EEN NIEUW SPELLETJE

Op een mooie lentemiddag ging Hoss Cartwright zich bezig houden met zijn neefje Mitch van zes. Omdat Hoss wist hoe de jongen in elkaar stak had de tweede zoon van rancher Ben Cartwright zich goed voorbereid.

Na de lunch zei Hoss tegen zijn geliefde neefje:“Mitchy, vanmiddag gaan wij samen buiten een spel doen.”

“Gaan we honkballen?”, vroeg de jongen verheugd.

“Dat niet maar het heeft wel te maken met gooien. Ga je mee naar buiten?”, was de wedervraag van zijn oom.

Mitch knikte.

Buiten zette Hoss een paaltje in de grond. Mitch begreep er natuurlijk niets van en liet dat duidelijk merken.

“Mag jij wel gaten in de grond maken van opa?”, vroeg de jongen wantrouwend.

“Opa is er niet en ik wel dus het mag”, antwoordde Hoss.

“Jij doet het en ik niet”, reageerde Mitch.

Hoss keek zijn neefje even verontwaardigd aan maar zei niets. Hij wist dat de jongen toch altijd het laatste woord had.

“Wat voor spel gaan we doen?”, vroeg de jongste Cartwright.

“Ik ga je leren hoe je hoefijzers moet gooien. Het is heel leuk als je het kunt”, antwoordde Hoss.

“Hoefijzers gooien? Paarden dragen toch hoefijzers? Je gaat toch niet met hun schoenen gooien. Stel dat de paarden met jouw laarzen gaan gooien?”, vroeg Mitch verbaasd.

“Dat is wel zo maar we gebruiken oude hoefijzers. De paarden hebben ze allang versleten”, legde Hoss uit.

Hij pakte de hoefijzers en nam zijn neefje mee naar de veranda.

“Nu moet jij goed opletten hoe ik gooi. De hoefijzers moeten om het paaltje terecht komen. Degene die de meeste hoefijzers om het paaltje heeft gegooid is de winnaar”, zei Hoss.

Mitch ging op de rand van de veranda zitten en keek toe. Hoss gooide de eerste hoefijzer maar die kwam te ver van het paaltje terecht. Ook de tweede kwam niet in de buurt van het paaltje. Hoss wist niet of het aan hem lag of dat zijn neefje erbij was maar al zijn hoefijzers bereikten het paaltje niet.

“Ik dacht dat jij het zo goed kon”, merkte Mitch op toen Hoss klaar was met gooien.

“Ik was niet goed geconcentreerd. Nu mag jij het proberen”, zei zijn oom.

Hij pakte alle zes de hoefijzers en gaf ze aan de jongen. Mitch gooide de eerste en die ging om het paaltje.

“Kijk oom Hoss, die zit er om heen”, zei Mitch lachend.

“Hm, gewoon beginners geluk. Ze moeten er wel allemaal omheen”, zei Hoss.

“Jij kreeg ze er niet omheen”, reageerde zijn neefje plagend.

“Gooi de rest nou maar”, antwoordde Hoss.

Dat deed Mitch en hij gooide de andere vijf hoefijzers ook om het paaltje. Uiteraard vond Hoss dit niet leuk maar Mitch wel.

De hele middag speelden Hoss en Mitch hoefijzer gooien maar Hoss wist niet van zijn neefje te winnen. Toch vond de jongen het nieuwe spel wel leuk tot groot genoegen van zijn oom.