Het was zondagmorgen. Iedereen in Eagle Station zat in de kerk inclusief de familie Cartwright. Ben Cartwright en zijn twee oudste zoons (Adam en Hoss) luisterden aandachtig naar de preek maar de jongste Little Joe zat duidelijk ergens anders met zijn gedachten. Hij dacht:‘Nu heb ik het écht gedaan. Ik had nooit dat leugentje om bestwil moeten vertellen!’ De jongste Cartwright dacht terug aan de vorige dag.
Zoals vaak waren Little Joe en Carlos Rivera de Vega aan het vissen op zaterdagmiddag.
“Little Joe, heb je nu nog steeds niets gevangen?”, vroeg de Mexicaan plagend.
“Nee, het wil niet lukken”, antwoordde Little Joe.
Hij tuurde naar zijn hengel maar op de een of andere manier wilden de vissen zijn hengel niet vinden. Ondertussen sloeg Carlos de ene vis na de andere aan de haak.
“Carlos, zullen we maar tegen pa, Adam en Hoss zeggen dat ik alle vissen gevangen heb?”, vroeg Little Joe aan het einde van de middag.
“Hoezo? Ben je bang dat je broers je zullen pesten dat je niet kan vissen omdat je deze keer niets gevangen hebt?”, was de wedervraag van Carlos.
De jongste Cartwright knikte. De Mexicaan vond het goed. Ze pakten hun spullen bijeen en gingen op huis aan.
Op de Ponderosa vroegen Adam en Hoss hun vader:“Pa, waar zijn Carlos en Little Joe?”
“Ze zijn vissen maar ze kunnen elk moment terug zijn. Hebben jullie ze gemist?”, vroeg Ben plagend.
“Helemaal niet”, reageerde Hoss lachend.
“Het was juist zo lekker rustig zonder hen”, merkte Adam op.
De broers lachten. Maar ze hadden niet gerekend op de reactie van hun vader.
“Als jullie tweeën ook mee waren gegaan was het hier ook rustiger geweest”, zei Ben.
De jongens zeiden maar niets terug. Toen zagen ze Carlos en Little Joe komen met de vissen. Little Joe rende naar zijn vader die hem lachend opving.
“Pa, kijk eens hoeveel vissen ik gevangen heb”, zei de jongen.
Carlos liet de vissen zien en zei:“Ik zal ze naar Hop Sing brengen voor het avondeten.”
Nu werd de jongste Cartwright broer natuurlijk flink geplaagd maar zoals gewoonlijk nam Ben het voor de jongen op.
De vissen smaakten zeer goed en omdat de Cartwrights de volgende dag vroeg naar de kerk gingen bleef niemand lang op.
Toen de dominee met zijn preek begon kwam Little Joe terug tot de realiteit.
De dominee zei:“In de bijbel staat: Gij zult niet liegen. Ook een leugentje om bestwil is verboden bij onze lieve Heer.”
Deze woorden bleven lang na echoën bij Little Joe. Hij liet echter niets merken aan de anderen.
Eenmaal thuis wachtte Little Joe totdat hij even alleen was met zijn vader.
“Pa, ik moet u wat vertellen”, zei hij verlegen.
Ben trok de jongen naar zich toe en keek hem ernstig aan.
“Wat is er?”, vroeg de rancher.
“Ik heb iets gedaan wat niet mocht”, begon Little Joe.
“Begin maar bij het begin”, zei Ben.
“Gisteren ving niet ik alle vissen maar Carlos. Ik stelde voor om te zeggen dat ik ze had gevangen want anders zouden Adam en Hoss me weer gaan pesten dat ik niet kan vissen. Het spijt me pa”, bekende de jonge Cartwright.
“Komt dat door de preek vanmorgen in de kerk?”, vroeg Ben.
Little Joe knikte. Hij durfde zijn vader niet aan te kijken.
“Je weet dat je straf krijgt als je iets verkeerd doet dus dat is nu ook het geval. Ga Carlos maar even halen”, zei Ben.
Little Joe rende weg en kwam even later terug met de knecht.
“Carlos, is het waar dat jij gistermiddag alle vissen ving in plaats van Little Joe?”, vroeg Ben.
“Ja, dat klopt”, antwoordde Carlos.
“Little Joe, ik stel voor dat jij de komende week de karweitjes van Carlos opknapt. Dat is je straf voor liegen”, zei Ben.
Little Joe knikte en ook Carlos ging ermee akkoord.
Door deze gebeurtenis wist Little Joe nu ook dat liegen verkeerd was en hij had duidelijk zijn lesje geleerd.