Het gebeurde in de postkoets die naar Rockdale ging. Het voertuig was al laat toen hij in Rockville aankwam. Maar dit was men wel gewend met de jaren. Bij het kaartjesloket stond de hoogzwangere Julia Johnson te wachten om een kaartje naar Rockdale te kopen. Door haar dikke buik kon ze nog maar net bij het loket.
“Enkele reis naar Rockdale graag”, zei ze tegen de man achter het loket.
“Dat is dan vier dollar”, zei de man.
Julia betaalde en kreeg haar kaartje. Ze liep naar een bank en ging zitten. Ze voelde haar baby weer eens schoppen. Als antwoord legde ze haar hand op haar dikke buik en dacht:‘We gaan nu naar huis en zien je vader weer. Blijf zolang maar in mijn lekker warme dikke buik.’ De man naast haar was dominee Livingstone die ook meeging met de postkoets. Andere reizigers waren de jonge revolverheld William Cunningham en het echtpaar Dr en Alice Daglish.
Toen de postkoets eindelijk gekomen was kon men de wachtkamer verlaten. Een voor een gaven de reizigers hun kaartje af en betrad men het voertuig. Julia kwam naast een raampje te zitten en hoopte dat ze met de baby nog in zich Rockdale mocht bereiken. Maar dat zou wel niet meer het geval zijn. Ze sliep de laatste tijd al erg slecht en haar buik was erg dik geworden de laatste paar weken. William zat tegenover haar en keek haar aan met zijn donkere ogen.
“Hoe voel je je?”, vroeg hij aan Julia.
“Moe en dik”, zei de aanstaande moeder.
“U moet thuisblijven en daar wachten op de baby”, zei Alice wijselijk.
“Ik ga juist naar huis. De vader van mijn baby woont en werkt in Rockdale. Trouwens de baby komt toch alleen maar wanneer hij of zij het wil”, was het commentaar van Julia.
Langzaam gleed haar hand naar haar buik waarin haar kind huisveste. Het schopte al flink wat Julia voelde. Ze was hoogzwanger. De reis was in feite iets te zwaar voor haar maar het kon haar niet verhinderen. Ze raakte weer aan de praat met Alice die naast haar zat.
“Is het niet onverantwoord dat je in jouw positie zo’n reis maakt?”, vroeg Alice.
“Ik voel me goed. De baby komt toch voorlopig niet”, zei Julia kalm.
“Mocht het zover zijn, mijn man is dokter”, zei Alice.
“Ik zal het onthouden”, was het antwoord van Julia.
Haar gedachten gingen terug naar de nacht waarin de baby werd verwekt. Ze was stapelverliefd op Morris Dale en hij op haar. Morris werkte als deputy in Rockdale en zij als saloonmeisje. Op een vrije avond waren ze samen in het huis van Morris.
“Schatje, ik wil dat je mijn buik vult met jouw liefdeszaad. Dan zal ik er wat eitjes bij doen en zo verwacht ik ons liefdeskindje”, zei Julia op een gegeven moment.
De deputy keek wel op van dit verzoek maar wist dat het eens zou komen. Hij tilde haar op en legde de jonge vrouw op zijn bed. Langzaam kleedden ze elkaar uit en werd de liefde behoorlijk bedreven.
Tegen de ochtend zei Julia:“Nu maar afwachten of ik in verwachting ben.”
“Waarschijnlijk wel. Ik heb je al mijn zaad gegeven. Je zal er schitterend uitzien de komende negen maanden”, zei haar vriend.
Een harde schop deed Julia terugkomen naar het heden. Ze had het gevoel dat ze spoedig de baby zou krijgen.
Tegen de avond bereikte de postkoets een halteplaats. Men besloot er te overnachten. Na het eten zat Julia met William buiten.
“Ik heet Julia”, zei ze wat verlegen.
“Ik ben William Cunningham. Je hebt een mooie naam voor een mooie dame”, zei de jonge revolverheld.
“Met die dikke buik? Ga weg”, zei Julia lachend.
Haar verlegenheid was plotsklaps verdwenen. Ze zaten nog een poosje buiten toen Julia opeens hevige pijn kreeg.
Ze greep naar haar buik en zei:“William, het is zover. De baby komt. Blijf bij me.”
“Dat zal ik zeker doen. Kom maar overeind”, zei hij zorgzaam.
Hij hielp haar overeind en ondersteunde haar bij het naar binnengaan.
“De baby komt eraan”, zei Julia.
“Kom maar mee naar bed”, zei de vrouw des huizes, Mary Clapton.
Toen Julia in bed lag voelde ze de weeën steeds vlugge komen. Ze wist dat ze zou bevallen van haar baby maar had niet gedacht dat het op een halteplaats van de postkoets was.
Dr Daglish was bij haar en zei:“Het gaat heel goed. Ontspan je maar. Dat is goed voor jou en de baby.”
“Ik hou het niet meer. Ik voel de baby komen”, zei ze hijgend.
“Begin maar te persen”, zei de dokter.
Dat deed de jonge vrouw en ze schreeuwde het uit bij elke perswee. William bleef bij haar zitten en was een grote steun voor haar.
Toen de geneesheer Julia weer eens onderzocht om te kijken hoe het was met de baby zei hij:“Het kindje zit al erg laag.”
Tijdens een perspauze keek Julia William aan.
“Ik dacht dat het wel zou meevallen. De baby was vlug gemaakt maar nu wil hij er niet uit komen”, zei ze langzaam.
“Je doet het anders verdomd goed. Straks is de baby er en dan ben je alle pijn vergeten”, zei de dokter.
“Daar komt weer een wee”, zei de aanstaande moeder.
Ze ging persen en schreeuwde het uit van de pijn. Ze keek naar haar dikke buik en hoopte dat Morris snel zou komen. Plotseling ging de deur open en wie kwam daar binnen? Juist Morris Dale.
Julia zag hem en zei:“De baby is onderweg.”
“Dat idee had ik al. Je kwam maar niet met de postkoets dus ik ging hem tegemoet. Hoe voel jij je?”, vroeg de vervangende gezagsdrager.
“Nu jij er bent goed. De baby wil maar niet komen ondanks dat ik steeds moet persen”, zei Julia opgelucht.
Morris legde zijn hand op haar buik en ging bij haar zitten. William stond zijn plaats aan hem af maar bleef wel bij de bevallende vrouw. Nu had Julia nog meer steun om de baby te krijgen en dat stimuleerde de jonge vrouw heel erg om nog heviger te persen.
Een goed uurtje later zei de geneesheer:“Nog een keertje goed persen en dan is de baby er.”
“Kom op liefje. Je kunt het”, zei Morris.
Julia haalde diep adem en perste zo hard ze kon. Ze voelde als het ware de baby uit zich komen. De nieuwe wereldburger begon meteen luidkeels te huilen en werd bij de moeder gelegd.
“Het is een meisje. Gefeliciteerd Julia”, zei de dokter.
Morris kuste zijn vriendin van geluk.
“Ze heer Rosaline”, zei de jonge moeder.
Een grote last was van haar schouders afgevallen en het lag nu zoet in haar armen.
Na een poosje kwam Mary de kamer binnen en zag het jonge gezin.
“Blijf maar hier totdat je weer kunt reizen. Het is altijd zwaar om een kind te krijgen en we kunnen altijd wel wat gezelschap gebruiken.”
Julia keek Morris aan en deze zei:“Goed, we blijven een poosje.”
De andere reizigers vertrokken de volgende morgen weer maar Morris, Julia en de baby bleven achter. Julia was nog erg moe van de zware bevalling en kon nu helemaal tot rust komen. Ondertussen hielp Morris Mary met het runnen van de halteplaats. Hij ontdekte dat ze weduwe was en regelmatig bedreigd werd door outlaws.
Hij zei op een avond:“Wat zou je ervan zeggen als we hier bleven wonen met Rosaline? Mary heeft het erg zwaar en ze is ook niet meer een van de jongste. Daar komt ook nog eens bij dat ze regelmatig bedreigt wordt door outlaws. Ze kan onze hulp heel goed gebruiken.”
“Ik vind het best. Door haar kreeg ik onze dochter dus ik vind dat we wat terug kunnen doen door hier te blijven”, zei Julia.
Toen ze het voorstelden aan Mary zei ze:“Ik accepteer jullie aanbod en ik zal jullie helpen met de baby.”
Dat aanbod sloegen Morris en Julia niet af.
Rosaline groeide gelukkig op wonende op de halteplaats en kreeg daar nog meer broertjes en zusjes om mee te spelen. Maar haar ouders zouden nooit haar onverwachte geboorte vergeten.