Het leek aanvankelijk een rustige dag te worden. Maar dat zou spoedig veranderen voor de negenjarige Simon Fowler.
Zijn vader Jason Fowler zei tegen hem:“Jij doet mee met het stelen van het vee van de Cartwrights. Anders zal ik jou moeten doden.”
“Ik stop ermee. Laat me gaan rotzak”, schreeuwde Simon terwijl hij door Jason afgeranseld werd.
In een seconde sloeg Simon hem hard en zag hij daardoor kans om weg te vluchten. Zijn oom Jim zag dat en schoot een kogel op de jongen maar noch Simon noch een boom kreeg een kogel uit de revolver van Jim.
Ergens anders niet zo heel ver van het incident was de oudste zoon van Ben Cartwright, Adam, juist op weg naar huis. Toen hij de schoten hoorde zocht hij met zijn vos Sport dekking om niet geraakt te worden. Even later was het weer stil. Adam besloot zijn weg te vervolgen. Ineens kreeg hij een reisgezel naast zich.
Adam keek naar de jonge cowboy en vroeg:“Hallo kid. Wat doe jij hier?”
Simon durfde uit angst niets te zegen en keek weg.
Maar omdat Adam zo rustig was kreeg Simon moed en hij zei langzaam:“Ik ben op de vlucht voor mijn vader en oom. Ze eisen dat ik meedoe met het stelen van de kudde van de Cartwrights. Ik weigerde dus mijn pa tuigde me af. Ik ben Simon Fowler.”
“Adam Cartwright. Dus een paar outlaws zijn van plan ons vee te stelen? Goed dat ik het weet. Dan kan ik de anderen op de hoogte stellen. Waar woon je eigenlijk?”, vroeg Adam.
“Overal en nergens. Ik heb nooit een thuis gehad. Mijn moeder stierf vlak na mijn geboorte. Sindsdien ben ik altijd onderweg met mijn vader en oom geweest. Het zijn twee erg meedogenloze en erg harde outlaws”, vertelde Simon uit zichzelf.
“Ik neem je mee naar de Ponderosa. Daar woon ik met mijn vader en twee broers. Als jij ons helpt om die veediefstal te voorkomen helpen wij jou met een nieuwe toekomst”, zei Adam.
Dat voorstel beviel de jongen wel en hij knikte. Van tijd tot tijd keek Simon om zich heen om te zien of hij niet gevolgd werd. Dat was echter niet zo.
Adam en Simon reden de hele dag door totdat de Ponderosa in zicht kwam. De jongen keek met verbazing hoe groot de ranch was. Hij had er wel eens wat over gehoord maar niet precies hoe groot die ranch wel niet was.
“Is dat allemaal van jullie of is er nog meer?”, vroeg Simon nieuwsgierig.
“Ik zal je het wel een keertje laten zien”, beloofde Adam terwijl ze het erf opreden.
Simon voelde zich schuw worden maar Adam vroeg:“We hebben wel meer gasten op de ranch. Je bent heus niet minder dan wij. Ook al is je vader een outlaw. Kom je?”
Hij steeg af en bond de vos vast. Simon twijfelde voor een moment en ging toen ook van zijn paard af. Hij bond zijn paard vast en keek Adam vragend aan.
“Wacht hier even”, zei de oudste zoon van Ben Cartwright en hij ging het woonhuis binnen.
Simon keek het erf rond terwijl er door zijn gedachten ging:‘Ze zullen me toch niet accepteren.’ Simon was klein voor zijn leeftijd maar wel bijdehand. Hij had heldere groene ogen en kort zwart haar. Reeds op jonge leeftijd was hij ooit eens getroffen door een ‘verdwaalde’ kogel afkomstig uit het jachtgeweer van Jason. Dat schot had de jongen zichtbaar kreupel gemaakt. Dit zorgde ervoor dat Simon zowel door pa als door oom regelmatig een flinke afranseling kreeg. Maar nu Simon bij de Cartwrights was gekomen hoopte hij op een betere toekomst. Maar hij had er weinig vertrouwen in. Hij was toch maar de zoon van een outlaw. Intussen was Adam binnen bezig zijn vader en broers te vertellen over Simon Fowler en diens vader en oom.
“Pa, dat joch heeft onze hulp nodig. Hij is buiten”, besloot Adam zijn verhaal.
Hij keek de anderen met een vragende blik aan.
Ben stond op en zei:“Dan zullen we eerst maar even kennis gaan maken met Simon.”
De rancher ging met Adam naar buiten en ze zagen de jongen staan.
“Simon, kom eens hier. Ik wil je voorstellen aan mijn vader”, zei Adam.
Langzaam kwam Simon naderbij.
“Simon, dit is mijn pa. Pa, dit is Simon Fowler”, zei Adam.
“Welkom op de Ponderosa, Simon. Ik denk dat je beter eerst naar de dokter kunt gaan. Zullen we gaan?”, was de vraag van Ben aan Simon.
Hij keek naar Adam. Deze knikte.
Algauw waren Ben en Simon op weg naar Virginia City. Af en toe keek de rancher naar de jongen die er beroerd uitzag. De hele weg naar de stad zweeg Simon hoewel hij wist dat hij Ben kon vertrouwen.
Eenmaal in de stad aangekomen stopte Ben het rijtuig voor de praktijk van dokter Paul Martin.
“Simon, je kunt Doc vertrouwen. Kom maar mee”, zei de rancher bedaard.
Aarzelend klom Simon uit het rijtuig en hij volgde Ben naar binnen.
Paul keek op en vroeg:“Ben, wat kan ik voor je doen?”
“Adam kwam met deze jongen thuis. Zijn vader tuigde hem af zonder enige geldige reden. Kun je hem onderzoeken?”, vroeg de rancher kalm.
“Laat hem maar even hier. Ik zal hem helpen”, zei Paul.
“Ik ben bij de sheriff”, antwoordde Ben en hij ging weg.
“Hoe heet je eigenlijk?”, vroeg Paul.
“Simon Fowler”, zei de jongen schuw.
Terwijl Paul hem onderzocht vroeg hij:“Je pa heeft jou goed te pakken genomen. Deed hij dat altijd?”
“Hij had er altijd plezier in. Zijn broer deed hetzelfde”, zei Simon toen.
“Je bent in goede handen bij de Cartwrights. Ze helpen je wel met je moeilijkheden. Ik zal je pols in het gips zetten en dan zal ik je naar het kantoor van de sheriff brengen”, zei Paul.
Simon knikte. Dat gebeurde vrij vlug en Simon droeg zijn gebroken pols in een mitella.
Terwijl Simon bij de dokter was vertelde Ben aan sheriff Roy Coffee en deputy Clem Foster over de komst van Simon op zijn ranch.
“Is Simon toevallig de zoon van Jim Fowler?”, vroeg Roy.
“Nee, Simon is zijn neefje. Het kereltje is wel schuw”, zei Ben.
“Dat verbaast me niets. Je ranselt een kind toch niet af zonder een reden? Wat kan een jongen van negen doen tegen twee volwassenen?”, vroeg Clem.
Het was stil voor een poosje totdat de deur openging en Paul binnenkwam met een verzorgde Simon Fowler. Omdat iedereen naar hem keek voelde Simon zich niet op zijn gemak bij de gezagsdragers.
“Simon, je ziet er nu beter uit. Zullen we naar huis gaan?”, vroeg Ben aan de jongen.
Simon knikte.
Onderweg naar de Ponderosa merkte Ben dat Simon moe was en slaap had.
“Thuis gaan we eten en daarna ga jij lekker slapen. Er is een slaapkamer voor jou”, vertelde de rancher.
Simon was te moe om te reageren. Hij knipperde met zijn ogen om wakker te blijven. Eindelijk bereikten ze de ranch.
“Ga maar naar binnen. Ze wachten op ons”, zei Ben tegen de jongen die niet wist wat hij moest doen.
Met enige aarzeling ging Simon naar binnen waar Adam en zijn broers op hem en hun vader wachtte.
“Hallo Simon. Mag ik je voorstellen aan mijn broers? Dat is Hoss en die andere is Joe”, zei Adam tegen de jongen.
Simon gaf een schuw lachje. Toch durfde hij niet dichterbij te komen.
“Hallo Simon. Adam heeft ons al verteld over jou”, zei Hoss.
“Ik hoop alleen goede dingen”, zei Simon.
Iedereen lachte.
“Natuurlijk alleen maar goede dingen. Je ziet er fraai uit met die gebroken pols”, zei Adam.
“Och, ik ben toch linkshandig”, was de reactie van de jongen.
Toen kwam Ben de woonkamer binnen en hij zei tegen zijn kleine gast:“Ik zie dat je mijn andere zoons al ontmoet hebt. Simon, we gaan zo aan tafel en daarna ga jij slapen.”
Alle vier zagen hoe moe Simon was. Ze gingen vlug aan tafel. De jongen was te schuw om zelf op te scheppen.
“Simon, geef je bord maar. Dan zal ik je eten geven”, zei Ben die de situatie bemerkte.
Dat gebeurde en Simon at zwijgend zijn maaltijd. Kort na het eten ging hij slapen tot ver in de volgende morgen.
Het was de broers Fowler al snel duidelijk dat Simon uit hun klauwen was ontsnapt.
Jim zei razend:“Als jij dat rotjoch niet had mishandeld was hij nu nog hier. Mocht Simon gaan praten tegen een sheriff of marshal, hangen wij letterlijk en figuurlijk. Dit is gewoon jouw schuld.”
“Hij is toch veel te schuw om met vreemden te praten”, was de reactie van Jason.
Ze besloten Simon te gaan zoeken en hem om het leven te brengen. Hoe eerder hoe beter. Allebei de outlaws hadden een gloeiende hekel aan Simon wiens zelfvertrouwen elke keer minder werd bij iedere misdaad van de outlaws. Dit tot groot plezier van hen. De broers wisten niet waar Simon heengereden was. Ze besloten op goed geluk naar Virginia City te gaan. Het was trouwens ook de eerste stad die op hun route lag.
Onderweg zei Jim:“We nemen hem mee en gebruiken hem meteen om de bank te overvallen. Als dat is gebeurd schieten we dat kind op straat dood.”
“Goed idee. Die rat zorgt toch alleen maar voor problemen”, zei zijn broer.
Pas laat na het ontbijt kwam Simon naar beneden. De jongens waren al bij de kudde en Ben zat achter zijn bureau te werken.
“Morgen Simon. Heb je goed geslapen?”, vroeg de rancher toen hij de jongen zag komen.
“Beter dan ooit Mr Cartwright”, zei de jongen.
Hij keek tegelijkertijd rond.
“Is Adam er niet?”, vroeg hij verbaasd.
“Nee. Hij en zijn broers zijn bij de kudde. Als je wil mag je er ook heen”, antwoordde Ben.
Schuchter schudde Simon van nee en hij vroeg daarna:“Het is zeker te laat voor ontbijt?”
Ben begreep het en ging naar de keuken.
“Hop Sing, zou je wat ontbijt klaar willen maken voor Simon?”, vroeg de rancher.
De Chinese kok antwoordde:“Hop Sing ontbijt maken voor Simon. Laat jongen maar komen.”
Simon was Ben intussen al gevolgd.
Terwijl hij at zei Simon tegen de rancher:“Moet ik mee naar de kudde? Straks ziet oom Jim of pa me.”
“Jij bent de enige die hen kan zien en herkennen. Als je ons helpt zorg ik ervoor dat je hier in de stad kan blijven wonen”, zei Ben.
“Dat zei Adam me ook al. Ik doe het”, zei Simon.
Vlug at hij door en daarna ging hij met Ben mee naar de kudde. Onderweg zei de jongen niets maar toen ze de kudde in zicht kregen wel. Adam zag het tweetal komen en reed hen tegemoet.
“Eindelijk wakker Simon?”, vroeg Adam aan de jongen.
“Ja. Is dat de hele kudde?”, vroeg Simon naar de kudde kijkend.
Ben knikte.
“Dat lukt ze nooit. Als jullie mij een revolver geven zal het ze zeker niet lukken”, zei Simon.
Ben en Adam keken wel even bedenkelijk naar elkaar.
“Kun je schieten?”, wilde Ben weten.
De jongen knikte van ja.
“Laat maar eens zien dan”, zei Adam.
Ze reden naar een rustige plek en stegen af. Adam zette een aantal blikken op een rij en liep naar Simon en zijn vader. Hij trok zijn revolver en gaf het vuurwapen aan Simon.
Ben zei:“Schiet een gat in elk blik. Zo vlug je kan.”
“Zo gedaan”, zei Simon.
Hij trok de revolver, keek met dichtgeknepen ogen naar de blikken en voorzag ze elk van een gat precies in het midden. Ben knikte indrukwekkend en keek naar zijn oudste zoon. Deze wist wat zijn vader ging doen en keek toen naar Simon.
“Simon, je krijgt een riem met holster en een revolver. Je luistert wel naar Adam en je blijft bij hem”, zei Ben op vaderlijke toon tegen de jongen.
Simon beloofde dat.
Algauw was Simon ingelijfd bij de knechten. Ze merkten wel dat hij onrustig werd met het vallen van de avond.
Op een gegeven moment zei Simon tegen Adam:“Adam, kunnen we terug naar de ranch gaan? Ik ben bang in het donker.”
“We blijven hier vannacht. Veedieven slaan meestal ’s nachts toe”, legde Adam uit.
Simon knikte. Het bleef de hele avond rustig bij de kudde. Spoedig viel Simon in een diepe slaap. Wat niemand vermoedde was dat Jason Fowler zijn zoon ontvoerde en meenam naar hun hut. Daar werd Simon door Jim wakker geschud.
“Nu zal jij niet wegkomen. Vertel alles wat je hebt gehoord over de Cartwrights”, zei Jim terwijl hij zijn neefje sloeg.
Simon keek hem aan maar zweeg als het graf. Hierdoor werden de outlaws alsmaar kwader op de jongen. Met een klap van een geweer sloeg hij beide bewusteloos. Simon nam de vlucht op zijn paard en reed richting Virginia City. Voortdurend keek hij achterom maar niemand volgde de jongen tot zijn opluchting. Doodvermoeid bereikte hij de stad en hij stopte zijn paard voor het kantoor van de sheriff. Simon sprong van zijn paard af en viel het kantoor binnen. De deputy zat te werken toen de deur openging. Clem kon nog net op tijd de jongen opvangen. Hij legde hem in een cel en liet hem daar slapen.
De volgende morgen was de verdwijning van Simon opgemerkt zowel bij de Cartwrights als bij de broers Fowler. Niemand wist dat hij bij het gezag van Virginia City was. Na zijn ontbijt vertelde de jongen aan Roy en Clem wat er die nacht gebeurd was.
Roy zei:“Jij gaat nu onder begeleiding van Clem terug naar de Ponderosa.”
De jongen zei:“Dat hoeft niet. Ik weet de weg wel.”
Ze wisten dat Simon betrouwbaar was en lieten hem gaan. Simon was al halverwege toen Jason hem de pas afsneed.
“Jij hebt toch niet je mond open gedaan tegen iemand?”, vroeg zijn vader.
“Daar kom je wel achter. Mijn getuigenis is al onderweg naar Reno. Ik heb alles verteld aan de sheriff”, zei Simon in de hoop dat hij geloofd werd.
Hij keerde zijn paard en reed in een vlug tempo terug naar de stad met Jason op zijn hielen. Simon had niet in de gaten dat hij beschuldigd zou worden van moord op zijn vader.
Eenmaal in Virginia City aangekomen stegen ze van hun paarden af. Toen ze tegenover elkaar stonden vormde zich een menigte rondom hen heen. Jason stond zijn zoon uit te dagen maar Simon gaf er geen reactie op.
Jason zei:“Ik heb jou uitdrukkelijk verboden een wapen te dragen dus……”
“Ik hoor niet meer bij jullie. Laat me met rust”, zei Simon woest.
Jason sloeg hem in het gezicht en een kogel trof hem daarna in het hart. Jason viel direct dood neer. De dader reed ongemerkt snel weg. Door het lawaai en de commotie kwam de deputy erbij en hij zag wat er gebeurd was.
“Clem, dat joch schoot zijn vader neer. Arresteer hem”, zei Josh Kendall, een knecht van de Double-R-Ranch.
Clem reageerde er niet op maar pakte het wapen uit de holster van Simon en nam de jongen mee naar zijn kantoor. Roy was erg verbaasd toen hij Simon weer zag.
“Simon, vertel wat er gebeurde toen je hier vertrok”, zei de sheriff kalm.
Dat deed Simon na een tijdje zwijgen.
“We weten dat je het niet deed maar we houden je hier voor je eigen veiligheid. Probeer maar wat te slapen. Ik ga wel naar de Ponderosa”, zei de deputy.
Zo gezegd, zo gedaan.
Ben was zeer verbaasd toen Clem zei waar Simon was.
“Hij beseft niet echt wat er gebeurd is. Daarom is hij bij Roy gebleven”, was het laatste van het verhaal van Clem.
“Ik ga hem wel halen. Is zijn paard daar nog?”, vroeg de rancher.
De deputy knikte. Ze gingen weg.
Simon was erg afwezig toen Ben hem kwam halen.
“Hou hem de eerste dagen op de ranch. Er waren nogal wat toeschouwers toen zijn vader werd vermoord”, zei Roy.
De rancher knikte. Simon keek erg schuw naar de mannen.
“Hoe is hij in omgang met je zoons?”, wilde Clem weten.
“Hij kan het vooral met Adam goed vinden. Ga je mee?”, vroeg Ben.
Langzaam stond Simon op en liep hij mee.
Onderweg naar de ranch vroeg Simon ongerust:“Wat gaat er nu met mij gebeuren?”
“Je blijft voorlopig bij ons”, antwoordde Ben kalm naar hem kijkend.
De rancher merkte dat Simon weinig hoop had op een nieuwe toekomst.
Jim Fowler besloot Simon geheel zwart te maken in Virginia City. Dit was gedeeltelijk al gelukt met het doden van Jason. Jim wist echter niet dat Simon het gezag aan zijn kant had staan.
Simon gedroeg zich keurig netjes op de ranch. Sinds de moord op zijn vader vertoonde de jongen zich niet meer in Virginia City. De Cartwrights merkten hoe groot de angst van Simon voor zijn oom was. Hij was zwijgzaam en zijn schuwheid werd steeds groter. Hij vermeed elk contact met de leden van de Cartwright familie.
Op een avond was de jongen buiten bij de kraal met Adam.
“Simon, je hebt hier niets te vrezen van je oom. Wij zijn er ook nog”, zei Adam opeens.
“Er is nog nooit iemand aardig geweest tegen mij. Jij was de eerste die dat was. Dus……”, antwoordde Simon schuw.
Hij keek weg van Adam die merkte dat Simon een geregeld leven wilde hebben en dat ook heel hard nodig had en snel ook. Eenmaal binnen vertelde Adam dat aan zijn broers en vader.
Ben zei tegen de jongen:“Zou je hier staljongen willen zijn? Ik kan er nog wel eentje goed gebruiken.”
“U bedoelt mij?”, vroeg Simon ongelovig.
De rancher knikte. Simon begreep het wel niet echt maar stemde toe.
“Je begint morgen. Adam zal je alles vertellen hoe je het moet doen. Nog vragen?”, vroeg Ben.
Simon schudde van nee en ging naar bed. Alle vier keken hem na.
“Hij heeft erg veel gemist in zijn jonge leven. Hij vertrouwt bijna geen mens”, zei Adam na een poos.
“Het zal heel veel tijd en moeite kosten eer hij echt gelukkig zal zijn. Ik ga even kijken of hij al slaapt”, was het antwoord van zijn vader.
Hij stond op en ging naar boven. De rancher ging de kamer van Simon in maar de jongen sliep nog niet. Ben zag dat de jongen wakker was en ging op bed zitten. Simon keek op en kreeg meteen weer wantrouwen.
“Simon, ik weet dat je wakker bent. We vangen je zo goed mogelijk op”, zei Ben.
“Dat weet ik wel maar ik ben bang dat oom Jim me overhoop schiet. Hij is van mening dat ik een verrader ben”, zei Simon ongerust.
Ben pakte zijn hand en zei:“Dat ben je niet. We verzinnen wel iets om hem te krijgen. Maak je maar geen zorgen. Welterusten.”
Hij bleef bij Simon totdat hij in slaap gevallen was. Dit gebeurde al vrij spoedig.
Simon probeerde zijn werk als staljongen zo goed mogelijk te doen maar het lukte niet echt. Na een grote ruzie met voorman Jerry Malone over niets voelde Simon zich overbodig op de Ponderosa. Toen Ben het vernam van Jerry liet de rancher Simon bij zich komen voor een gesprek onder vier ogen.
Al direct zei Simon:“Ik weet wel dat u mij niet gelooft dus ik zal direct vertrekken.”
“Jij blijft gewoon hier. Jim Fowler loopt nog steeds vrij rond. Jerry zei me dat je niet gewend bent om te luisteren. Toch zal je dat moeten leren. Anders zal je nooit goed terechtkomen”, zei de rancher kalm.
Hij begon nu te begrijpen waarom sommige van zijn knechten waren komen klagen over Simon.
“Als u mij niet ontslaat neem ik ontslag. Ik hoor hier toch niet thuis”, reageerde Simon.
“Ga vanmiddag maar naar Virginia City en kom niet eerder terug dan voor het avondeten”, beval Ben op dat moment.
Simon vertrok meteen woest op iedereen.
Toen hij in de stad aankwam werd hij direct tegengehouden door de deputy.
“Simon, afstijgen en meekomen. Dat is een bevel”, zei Clem.
Simon deed dat en vroeg:“Wat heb ik gedaan?”
“Waarom heb je vannacht de bank overvallen?”, vroeg de deputy direct.
“Ik ben al weken hier niet geweest. Laat staan ’s nachts”, verweerde Simon zich.
“Jij bent veel te bijdehand voor een joch van negen. Daar komt ook nog eens bij dat je gezocht wordt dus beken nu maar”, zei Clem naar hem kijkend.
“Ik wist niet dat dit zo’n rotstad was maar met een deputy zoals jij kan dat niet anders. Het kan jou toch niets schelen wat er met mij gebeurt. Heb je niets anders te doen dan achter mij aan te zitten dep?”, vroeg Simon argwanend.
“Ik hoef dit niet te nemen van jou Fowler! Het was beter als jij hier nooit gekomen was. Geen wonder dat we zoveel klachten over jouw gedrag krijgen”, zei Clem kwaad.
“Ik heb net zo veel recht om hier te komen als een ander. Dus laat me met rust”, beet de jongen hem toe.
“Dit was een rustige stad totdat jij kwam. Vooruit meekomen rotjoch”, zei Clem.
“Het zal nog rustiger zijn als jij weg bent”, zei Simon woest.
Hij steeg op zijn paard en reed expres de deputy omver. Clem viel en brak zo zijn rechterarm en pols. Deze daad zette nog meer kwaad bloed bij de deputy. Simon verliet Virginia City in enkele seconden.
Nadat de arm en pols van Clem in het gips waren gezet ging de deputy naar de ranch van de Cartwrights. Ben en Adam zagen hem komen.
“Ben , Adam, is Simon Fowler hier? Hij wordt gezocht wegens een bankoverval vannacht. Ik wilde hem arresteren maar hij reed mij omver op zijn paard. Jullie weten niet waar hij is?”, vroeg Clem.
Ze schudden allebei van nee.
“Simon is de laatste dagen onhandelbaar. Niemand wil nog met hem werken. Ga je hem zoeken?”, vroeg Ben hem toen.
“Ja en als ik hem vind is hij nog lang niet jarig”, was het antwoord van Clem.
Hij verliet het erf. Adam besloot Simon op eigen houtje te gaan zoeken. Hij had een vaag idee waar de jongen zou kunnen zijn.
Nadat hij de deputy had verwond en de stad verlaten reed Simon zomaar wat rond. Hij wist dat hij nu erg diep in de problemen zat en onmogelijk terug kon keren naar de Cartwrights. Opeens zag hij een verlaten hut staan en hij reed erheen. Simon steeg af en bond zijn paard vast. Eenmaal binnen viel hij op bed in slaap. Hierdoor merkte hij niet dat Adam binnen gekomen was. Adam keek geruime tijd naar de jongen die opeens wakker werd. Even keek hij slaperig naar Adam en was toen klaarwakker.
“Wat doe jij hier?”, vroeg Simon fel.
“Dat kan ik jou ook vragen”, zei Adam bedaard.
“Ik vroeg jou het eerst”, verdedigde Simon zichzelf.
“Ik was naar jou op zoek. Het schijnt dat jij Clem Foster aangevallen hebt. Is dat zo?”, vroeg Adam.
“Hij begon. Dus moet je mij niet aankijken. Je denkt toch ook dat ik waardeloos ben”, zei Simon fel.
Adam zei:“Jij denkt gewoon dat de hele wereld tegen jou is.”
“Laat me toch met rust. Je moet niet denken dat ik met je meega want dat zal toch niet gebeuren. Ik hoor toch niet op jullie ranch thuis. Ik snap niet wat je hier komt doen”, antwoordde Simon.
“Clem is naar jou op zoek. Als hij jou vindt ben je nog lang niet jarig. Wie verwondt er nu een gezagsdrager?”, vroeg Adam.
“Die rot deputy vroeg erom. Hij beschuldigde mij ervan dat ik vannacht de bank had beroofd. Adam, ik heb het niet gedaan”, zei Simon radeloos.
“Weet Clem dat je bang in het donker bent?”, vroeg Adam.
De jongen schudde van nee. Buiten ging het opeens behoorlijk regenen dus Adam en Simon waren gedwongen in de hut te blijven.
“Kom, dan gaan we de paarden in de stal zetten”, zei Adam.
Simon stond op en liep met hem mee. Het paard van Simon was erg onrustig toen de jongen hem in de stal wou zetten. In een ongezien moment gaf het dier hem een trap en Simon viel tegen de stalmuur. Hierop rende het paard weg. Adam kon zijn paard Sport wel onder controle houden. Toen Sport vast stond ging Adam naar Simon toe.
“Kun je staan?”, vroeg hij kalm.
Simon legde zijn handen in die van Adam en stond wankelend op. Langzaam kon Simon naar de hut lopen. Adam legde hem op bed. Terwijl Adam de staldeur dicht deed kwam Simon langzaam bij zijn positieven. Hij had enorm veel pijn en kermde zachtjes.
Toen Adam terug was zei Simon:“Ik ga nooit meer op een paard rijden.”
“Waar heb je pijn? Je bent flink geraakt”, merkte Adam op.
Simon wees op zijn maag en linkerbeen. Adam onderzocht hem zo goed mogelijk maar kon niet veel vinden.
“Zodra het droog is ga ik hulp halen. Probeer maar wat te slapen”, zei hij.
Beiden vielen algauw in een diepe slaap tot de volgende morgen.
De deputy kon Simon erg moeilijk vinden en gaf het op toen het begon te regenen. Ook op de Ponderosa begon iedereen zich af te vragen waar Adam en Simon bleven. Maar het slechte weer zorgde ervoor dat iedereen binnen bleef.
“Ik denk dat Adam Simon gevonden heeft en dat ze ergens schuilen voor de regen. Ze zullen wel komen”, zei Ben kalm maar toch ongerust tegen Hoss en Joe.
Later die avond vroeg de voorman aan Ben:“Mr Cartwright, ik heb nog eens nagedacht over de ruzie die ik vanmorgen had met Simon. Ik had hem iets opgedragen waar hij te klein voor was. Ik dacht dat hij het wel kon. Is hij er al?”
“Nee, Adam is er ook niet”, antwoordde de rancher.
Nu begreep hij waarom Simon zo lastig was de laatste paar dagen. Ze wisten ook niet dat Jim Fowler de bankoverval gepleegd had.
De volgende morgen was het droog en Adam zei:“Ik ga naar huis om hulp te halen voor jou. Hier heb je mijn geweer.”
“Goed Adam”, zei Simon wat opgewekt ondanks de hevige pijn die hij nog had.
Spoedig bereikte Adam zijn ouderlijke woning. Zijn vader en broer Hoss waren buiten op het erf toen hij kwam aanrijden.
“Pa, Hoss, ik heb Simon gevonden maar hij is zwaar gewond. Hij heeft een trap van zijn paard in zijn maag gekregen en tegen zijn linkerbeen. Kan ik de wagen meenemen?”, vroeg Adam aan een stuk door.
“Neem maar mee. Hoss, jij gaat ook mee”, zei Ben direct.
Dat gebeurde. In de hut sliep Simon een beetje toen de deur openging.
“Adam?”, vroeg hij op dat moment.
“Nee, ik ben het je lieve oom”, zei de outlaw en hij deed de deur dicht.
Simon legde het geweer van Adam onder zijn deken.
Jim zei:“Als de Cartwrights komen schieten wij ze dood. Daarna doe ik het bij jou.”
“Jij schoot pa dood en beroofde de bank vannacht. Waarom geef je mij de schuld er dan van?”, vroeg Simon.
“Jij bent een gemakkelijk doelwit voor mij. Je schuwheid werkt dus goed in mijn voordeel”, lachte Jim.
Hij deed de luiken voor de ramen zodat het donker werd in de hut. Simon wist dat er hulp voor hem onderweg was en bleef rustig. Daar kwam ook nog eens bij dat hij in het donker beter kon zien dan Jim. Simon besloot zijn oom op stang te jagen.
“Straks komt Adam met de sheriff voor jou. Ik heb alles verteld”, zei de jongen opeens.
Jim schrok er van en zei:“Jij vuile rat. Ik wacht niet op de komst van de Cartwrights maar ik vermoord jou nu ter plekke.”
Wat geen van beiden wisten was dat Clem in de buurt was gekomen en onraad had bespeurd. Het viel hem op dat de luiken van de hut dicht waren terwijl ze normaal open waren. Via een andere weg zag hij Adam en Hoss komen. Hij reed de broers tegemoet.
“Adam, Hoss. Is er iemand in die hut?”, vroeg Clem.
“Ik vond Simon daar gisteren. Hij is wel gewond. Hoezo?”, vroeg Adam op zijn beurt.
“De luiken zijn voor de ramen. Normaal is dat niet zo. Misschien wordt Simon gegijzeld gehouden door zijn oom”, opperde de deputy.
De broers knikten. Ze gingen de hut omsingelen wat Jim ongerust maakte.
Clem zag een achterdeur en zei tegen Hoss:“Dek me”, wat Hoss deed.
Clem sloop naar de deur en ging stilletjes naar binnen. Simon zag de deputy maar liet niets merken. Jim was zich al aan het volgieten met de whisky die hij had gevonden. Opeens stond Jim op en hij richtte zijn pistool op Simon. Jim kon Clem niet zien maar andersom wel. Clem gaf de jongen een teken dat hij moest schieten. Simon pakte het geweer en schoot Jim dood. De outlaw viel dood neer bij de tafel. Adam en Hoss kwamen naar binnen en zagen wat er gebeurd was. Clem bevestigde de dood van Jim en ging toen naar Simon toe.
Hij ging op bed zitten en zei:“Ik moet je mijn verontschuldigingen aanbieden. Je zal niet worden vervolgd want het was zelfverdediging.”
“Het spijt me dat ik je gisteren aanreed. Oom Jim schoot pa dood en beroofde de bank die nacht. Ik kon dat nooit gedaan hebben want ik ben bang in het donker”, bekende Simon.
Clem knikte en nam het lijk van Jim mee. Adam en Hoss hielpen Simon naar de wagen waarna ze naar Virginia City reden.
Paul Martin onderzocht Simon maar de jongen mankeerde niet veel anders dan wat pijn.
“Jij zal wel rond moeten lopen op krukken van nu af aan. Je linkerbeen zal verlamd blijven”, zei Paul tegen de jongen.
Op krukken steunend liep Simon met Adam en Hoss naar de sheriff. Daar legde de jongen een verklaring af.
Roy zei:“Je bent nu echt onschuldig. We zullen een gezin voor je zoeken. Zolang blijf je bij de Cartwrights.”
Simon stemde toe.
Het duurde enkele dagen voordat Simon goed besefte dat alles nu achter de rug was.
Op een morgen vroeg Ben aan hem:“Ik breng je naar school. Kom je?”
Simon knikte en liep strompelend mee naar het rijtuig.
Bij de school aangekomen zei Ben tegen zijn beschermeling:“Simon, gedraag je netjes. Adam komt je vanmiddag halen.”
“Ik beloof het”, zei Simon wat schuw.
Ben keek hem na en wist dat de jongen zich wel zou en kon redden. Eerst keken de anderen wel hoe hij liep maar algauw niet meer. Simon bleek zeer intelligent te zijn en had spoedig de achterstand ingehaald.
Het kostte het gezag erg veel moeite om een gezin voor Simon te vinden. Maar het lukte redelijk goed na een paar weken.
Op een avond zat Simon in de eetkamer zijn huiswerk te maken toen er op de deur geklopt werd. Ben deed open en zag zijn buren staan.
“Hallo Tom, Paula. Kom erin. Wat kunnen we voor jullie doen?”, vroeg de rancher verrast.
“We kregen van Roy te horen dat Simon een thuis zocht. Hij is bij ons van harte welkom”, zei Tom.
Simon spitste zijn oren toen zijn naam viel.
“Daar zit hij. Simon, kom even hier”, zei Ben.
De jongen kwam en Paula zag hoe hij liep.
“Ben je altijd al mank geweest?”, vroeg ze.
“Ja”, zei hij schuw.
“We zijn gekomen om je iets te vragen. Zou je bij ons willen wonen?”, vroeg Tom.
“Krijg ik dan jullie achternaam?”, was de vraag van Simon.
Tom knikte. Iedereen keek de jongen aan en hij stemde toe.
“Ben, ontmoet je nieuwe buurjongen”, zei Tom.
Paula hielp Simon zijn spullen te pakken en het afscheid viel hem zwaar maar dat gold ook voor de Cartwrights.
Terwijl de Morrisons weg reden van de Ponderosa zei Adam:“Ik denk dat we Simon hier nog wel meer tegen zullen komen.”
“Ik denk dat ook wel”, beaamde zijn vader.
Simon woonde nog maar een paar maanden bij Tom en Paula toen er voor hem weer moeilijkheden ontstonden. Het ging zeer slecht op de ranch maar dat werd voor de jongen door hen en voorman Josh Kendall verzwegen. Ook Virginia City was hier niet van op de hoogte. Bovendien voelde Simon zich niet thuis op de ranch hoewel hij niets tekort kwam.
Op een zekere dag kwam Simon thuis uit school en hij zag alleen Josh. Ze waren geen vrienden van elkaar en ze hadden dan ook elke dag ruzie. Hierdoor begon Simon steeds meer een hekel aan de ranch te krijgen. Soms dacht hij erover om weg te gaan. Zo geliefd was hij ook weer niet in Virginia City. Zijn verleden speelde daarbij ook een grote rol.
Die bewuste middag steeg Simon af en hij bond zijn paard vast. Hij ging daarna het woonhuis in door naar de keuken. In een oogopslag vond de jongen de lijken van zijn pleegouders. Simon realiseerde zich meteen dat hij de schuld ervan zou krijgen en dus pakte hij zijn zadeltassen en 50 dollar van zijn pleegvader en verliet hij de ranch richting Carson City. De voorman zag hem in alle haast wegrijden.
“Wat heeft hij een haast zeg”, zei Josh tegen zichzelf.
Hij ging naar het woonhuis en vond de lijken van zijn werkgever en zijn vrouw.
“Zo, nu is dat joch weg. Ik ga naar Virginia City om Clem te waarschuwen”, zei Josh voldaan.
Hij steeg op en reed naar de stad.
Toen Josh alles had verteld aan de deputy zei de voorman:“Moet Simon ook nog ondervraagd worden? Mocht dat het geval zijn: hij is weg. Ik weet niet waar hij heen gegaan is.”
“We vinden hem wel want hij zal vast bij de Cartwrights zijn. Bedankt voor het komen zeggen. Ik zal de lijken ophalen”, zei Clem bedaard maar geschokt door het nieuws over de dood van de Morrisons.
Josh ging naar de ranch terug. Tot nu toe was zijn plan gelukt. Hij ging vrijuit en die kleine outlaw kreeg de schuld van iets van wat hij niet gedaan had.
Ondertussen was Simon al halverwege Carson City. Het kon hem toch niets schelen of hij ervoor opdraaide of niet. Zijn toekomst was al weg. Hij was een outlaw en nog mank ook tot overmaat van ramp. Wat hij niet wist was dat Adam Cartwright in Carson City was voor wat zaken omtrent de Ponderosa.
Clem haalde intussen de stoffelijk overschotten van Tom en Paula weg van de ranch. Toen hij dat geregeld had ging hij op zoek naar Simon Fowler die spoorloos verdwenen bleek te zijn. De deputy ging overal vragen waar Simon vaak kwam maar niemand had hem nog gezien sinds hij uit school kwam. Clem wist wel dat de jongen niet gezien was in de stad maar toch was het noodzakelijk dat hij hem vond. Het nieuws dat Simon Fowler zijn pleegouders had vermoord ging als een lopend vuurtje door de stad heen. Hoss hoorde het in de Silver Dollar saloon.
“Dat kan ik niet geloven. Hij zou zoiets nooit doen”, verweerde Hoss zijn buurjongen.
“Simon is en blijft de zoon van een outlaw dus…….”, zei Josh Kendall.
Er ontstond een hevige discussie over de onschuld van Simon totdat de sheriff er een einde aan maakte.
Hij zei:“Zolang Simon niets zegt blijft hij onschuldig.”
Niets vermoedend kwam Adam de saloon binnen en zag hij aan een tafel bij het raam zijn buurjongen zitten. Hij liep er heen en ging erbij zitten.
“Simon, jij bent ook ver van huis”, zei Adam.
“Jij ook. Laat me met rust”, reageerde Simon fel.
Zijn stem verraadde veel emoties.
“Je kunt altijd met me praten. Weten je ouders dat je hier bent?”, vroeg Adam.
Simon schudde van nee en keek weg.
“Kom mee want je hebt meer dan genoeg op”, zei Adam.
Hij nam hem mee. Simon kon nauwelijks nog lopen en hield zich vast aan Adam. In hun hotelkamer viel Simon op bed in slaap. Adam vroeg zich af waarom Simon alleen was en in Carson City nog wel. Er moest vast iets ernstigs gebeurd zijn op de Morrison ranch. Hij had Simon nog nooit dronken gezien. Hij besloot ook te gaan slapen.
De volgende morgen was Simon in een zeer slechte stemming en hij zei haast geen woord tegen zijn reisgezel. Na verloop van tijd arriveerden ze op de Ponderosa. Met tegenzin steeg Simon van zijn paard af en bond hij zijn paard vast. Hierna ging hij met Adam naar binnen waar de deputy hem al opwachtte.
“Pa, Clem, wat is er?”, vroeg Adam verbaasd toen hij de deputy zag.
Simon keek Clem met een wantrouwende blik aan.
“Tom en Paula Morrison zijn gisteren vermoord. Simon, weet jij hier meer van? Josh Kendall zag jou wegrijden”, zei Clem.
“Je arresteert me nu zeker? Ik heb het niet gedaan mocht je dat soms denken”, reageerde Simon.
“Ik denk dat helemaal niet. Waar was jij vannacht?”, vroeg Clem kalm.
Simon keek naar Adam en zweeg.
“Ik vond hem in een saloon in Carson City. Hij was zo dronken dat we een hotelkamer hebben genomen. Hij heeft de hele nacht doorgeslapen”, zei Adam na een lange stilte.
“Jullie geloven me toch niet dus deputy, arresteer me maar meteen wegens moord op mijn pleegouders”, zei Simon woest.
“Simon, voor de duidelijkheid: ik arresteer je niet maar ik geef je wel huisarrest hier op de Ponderosa. Kan ik je vertrouwen?”, vroeg Clem serieus.
Het duurde lang voordat hij antwoord kreeg.
Uiteindelijk zei Simon:“Je kunt me vertrouwen.”
Hierop verliet Clem de ranch en ging hij terug naar Virginia City. Toen de deputy weg was voelde Simon zich zwaar bedrogen.
Hij zei:“Hij heeft gewoon een gloeiende hekel aan mij.”
“Dat heeft hij helemaal niet. Clem doet gewoon zijn werk. Jij bent nu wel de hoofdverdachte omdat jij hun pleegzoon was”, legde Ben uit.
Hij zag in dat Simon hem niet geloofde maar kon hem niet helpen.
“Jullie geloven zeker ook dat ik hen heb vermoord?”, vroeg Simon woest.
“Simon, kalmeer eerst. Vertel wat er gebeurde nadat je gisteren uit school kwam”, zei de rancher bedaard.
Daar had Simon totaal geen zin en hij zweeg in alle talen. Ben en Adam besloten hem een poosje met rust te laten. Simon ging naar zijn oude kamer om alleen te zijn en na te denken. Op bed begon hij opeens te huilen wat Little Joe hoorde.
Hij opende de deur en vroeg:“Is alles goed Simon?”
“Nee! Je pa en broer verdenken mij van moord op mijn pleegouders terwijl ik het niet gedaan heb”, zei Simon van streek.
Little Joe ging op bed zitten en vroeg rustig:“Dat doen ze echt niet. Ik denk dat iemand jou in de val heeft laten lopen. Is er iemand met wie je niet overweg kon op de ranch?”
“De voorman mocht mij niet. Hij lokte elke ruzie uit”, zei de jongen zijn ogen drogend.
“Ik geloof dat we hem maar eens moeten uithoren. Vind je ook niet?”, vroeg Little Joe.
Simon knikte instemmend. Hij stond op en liep met Little Joe naar beneden. Ben en Adam keken naar hun jonge gast en wisten dat hij onschuldig was.
Ben vroeg:“Simon, we gaan je spullen en kleding ophalen en je trekt bij ons in. We helpen je te bewijzen dat je onschuldig bent. Wat zeg je daarvan?”
“Ik blijf toch de zoon van een outlaw. Niemand zal mij geloven”, was het argument van Simon.
“Heb jij je pleegouders vermoord?”, vroeg Ben ernstig.
“Nee, ze waren al dood toen ik thuiskwam uit school. Alleen Josh was er dus ik kan het nooit gedaan hebben. Ik was op school. Miss Jones kan dat ook bevestigen”, antwoordde Simon opgewonden.
“Iedereen zegt anders dat jij het gedaan hebt. Je reputatie is al niet zo goed hier in de stad en de omgeving. Dus hou je maar kalm”, adviseerde Adam Simon op dat moment.
“Jullie geloven natuurlijk eerder de bewoners van Virginia City dan mij. De goede naam van de Cartwrights moet wel clean blijven”, reageerde de jongen sarcastisch.
Hierdoor merkten de Cartwrights dat Simon nog altijd moeite had met respect te hebben voor anderen.
“Adam, breng hem maar naar de sheriff en zeg dat hij het echtpaar Morrison van het leven heeft beroofd”, zei Ben.
Hij ging door met zijn papierwerk.
Simon zei woest:“Als die deputy mij zijn cel in wil krijgen, zal hij mij eerst te pakken moeten krijgen. Dat zal hem nooit lukken.”
Het moment erop verliet Simon het ranchhuis met het voornemen om er nooit meer te komen. Adam ging hem achterna om hem naar de sheriff te brengen.
Toen het tweetal Virginia City binnenreed voelde Simon dat iedereen naar hem keek. Bij het kantoor van de sheriff stegen ze af en ze bonden hun paarden vast. Adam pakte Simon stevig vast en sleurde hem naar binnen.
Adam zei tegen Clem:“Sluit dit joch maar op want hij heeft zijn pleegouders vermoord.”
“Meekomen Fowler!”, zei de deputy alleen maar.
Hij pakte hem op en gooide hem een cel in.
Ondertussen zei Adam tegen Roy:“Simon hoeft niet meer op de Ponderosa te komen. Pa beval mij hem naar jullie te brengen. Ik vermoed dat Simon veel meer weet dan hij vertelt. ”
“We zullen hem wel aan het praten krijgen. Vertel je pa dat maar”, was het antwoord van de sheriff.
Adam knikte en ging terug naar huis.
Clem vroeg aan Simon:“Je hebt je weer lekker in de nesten gewerkt. Ben je nu tevreden?”
“Ik heb het niet gedaan. Die voorman deed het. Waarom ondervraag je hem niet?”, vroeg Simon fel.
“Hij zag jou wegrijden. Nogal duidelijk dat jij dan de dader bent”, reageerde de deputy.
Hij liet de jongen alleen.
“Simon kan het nooit gedaan hebben want hij was op school rond de tijd dat zijn pleegouders werden vermoord. Miss Jones zei me dat gisteren. Waarom zegt Ben Cartwright dan dat Simon de dader is? Ik ga naar de Ponderosa om het uit te zoeken”, zei Roy.
Hij ging weg om meer duidelijkheid te krijgen in deze ingewikkelde moordzaak. Simon besloot wat te gaan slapen om zo niemand tot last te zijn.
Op de Ponderosa zei Roy tegen Ben:“Waarom moest ik Simon eigenlijk arresteren van jou? Hij heeft het niet gedaan.”
“Ik wil hem leren respect te krijgen voor anderen. Maar aangezien hij hardleers is zal het op deze manier moeten gebeuren. We weten dat hij onschuldig is maar hij is alleen maar veilig in de cel. De voorman Josh Kendall weet er meer van. Simon is als de dood voor hem. Begrijp je nu waarom ik dit gedaan heb?”, vroeg de rancher.
Roy knikte en vroeg:“Ik ga naar de ranch van Tom Morrison. Wil jij dit uitleggen aan Simon?”
Ben beloofde dat en ging naar de stad.
Simon lag in de cel op zijn brits. Het kon hem echt niets meer schelen dat men hem beschouwde als de dader. Zodra hij de kans kreeg smeerde hij hem.
‘Ik blijf niet langer dan nodig is in deze rotstad. En Adam Cartwright moet ook uit mijn buurt blijven’, was de gedachte van Simon. Hij voelde zich behoorlijk in de steek gelaten. Clem probeerde nogmaals met hem te praten maar ook tegen hem liet Simon niet veel los.
De kans op vrijheid werd opeens groter toen Clem binnenkwam met de lunch voor Simon.
“Simon, hier is je lunch”, zei Clem.
Hij deed de cel van slot. In een seconde duwde Simon de deur open. Clem werd omver geduwd en het blad viel kletterend op de grond. Simon rende het kantoor uit en pakte zijn paard mee. In een mum van tijd had hij de stad verlaten. Bij de cellen was de deputy nog aan het bijkomen. Volgens hem was er net een wervelwind voorbij gekomen. Maar hij was weer snel bij zijn positieven en sloeg alarm. Op het moment dat Clem wilde wegrijden zag hij Ben Cartwright komen.
“Ben, die moordenaar van een Fowler is zojuist ontsnapt. Help je mee zoeken?”, vroeg de deputy.
Ben stemde toe.
Het duurde niet lang voordat ze Simon hadden gevonden. De jongen was van zijn paard gevallen. Zijn gezicht was gehavend door de val.
“Kijk, daar is onze crimineel”, zei Clem.
Ze stegen af en liepen naar hem toe.
“Het was niet erg slim van je om te ontsnappen. Ik zal je terug moeten brengen naar de cel”, zei de deputy.
“Nooit! Ik ben onschuldig”, zei Simon terwijl hij vuil naar Clem keek.
“Clem, laat mij even met hem praten”, zei Ben.
De deputy knikte.
Ben ging naast de jongen zitten en vroeg kalm:“Simon, ik wil met je praten. De reden dat je in de cel geplaatst bent is dat je daar veilig bent. De voorman van je pleegouders weet er meer van. Dus ga je mee terug?”
“Op 1 voorwaarde: dat ik mijn verhaal vertellen mag”, zei Simon.
“Dat is goed”, zei Clem.
Ben stond op en liep naar zijn paard. Simon had moeite om op te staan.
“Simon, kom je?”, vroeg Clem na een poosje.
“Dan zal je me eerst overeind moeten helpen. Ik heb mijn enkel bezeerd”, luidde het antwoord.
Ben en Clem hielpen hem op zijn paard. De mannen stegen toen op hun paarden en begonnen aan de terugtocht naar Virginia City.
De sheriff en de deputy luisterden geduldig naar het verhaal van Simon en lieten hem uitspreken. Het werd hen niet echt duidelijk wie nu de dader was.
De sheriff vroeg:“Je gaat nu met Mr Cartwright mee en blijft op de ranch zolang deze zaak niet opgelost is. Mocht je weg willen, dan alleen met toestemming. Kunnen we op je rekenen Simon?”
“Ja sheriff. Ik zal op de Ponderosa blijven”, zei Simon een beetje afwezig.
Wegens gebrek aan bewijs was Roy gedwongen Simon vrij te laten.
“Je bent wel vrij maar we houden je in de gaten. Onthoud dat Simon Fowler”, zei hij tegen de jongen.
Simon ging hinkend naar buiten.
“Ben, ga eerst met hem langs de dokter voor zijn enkel”, zei de deputy.
De rancher knikte en nam de jongen mee.
Dokter Paul Martin bekeek de enkel en zei:“Je hebt een behoorlijke smak gemaakt Simon. Ik zal je enkel verbinden en zodra je thuiskomt ga jij verplicht rusten. Geen geren of geloop op die enkel voor minstens drie weken. Ben, zorg dat hij zich daar aan houdt.”
“Dat zal gebeuren. De jongens zijn er ook nog”, zei de rancher.
De enkel werd verbonden en daarna gingen Ben en Simon naar de ranch terug. Onderweg zei Simon niet veel hoewel Ben tegen hem sprak.
Opeens vroeg de jongen:“Gaan ze me niet aankijken om wat er vandaag gebeurd is met mij?”
“Nee, dat doen ze heus niet. Geloof me”, antwoordde de rancher.
Simon wist dat ook wel maar toch had hij zijn twijfels.
Na aankomst ondersteunde Ben Simon naar binnen.
Adam zag hoe hij liep en vroeg plagend:“Simon, zullen we een hardlooprace houden tussen jou en Joe?”
“Erg leuk Adam Cartwright! Ik mag er niet eens op lopen”, reageerde Simon direct.
Ben legde hem op de bank en zei:“Jij blijft hier liggen. Laat Adam maar doen. Je weet hoe hij is.”
“Ik zal maar denken dat hij jaloers is op mij want hij moet werken en ik mag dat niet”, was de reactie van Simon.
De oudste zoon van Ben was wijs genoeg om er niet op te reageren. Ben lichtte hem in over wat Simon eerder die dag had gezegd en gedaan. De jongen zag hoe men naar hem keek en voelde zich erg verraden door de Cartwrights. Hij wist dat niemand hem geloofde wat zijn onschuld betrof.
Josh wiste zijn sporen zorgvuldig uit zodat men hem niet kon verdenken van moord. Nu zijn werkgevers dood waren en Simon weg was verwaarloosde de voorman de ranch en bracht hij veel tijd door met uitermate veel alcoholisch vocht zijn keelgat in te gooien. Voordat de Morrisons stierven deed Josh dit nooit. Hij wist echter niet dat Simon al in contact was geweest met de sheriff. Josh was van mening dat de jonge outlaw de strop verdiende en meldde dat ook in het openbaar.
Op een gegeven ogenblik zei hij:“Ze moeten dat rotjoch meteen de strop geven.”
“Waarom? Hij is onschuldig”, zei Adam die net de Lucky Nugget saloon binnenkwam met zijn broers.
“Ik zag hem zelf wegrijden van de ranch. Bovendien is hij een outlaw. Dus wat wil je nog meer voor bewijzen?”, vroeg Josh lichtjes aangebrand door de reactie van Adam.
“Hij was op school toen de moorden gepleegd werden. Jij en de Morrisons waren toen alledrie thuis. Simon is onschuldig”, zei Adam.
“Smoel houden Cartwright. Omdat jullie nu toevallig de grootste ranch van de omgeving hebben geeft dat jou het recht nog niet om het voor een moordenaar op te nemen. Ik ga nu naar de sheriff om te zeggen dat Fowler direct de strop zal moeten krijgen”, antwoordde Josh woest.
“Mooi niet. De sheriff heeft zijn handen al vol aan Simon zonder jouw bemoeienis erbij”, zei Hoss opeens.
Nu was de maat vol voor Josh. Hij ging op de vuist met Adam. De voorman was al aardig aangeschoten. Hierdoor was hij vervuld met minder kracht dan Adam die broodnuchter was. De eerste klap die Josh uitdeelde kon Adam net op tijd ontwijken. Met een mep sloeg de oudste Cartwright jongen Josh tegen de vlakte. De voorman stond wankelend op en sloeg hem tegen een tafel die daardoor omviel. De aanwezigen gaven de kemphanen de ruimte. Even was de moordzaak vergeten. Een knokpartij in de saloon was altijd zeer amusant. Adam nam de klap niet en gooide met een mooie worp Josh tegen de bar. De glazen sneuvelden. Josh zag een fles whisky staan en gooide die naar zijn tegenstander. Adam wist de vliegende fles te ontwijken en de fles vloog door een ruit naar buiten. Nu was Josh echt buiten zinnen. Het laatste uur had nu echt definitief geslagen voor Adam Cartwright. Maar de drank had de hersens en het zichtvermogen van Josh enigszins uitgeschakeld. Vanaf de bar nam hij een aanval en sloeg hij in plaats van Adam Hoss in zijn gezicht. De tweede zoon van Ben Cartwright haalde uit en met een grote vuistslag lag de voorman tegen de tapkast uitgeteld op de grond. Adam keek Hoss aan en gaf een goedkeurend glimlachje. Het meubilair was wat veranderd, met name de tafels. Deze waren verdeeld in twee of meerdere delen. Toen het gevecht voorbij was bracht de deputy een bezoek aan de saloon.
Hij keek rond en zei tegen Adam:“Ik neem aan dat deze verbouwing te maken heeft gehad met Simon? Zijn zaak houdt de hele stad bezig.”
“Goed geraden. De voorman zei dat Simon direct de strop verdiende. Hij werd woest op mij en zodoende ontstond er een knokpartij. Ik vermoed dat hij er meer van weet”, zei Adam glimlachend.
“Aan de ravage te zien heb je gelijk. Hoe is het met Simon?”, vroeg Clem.
“Hij voelt zich behoorlijk verraden door iedereen. Maar hij houdt zich erg goed ondanks dat hij nauwelijks kan lopen. Pa is bezorgd om Simon”, antwoordde Hoss.
“Ik neem Josh mee voor ondervraging. Deden jullie dit voor Simon?”, wilde Clem weten voordat hij Josh arresteerde.
“We geloven dat hij onschuldig is”, zei Little Joe die zich er ook mee ging bemoeien.
Clem knikte en zei tegen Josh:“Vooruit meekomen Kendall. Je bent gearresteerd wegens het beginnen van een gevecht in de saloon.”
Josh stond met moeite op en liep mee met Clem. De Cartwright broers besloten terug naar de Ponderosa te gaan.
Josh ontkende alles. Omdat de sheriff geen bewijzen tegen hem had werd de voorman een paar uur later vrijgelaten. Josh pakte zijn paard en reed in allerijl terug naar zijn ranch. Zijn haat tegen Simon was nu nog groter geworden. Hij kon niet wachten op de dood van de kleine outlaw. Die gelegenheid deed zich eerder voor dan werd verwacht.
Op een zondagmorgen ging Simon voor het eerst sinds weken mee naar de kerk met de Cartwrights. Hij gedroeg zich nog wel vaak ruw op de ranch. Dit leidde meestal tot een berisping van Ben. Die ochtend gedroeg de jongen zich echter keurig netjes.
Na de dienst zei de dominee tegen Ben:“Het schijnt dat Simon niet erg geliefd is in de stad. ”
“Zeg dat wel. Op de ranch is er vaak wat ruzie veroorzaakt door dit heerschap hier”, zei Ben naar de jongen kijkend.
Simon vroeg:“Ik neem aan dat het weer over mij gaat?”
Het klonk meer als een verwijt dan een vraag. De rancher keek even streng naar de jongen en Simon liep meteen weg.
“Ik begrijp wat je bedoelt, Ben. De hele stad praat over hem”, zei de dominee.
Toen de Cartwrights naar huis wilden gaan konden ze Simon nergens vinden.
“Ik dacht dat hij bij jullie was”, zei Ben tegen zijn zoons.
“Hij was toch bij u?”, vroeg Hoss.
“Jawel, maar hij liep later weg. Ik nam aan dat hij naar jullie ging. Simon is een hopeloos geval. Laten we kijken of hij op de ranch is”, zei Ben.
Ze reden terug naar huis maar daar was geen Simon Fowler en zijn paard stond ook niet in de kraal. Niemand kon vermoeden dat de jongen ontvoerd was en vastgehouden werd door de voorman.
Josh liep rond Simon heen en zei grijnzend:“Straks zal jij dood zijn en niemand verdenkt mij ervan. Ze verdenken jou eerder dan mij.”
“Ik ben onschuldig. Pa en ma waren al dood toen ik thuiskwam uit school”, schreeuwde Simon woest.
Deze reactie maakte de voorman zo woest dat hij de jongen haast doodsloeg. Simon stond op en rende weg.
“Hier blijven kleine moordenaar”, zei Josh erg woest.
Simon draaide zich om, keek in zijn ogen en zei:“Jij hebt ze vermoord!”
Het moment erop rende de jongen naar buiten en steeg hij op zijn paard. Josh deed hetzelfde. Simon reed in de richting van de stad maar haalde het net niet. Bij de rand van Virginia City pakte Josh zijn geweer en schoot hij het paard van Simon dood. De jongen viel ervan af en bleef op de grond liggen.
“Zo, die is er geweest”, zei Josh lachend.
Hij reed naar hem toe. Simon lag er levenloos bij dus Josh ging naar de sheriff.
“Sheriff, Simon Fowler probeerde mij te doden. Ik was net iets sneller”, zei de voorman tegen Roy en Clem.
Ze wisten dat Simon onschuldig was en Roy vroeg:“Waar is Simon Fowler?”
“Ik liet hem achter aan de rand van de stad. Kan ik nu gaan nu ik het gemeld heb?”, vroeg Josh.
“Nog niet Kendall. Ik ga hem wel halen”, zei Clem die nattigheid voelde.
Roy knikte en ging de voorman verder ondervragen. Clem ging weg en vond de jonge outlaw die langzaam bijkwam.
“Simon, alles goed?”, vroeg de deputy.
“Nee, Josh schoot mijn paard dood. Hij ontvoerde me na de kerk en sloeg me haast dood op de ranch. Hierop vluchtte ik weg”, zei Simon wat van streek.
“Hij kwam ons melden dat jij hem had geprobeerd te doden. Zodra hij weg is maken we een regeling voor jou veiligheid. Kun je staan?”, vroeg de deputy.
Met veel moeite stond Simon op en ging hij met Clem mee naar Virginia City.
De deputy en Simon stopten voor de Silver Dollar Saloon. Ze stegen af en liepen de drinkgelegenheid in.
“Sam, hou dit joch hier zo lang mogelijk of totdat een Cartwright komt”, zei Clem tegen de barkeeper.
“Goed Clem”, zei de barkeeper.
Toen de deputy weg was vroeg Simon:“Wat moet ik doen?”
“Laat eens kijken. Ga de lege glazen maar ophalen van de lege tafels”, antwoordde Sam.
Simon werkte hard tot tevredenheid van Sam. Halverwege de middag kreeg Simon zomaar een duw in de rug. Hij viel op de grond en de glazen braken. Sommige scherven kwamen in zijn gezicht terecht.
“Sta op Fowler. Of durf je niet meer?”, vroeg Josh uitdagend.
Simon keek op en zei:“’Lafbek!”
Dat had hij niet moeten zeggen want de voorman pakte hem op en sloeg hem hard. De jongen had geen enkele kans tegen Josh die daar flink gebruik van maakte. Simon wist dat niemand het voor hem zou opnemen. Als een geschenk ut de hemel kwamen de Cartwright broers een bezoekje brengen aan de Silver Dollar Saloon. Al bij de ingang kregen ze iets van de vechtpartij te zien.
“Hoss, Joe, dat is Simon. Kom mee”, zei Adam direct.
Ze drongen zich naar voren en zagen hun staljongen afgetuigd worden door Josh Kendall. Adam gaf Hoss een goedkeurend knikje welke een teken was om in te grijpen.
Hoss ging naar Josh en zei kalmpjes:“Kun je wel tegen een jongen van negen jaar? Je moet iemand van je eigen lengte en leeftijd nemen, niet een kleine jongen.”
Door deze reactie verloor Josh even zijn concentratie en liet hij Simon met rust. Hierdoor viel Simon op de grond. Adam en Little Joe gingen naar hem toe.
“Joe, ga Doc halen en nu meten”, zei Adam, die zag dat de jongen zwaar gewond aan zijn ogen en enkel was.
Onderwijl nam Hoss Josh onder handen zoals dat nog nooit gebeurd was. Adam nam ondertussen Simon mee de saloon uit.
Buiten vroeg Simon:“Komt nu alles goed met mij?”
“Ik denk het wel. De sheriff wil wel jouw versie horen. Maak je maar geen zorgen want ik blijf bij je”, zei Adam bedaard.
Simon voelde zich beter ondanks de verwondingen. De sheriff en de deputy waren al op het lawaai afgekomen. Clem ging zich direct met Simon bezighouden.
“Simon, kun je met me meekomen?”, vroeg de deputy.
“Ik kan niet eens lopen of zien”, protesteerde de jongen feller dan hij eigenlijk bedoelde.
Adam nam Clem apart en vroeg:“Josh tuigde Simon af voordat mijn jongere broer hem hetzelfde toebrengt op dit moment. Kan Doc hem eerst hebben?”
“Ik begrijp het. Hij heeft jou goed te pakken gekregen jongen”, zei Clem terwijl hij naar de jongen keek.
“Hij heeft mijn pleegouders vermoord om zo de ranch in te pikken. Nu ben ik weer dakloos”, zei Simon.
Adam en Clem merkten hoe radeloos de jongen was.
“Simon, je kunt altijd bij ons wonen en werken als staljongen. Ik denk dat pa er geen bezwaar tegen zal hebben”, probeerde Adam hem te zeggen maar Simon geloofde hem niet.
Intussen waren Little Joe en Paul Martin gearriveerd.
“Laat me je enkel eens bekijken. Dat ziet er niet best uit. Ik wil dat je met me meekomt. In mijn praktijk kan ik je verzorgen.”, zei Paul.
Simon stond op met steun van Adam en strompelde naar de praktijk van Paul Martin.
Ondertussen in de saloon zei Hoss tegen de sheriff na het gevecht:“Roy, arresteer dit tuig direct. Hij probeerde Simon in elkaar te meppen. Simon is onschuldig wat de moord op Tom en Paula Morrison betreft.”
“Komt in orde Hoss. Kendall, je bent gearresteerd wegens moord en poging tot moord. Meekomen”, zei de sheriff tegen de voorman die nu geen grote mond meer had.
Little Joe liep naar zijn broer en zei:“Je hebt zeker wel een grote dorst gekregen van deze bezigheid? Kom, dan trakteer ik je op een drankje.”
“Goed idee van je Joe. Waar zijn Adam en Simon?”, vroeg Hoss terwijl ze naar de bar liepen alsof er niets gebeurd was.
“Simon is bij Doc Martin en Clem wilde hem ook nog even spreken. Adam is erbij voor morele steun. Ik denk dat we er een staljongen bij hebben”, was het antwoord van Little Joe.
“Dat is onze broer Adam. Altijd goed voor morele steun”, reageerde Hoss lachend.
Nadat Simon medisch behandeld was gaf hij zijn verklaring aan de sheriff. Mede door de bekentenis van Josh werd Simon dit keer wel geloofd.
“Simon, je gaat nu terug maar de Ponderosa. Daar blijf je voortaan. Adam, neem jij met je broers hem mee?”, vroeg Roy.
“Komt in orde. Ga je mee Simon?”, vroeg Adam.
Hij pakte de hand van Simon om naar huis te gaan. De jongen stond op en liep met hem mee. De jonge outlaw kon niets zen want zijn ogen waren allebei verbonden. Simon kreeg een nieuw paard en ging met de broers mee naar de ranch. Hoe dichter ze bij de ranch kwamen hoe ongeruster Simon werd voor de reactie van Ben Cartwright.
Dat merkten ze en Adam zei:“Als je alles vertelt wat er gebeurd is zal pa het echt wel begrijpen.”
“Hij zal wel luisteren naar mijn verhaal maar me daarna voorgoed wegsturen”, beweerde Simon.
“Pa zal heus niet iemand wegsturen zonder een geldige reden. Ook jou dus niet”, zei Hoss kalm.
Maar ook dit hielp niets bij Simon om zich beter te voelen.
Op de Ponderosa begon Ben zich steeds meer zorgen te maken over de verblijfplaats van Simon Fowler. De jongen was niet gewend te luisteren naar volwassenen wat hem regelmatig in de problemen bracht. Toen zijn zoons weg bleven besloot hij hen tegemoet te rijden.
“Kijk, daar heb je pa. Hij vroeg zich zeker af waar wij bleven”, zei Hoss lachend.
“Hoe kan ik nou kijken als ik niets kan zien?”, was de opmerking van Simon. De broers lachten om deze opmerking.
Ze stopten bij Ben en die vroeg:“Dus jullie dachten ook nog eens aan jullie vader?”
“Sorry dat het zo lang duurde maar we hebben er een goede reden voor. Simon heeft heel wat te vertellen”, zei Adam.
Ben zei terwijl hij naar Simon keek:“Ik kan haast wel raden wat er met jou gebeurd is. Thuis wil ik alles horen.”
“Goed maar stuurt u me dan niet weg Mr Cartwright?”, vroeg Simon ongerust.
“Ik stuur alleen iemand weg als ik daar een goede reden voor heb gevonden. Ik denk dat jij dat wel hebt”, antwoordde de rancher.
Ze reden naar de ranch waar Ben Simon van zijn paard afhielp. De rancher nam de jongen bij de hand en ze gingen naar binnen. In de woonkamer vertelde Simon alles.
Ben hoorde alles rustig aan en zei daarna:“Je blijft hier wonen en werken als staljongen. Je slaapt in je oude kamer.”
“Moet ik morgen al beginnen?”, vroeg de jongen enigszins opgelucht.
“Nee, eerst zal je moeten herstellen van je verwondingen. Afgesproken Simon?”, vroeg de rancher.
Simon knikte en liet merken dat hij moe was. Kort erop ging hij naar bed.
Na twee weken volkomen bedrust was Simon hersteld. Hij was rustiger geworden maar toch bleef zijn criminele verleden hem keer op keer achtervolgen. De knechten lieten hem met rust behalve voorman Jerry Malone. Jerry had de plicht om Simon opdrachten te geven op het erf. De Cartwrights raakten steeds meer gesteld op Simon en andersom was dat ook het geval. Toch ontspoorde hij nog wel eens. Maar door de harde hand van Ben kwam de jongen weer op het goede spoor. Simon bleef zwijgzaam als het ging om zijn problemen.
Door zijn gedrag kreeg Simon in de gaten dat men hem niet mocht en links liet liggen. Op een gegeven moment besloot hij in de midden van de nacht weg te gaan uit Virginia City en Nevada. Toen in het ranchhuis alles stil was sloop de jongen naar beneden. Hij had echter niet gerekend op Hoss die in de keuken was voor een nachthapje.
Simon was al bijna buiten toen Hoss hem zeer verbaasd vroeg:“Simon, wat is er? Moet je niet slapen?”
“Ik ga weg uit Nevada. Niemand mag mij. Waarom zou ik dan eigenlijk nog blijven?”, vroeg Simon op zijn beurt.
Hij zag het echt niet meer zitten.
Hoss merkte dat en zei:“Je hebt gewoon alleen maar pech gehad in je leven.”
“Dat zal wel zo blijven ook. Ik wou dat ik nooit geboren was”, antwoordde de jongen zwaarmoedig.
Hij keek voor zich uit zonder nog wat te zeggen.
Hoss zei:“Probeer er morgen over te praten met pa of Adam.”
“Het helpt toch niets. Je pa zal me toch weer een preek geven. Ik ga weg”, was de reactie van Simon.
Hij liep naar de voordeur en ging weg. Hoss keek hem hoofdschuddend na maar ondernam geen actie. Bij de kraal pakte Simon zijn paard en legde zijn zadeltassen erop. Hierna steeg hij op. Voordat hij het erf verliet wierp de jonge outlaw een laatste blik op de Ponderosa. Toen gaf hij zijn paard de sporen. Nadat Simon enkele mijlen had afgelegd ging hij rustiger rijden zodat hij rustig kon nadenken over alles. Simon kwam tot de eindconclusie dat hij het best goed had bij de Cartwrights en hij erg veel hulp nodig had om een normaal leven te leiden. De jongen keerde zijn paard en reed terug naar de ranch. Het begon al aardig licht te worden toen Simon het erf opreed. Hij wist dat hij veel vragen moest beantwoorden maar dat nam hij maar op de koop toe. Simon zette zijn paard in de kraal en liep aarzelend naar het woonhuis. Hij slikte een paar keer en klopte toen op de deur. Ben deed open en was wel zeer verbaasd om Simon te zien.
“Mr Cartwright, kunnen we praten?”, vroeg Simon verlegen.
De rancher knikte en zei:“Kom maar met me mee naar mijn kantoor.”
De jongen volgde hem naar binnen.
Ben geduide Simon te gaan zitten en zei:“Begin maar met je verhaal jongen.”
“Wel, mijn hele leven ben ik op de vlucht geweest. Hier kreeg ik pas in de gaten dat ik nooit een thuis heb gehad. Ik weet wel dat Tom en Paula goed voor me waren maar ze hadden problemen door mijn komst. Overal waar ik kom veroorzaak ik moeilijkheden voor anderen en mijzelf”, zei Simon aarzelend.
“Tom en Paula hadden al problemen voordat jij hierheen kwam. Het ligt niet aan jou mocht je dat soms denken. Ik neem je aan als staljongen en je zal hier in huis wonen. Ik weet dat het moeilijk voor je zal zijn maar we helpen je ermee. Afgesproken Simon?”, vroeg Ben hem ernstig aankijkend.
“Afgesproken Mr Cartwright”, zei Simon kalm.
“Ga je zadeltassen uitpakken en daarna je ontbijt opeten”, beval de rancher.
Simon stond op en deed wat hij moest doen.
Toen Simon boven was zei Ben tegen zijn zoons:“Simon denkt dat hij overal moeilijkheden veroorzaakt. Ik reken erop dat jullie hem dat uit zijn hoofd praten. Het zal moeilijk zijn maar ik hoop dat het zal lukken.”
“We zullen hem zo bezig houden dat hij er niet eens aan kan denken. Is er geen mogelijkheid voor hem om amnestie aan te vragen? Misschien dat hij dan met zijn verleden kan afrekenen”, was het voorstel van Adam.
“Ik zal er achteraan gaan. Vertel hem voorlopig nog maar niets over amnestie”, zei de rancher bedaard.
Op dat moment kwam Simon weer naar beneden en hij zag de gezichten van de Cartwrights maar vroeg verder niets. Hij kwam er toch wel achter op de een of andere manier. Hij ging vlug zijn ontbijt wegwerken om daarna zijn werk te doen. De jonge outlaw voelde zich beter nu Ben Cartwright van zijn problemen afwist.
Toen de zaak van Josh Kendall voorkwam moest Simon getuigen. Hier had hij niet echt veel zin in. Toch deed hij het. Ben en Adam waren met hem meegegaan voor morele steun.
Nadat Simon zijn getuigenis had gegeven zei rechter Franklin:“Hierbij wordt Josh Kendall veroordeeld tot de strop totdat de dood erop volgt. Deze zaak is gesloten.”
Josh werd afgevoerd door de deputy.
De sheriff kwam naar Ben en vroeg:“Ben, kan ik je even spreken?”
“Zeker Roy. Adam en Simon, wacht buiten maar op mij”, zei de rancher.
Het tweetal ging alvast naar buiten.
Roy vroeg aan Ben:“De gouverneur heeft het verzoek van Simon om amnestie goedgekeurd. Alleen: het gaat om nog 1 ding. De geboortedatum van Simon. Jij weet het zeker ook niet?”
“Nee, hij zwijgt er liever over. Ik kan het aan een kant wel begrijpen maar aan de andere kant zal hij het toch moeten weten”, zei Ben.
De sheriff was het ermee eens.
“Zodra ik de papieren heb krijgt Simon ze. Blijft hij bij jou op de ranch?”, vroeg hij.
“Nog wel maar ik merk dat hij terug naar school wil. Hij is ook nog eens behoorlijk intelligent. Misschien wordt hij wel advocaat”, was de reactie van Ben.
Hij ging naar buiten waar Adam en Simon op hem wachtten.
Enige weken later gedroeg Simon zich erg merkwaardig. Het was erg druk op de ranch. Niemand had tijd om zich om hem te bekommeren.
Jerry vroeg hem tijdens een pauze:“Is er iets Simon? Alles is nu toch opgelost?”
“Niemand heeft tijd voor me. Ik ga wel weer aan het werk”, zei Simon onverschillig.
Hij liep weg. Jerry keek hem hoofdschuddend na. Simon keek voortdurend om zich heen of niemand op hem lette. Toen dat niet het geval was pakte hij zijn paard en steeg hij op. In een rap tempo had Simon de Ponderosa verlaten. Toen hij zeker wist dat niemand hem kon zien stopte Simon met rijden. Hij steeg af en ging tegen een omgevallen boom zitten.
Hij zei zachtjes tegen zichzelf:“Mij zullen ze niet meer zien. Het is mijn verjaardag vandaag en niemand heeft er aan gedacht. Zelfs Adam niet!”
Snikkend ging hij op de grond liggen en viel na verloop van tijd in slaap.
Op de ranch zag Jerry reeds dat de staljongen weg was.
Hij ging naar binnen en zei tegen de rancher:“Simon is weg. Hij was al erg stil vandaag.”
“Is er soms iets met hem? Adam, ga hem zoeken met je broers”, zei Ben.
De broers gingen weg. Spoedig hadden ze hem gevonden. Ze stegen af en Adam maakte hem wakker.
“Simon, zijn je taken al af op de ranch?”, vroeg Adam.
“Nee, hoezo? Het doet er niet toe of ik er wel of niet ben. Jullie denken toch alleen maar aan jezelf”, zei Simon fel.
“Is er wat dat je wegging zonder het te zeggen?”, vroeg Little Joe.
“Nee”, zei de jongen kortaf.
Ze merkten dat er wel wat was.
“Waarom worden jullie verjaardagen wel gevierd maar de mijne niet?”, vroeg Simon opeens.
“Ben je jarig vandaag? Dan had je dat moeten zeggen. We wisten dat niet. Kom je mee?”, vroeg Hoss.
De jongen knikte, stond op en steeg op net als de drie broers.
In de woonkamer zei Simon:“Mr Cartwright, Jerry, het spijt me dat ik wegliep. Het is vandaag mijn tiende verjaardag maar niemand besteedde er ooit aandacht aan.”
“Het is al goed. Simon, jij maakt je taken af en daarna ga je naar je kamer totdat ik je kom halen”, zei Ben.
Simon ging aan het werk.
De rancher zei tegen de anderen:“Voor hem is dit erg belangrijk. Jullie zorgen ervoor dat hij een zadel krijgt. Het is onverantwoord om te rijden zonder zadel.”
“Goed pa”, zei Adam namens zijn twee broers.
Ze gingen weg.
Ben zei tegen zijn kok:“Hop Sing, kun je een taart maken? Simon is jarig.”
“Hop Sing mooie taart maken voor jarige staljongen”, antwoordde Hop Sing.
Ben ging naar zijn kantoor en las de amnestiepapieren voor Simon Fowler door. Hier wisten zijn zoons ook niets van. De rancher deed de papieren in een gele envelop en schreef op de voorkant:“Voor Simon Fowler.”
Simon bleef in zijn kamer totdat Ben hem kwam halen voor het avondmaal. De jongen merkte wel dat er iets gaande was maar vroeg er niet naar. Tijdens het eten was Simon opvallend stil.
“Heb je niets te vertellen Simon?”, vroeg Ben op een gegeven ogenblik.
De jongen keek verbaasd op en schudde van nee.
“Wel, ik denk dat je helemaal sprakeloos bent als je dit gelezen hebt”, zei de rancher.
Hij gaf Simon de gele envelop. Verbaasd opende Simon de envelop en hij pakte de documenten eruit.
Hij las en het en vroeg:“Betekent dit dat ik vrij ben van mijn outlaw verleden?”
“Ja, inderdaad. Adam wist dat je ermee zat dus ik besloot in jouw naam kwijtschelding te regelen. Tevreden?”, vroeg Ben op zijn beurt.
“Wij hebben ook nog iets voor jou Simon”, zei Adam.
Hij pakte het nieuwe zadel. Simon was inderdaad sprakeloos door de onverwachte aandacht. Vooral toen Hop Sing binnenkwam met de taart. De Cartwrights merkten dat Simon bereid was om een nieuw leven te beginnen.
Die avond zat Simon nog even buiten met Ben.
Opeens zei de jongen tegen zijn werkgever:“Mr Cartwright, als u er geen bezwaar tegen hebt ga ik terug naar school. Dan kan ik tenminste doorleren voor een beroep zodat ik later een normaal leven kan leiden.”
“Ik heb daar helemaal geen bezwaar tegen. Ik zal je zoveel mogelijk steunen. Ik weet zeker dat jij het later wel zal redden. Je bent een vechter”, zei de rancher.
Dat kon Simon moeilijk ontkennen. Hij kon nu een nieuwe start maken en was vastbesloten daar een succes van te maken. De Cartwrights zouden hem daar wel bij helpen.