt Favor.

“Ik bekijk gewoon de kudde. Ze zijn mooi. Ik ben Bruintje Beer”, vertelt Bruintje.

“Ik ben Gil Favor. Ik moet deze kudde naar een andere stad brengen. Heb je zin om mee te gaan? Het kan wel gevaarlijk zijn”, waarschuwt Favor.

“Dat is niet erg Mr. Favor. Ik wil dolgraag mee”, antwoordt Bruintje.

“Ga maar wat te drinken halen in de saloon. Ik zal iemand sturen om je op te halen als we vertrekken”, zegt Favor goedmoedig.

Bruintje rijdt door naar de stad. Daar aangekomen besluit hij de stad te gaan verkennen in afwachting van zijn nieuwe avontuur met Gil Favor en de veedrijvers.

Lopend langs de saloon hoort Bruintje zeggen:“Die kudde zal niet ver komen.”

Hij blijft staan en staat voor een moeilijke vraag: wat moet hij nu doen? Op het moment dat hij de saloon in wil gaan komt Rowdy Yates hem tegemoet.

“Jij moet Bruintje Beer zijn naar de beschrijving die Mr. Favor me gaf. Ik ben Rowdy Yates. Pak je paard”, zegt Rowdy tegen Bruintje die naar zijn paard loopt.

Rowdy helpt de beer op zijn paard en begeleidt hem naar het kamp.

Algauw bereiken Rowdy Yates en Bruintje Beer het kamp van de veedrijvers. Favor geeft een snelle knipoog naar zijn nieuwste veedrijver. Iedereen kijkt met grote belangstelling naar Bruintje die er zichtbaar verlegen van wordt.

“Wat staan jullie te kijken naar hem? Dit is Bruintje beer, onze nieuwste aanwinst”, zegt de kuddebaas die de situatie bemerkt.

Hij neemt de beer mee.

Vooraan de kudde zegt Favor:“Dit is maar voor even.”

“Mr. Favor, ik moet u iets zeggen”, zegt Bruintje.

“En dat is........?”, wil Favor weten.

Hij kijkt de beer vragend aan.

“In de saloon hoorde ik een cowboy zeggen:“Die kudde komt niet ver.” Toen kwam Rowdy me halen om weg te gaan”, vertelt de beer kalm.

Favor kijkt even voor zich uit en antwoordt dan:“Goed dat je me dit nu al verteld hebt knul. Dan kunnen we er rekening mee houden.”

Met luide stem roept hij dan:“Drijf ze op en wegwezen!”

Spoedig is de kudde op weg. Een lange zware tocht is begonnen. Niemand weet wat er gaat of kan gebeuren. Men kan alleen maar hopen dat men én de kudde de tocht heelhuids overleeft. Het leven van een veedrijver is nooit helemaal honderd procent zeker. Algauw leert Bruintje van Joe Scarlet en Jim Quince hoe hij naast de kudde moet rijden.

De hele dag in de buitenlucht wekt ook bij Bruintje een grote trek op net als bij de anderen. ’s Avonds slaan ze kamp op. De veldkok Wishbone en zijn hulpje Mushy zorgen voor de maaltijd. Zoals altijd komt er veel commentaar op het eten. Wishbone geeft mopperend commentaar terug. Bruintje kijkt vragend naar Favor en Rowdy.

De laatste zegt:“Bruintje, dat gebeurt altijd. Trek je er maar niets van aan. Wishbone is de kwaadste niet.”

“Hij kijkt altijd zo kwaad”, reageert de beer.

Favor en Rowdy moeten om deze opmerking lachen.

Favor zegt:“Laat Wishbone het maar niet horen want dan is hij beledigd.”

“Wat moet Wishbone vooral niet horen? Ik heb geloof ik wat gemist”, zegt Pete Nolan die bij hen komt zitten.

“Ik zei dat hij altijd zo kwaad kijkt”, zegt Bruintje.

Pete moet er ook om lachen. Hoewel Bruintje de stoofpot niet lekker vindt eet hij het toch op.

“Pete, is het eten altijd zo slecht?”, vraagt Bruintje zachtjes zodat Wishbone en Mushy het niet horen.

De verkenner knikt van ja. Het gezicht van de beer zegt genoeg. Favor merkt dat Bruintje zichtbaar moe is.

Hij zegt daarom:“Bruintje, jij gaat nu slapen. Je bent te klein om wacht te lopen.”

“Goed Mr. Favor”, zegt Bruintje geeuwend.

Hij zoekt zijn slaapspullen bijeen en in nog geen tien tellen is hij vertrokken naar het bekende dromenland. Favor en zijn veedrijvers zijn zeer tevreden over hun nieuwste aanwinst.

Wat niemand op het eerste oog vermoedt is dat een andere nieuwe veedrijver, Glen Grant, een vijand is. Hij is erbij gekomen om de groep uit elkaar te drijven en op die manier het vee te stelen. Hij weet echter niet dat Favor op de hoogte is dat iemand het vee wil stelen. Dat weten alleen Favor en Bruintje.

Het beertje heeft ieders hart gestolen en zelfs Wishbone is aardig tegen hem. Dat is iets wat zelfs Favor en Mushy verbaast. Mushy moet het altijd ontgelden bij de veldkok.

“Mr. Favor, waarom doet Wishbone aardig tegen Bruintje? Is hij ziek?”, vraagt Mushy op een dag.

“Ik weet het niet, Mushy. Misschien wel. Hij is anders nooit zo”, antwoordt Favor.

De reactie van de kok is:“Hij is kleiner dan ons dus ik ben aardig tegen hem. Wat is daar zo vreemd aan?”

Hij kijkt hierbij erg verontwaardigd.

“Niets Wishbone, helemaal niets. We vroegen ons alleen maar af waarom”, zei Favor.

Glen gedraagt zich vrij normaal totdat hij Bruintje bijna omver loopt.

“Kun je niet uitkijken waar je loopt?”, vraagt Glen.

De beer antwoordt:“Dat kan ik beter aan jou vragen.”

“Hm, nog brutaal ook! Als jij je mond niet houdt sla ik hem dicht”, zegt de outlaw.

Het gesprek trekt de aandacht van Pete, Rowdy en Favor.

De kuddebaas zegt fel tegen Glen:“We zagen duidelijk hoe jij Bruintje omver liep. Laat hem met rust. Anders krijg je met mij te doen!”

De nieuwe kracht druipt af en trekt zich terug.

Bruintje zegt tegen de veedrijvers:“Het is toch niet mijn schuld? Hij begon ermee.”

“Dat weten we en hij zelf ook. Blijf maar uit zijn buurt de komende dagen. Morgen rijd jij met Pete mee. Dan blijf je zeker uit zijn buurt”, antwoordt Favor.

Bruintje vindt het goed en Pete ook.

Door de ruzie tussen Bruintje en Glen wordt de laatste door Rowdy sterk in de gaten gehouden. De veedrijver vertrouwt hem niet. Dit zorgt ervoor dat Glen vroegtijdig de crew in de steek laat. Favor is hier niet echt rouwig om. Glen deed meer ruzie zoeken dan werken. Toch houdt de kuddebaas er rekening mee dat ze nog veel problemen zullen krijgen de komende dagen.

Favor zegt tegen Pete:“Ga vooruit om te kijken voor een goed groen grasland.”

Bruintje staat er naast op zijn paard. Favor en Pete kijken naar hem.

De kuddebaas vraagt:“Bruintje, wil je mee met Pete?”

Hij knikt van ja.

“Kom maar mee”, zegt Pete.

Samen rijden ze vooruit. Favor kijkt ze glimlachend na. Wat hij niet weet of vermoedt is dat Pete en Bruintje spoedig vermist zullen worden. Hij keert zijn paard en rijdt terug naar de kudde. Pete en Bruintje rijden door totdat ze gevolgd worden. Ze moeten stoppen want voor hen staan twee mannen met geweren gericht op het tweetal.

“Rustig blijven Bruintje”, fluistert Pete Bruintje in het oor.

Dat doet de beer dan ook.

De verkenner en zijn hulpje worden in een grot vastgehouden. De leider van de gevaarlijke bende is Glen Grant.

Hij zegt:“Nu zijn jullie in mijn handen. Denk maar net dat jullie wegkomen want dat is onmogelijk. Jullie vertrekken maar op één manier en dat is tussen zes planken.”

De twee gijzelaars zwijgen. Pete weet dat als hij niet binnen een paar uur bij de kudde terug is Favor hem gaat zoeken. Vooral nu Bruintje Beer bij hem is.

Omdat Pete en Bruintje na uren nog niet terug zijn begint de kuddebaas een beetje ongerust te worden. Hij weet echter niet dat ze vastgehouden worden door Glen Grant en zijn bende.

Favor rijdt naar Rowdy en vraagt:“Rowdy. Heb jij Pete en Bruintje al gezien?”

“Ik niet Mr. Favor. Vermoedt u dat ze ergens gegijzeld worden gehouden?”, is de wedervraag van Rowdy.

“Dat is inderdaad mijn vermoeden. Zeg tegen Wishbone en de anderen dat we hier kamp gaan opslaan. Daarna gaan we onze vermisten zoeken”, is het antwoord van zijn werkgever.

De veedrijvers slaan kamp op terwijl Favor en Rowdy Pete en Bruintje gaan zoeken.

In de grot zien de anderen de kleine beer en ze raken direct erg gecharmeerd van hem.

“Laat die beer toch gaan. Hij is nog erg klein en onschuldig”, zegt Joey Smith.

“Smoel houden. Bruintje blijft. Daarmee uit!”, schreeuwt Glen woedend uit.

Het moment erop is het even stil. Maar een seconde later breekt er een felle schietpartij uit waarbij elk bende lid inclusief Glen Grant om zeep geholpen wordt. Pete houdt zich gedekt met Bruintje die een gang naar buiten heeft ontdekt. Doordat men niet op hen let kunnen ze erg gemakkelijk en ongemerkt wegkomen. Pete helpt Bruintje op het paard en stijgt daarna op het zijne. Als ze terug naar de kudde rijden komen ze Favor en Rowdy tegen. De verkenner vertelt wat er gebeurd is en ze rijden tevreden terug naar de kudde.

Na een aantal dagen stijgt Bruintje op zijn paard. Als hij op een bepaalde plek komt reist de berijder en paard weer terug naar het heden. Tot zijn verrassing is Bruintje weer terug in het vakantiepark. Hij brengt het paard keurig terug naar de stalhouderij en gaat dan terug naar zijn ouders. Deze waren al flink ongerust over waar hun zoon nu weer uithing. Maar als Bruintje alles heeft verteld zijn ze weer gerust. Vader en moeder Beer weten hoe hun zoon is.