DE GENERAAL

Het was een mooie dag toen de 13-jarige Mitch Cartwright wat rondreed op zijn paard Caramel met zijn herdershond Cody.

“Straks komen we bij wat water”, zei Mitch tegen zijn paard en hond.

De jonge Cartwright had het nog niet gezegd of Cody begon hard te rennen. Mitch gaf Caramel de sporen en ze kwamen bij een open plek waar een man aan het kamperen was. Mitch stopte zijn paard en gaf Cody een teken om stil te zijn. Hij steeg daarna af en gaf de teugels aan zijn hond. Hierna liep hij naar de man toe.

“Meneer, weet u wel dat u hier niet mag zijn?”, vroeg de jongen.

De man keek op en zag de jonge Cartwright staan.

“Ik mag hier kamperen omdat ik een oude legervriend ben van Ben Cartwright. Toen we afscheid namen zei hij:“Dick, wanneer je ook in de buurt bent, je mag altijd kamperen van mij.” Wie ben jij?”, vroeg Dick.

“Mitch Cartwright. Ik ben de kleinzoon van Ben Cartwright. Opa heeft ons nooit over u verteld. Wat is uw achternaam?”, vroeg Mitch op zijn beurt.

“Anderson. Ga je opa maar vertellen dat Dick Anderson hier op hem wacht voor een gezellige reünie”, zei de generaal.

Mitch liep terug naar zijn dieren en steeg op Caramel.

Dick keek ze na en zei tegen zichzelf:“Kleine bemoeial. Je kunt wel goed zien dat hij een Cartwright is. Net zo brutaal en bemoeizuchtig als Ben zelf. En nog kreupel ook.”

Mitch reed in sneltreinvaart naar huis en kwam onderweg zijn grote oom Hoss tegen. Hij stopte zijn neefje en liet hem kalmeren.

“Mitchy, zit jij weer achter de vriendinnen van oom Joe aan?”, vroeg Hoss.

Hij wist dat zijn neefje ook erg aantrekkelijk voor de meisjes was.

“Nee, ik kijk wel uit. Ze zijn te oud en te lelijk voor mij. Het is erger. Een oude legergeneraal kampeert op ons landgoed. Hij heet Dick Anderson en beweert dat opa hem heeft gezegd dat hij altijd mag kamperen op de ranch”, vertelde Mitch.

Hoss moest het nieuws even laten inzinken.

“Wat doen we?”, vroeg Mitch ongeduldig.

“Het aan opa vertellen en kijken wat hij zegt. Ik race je naar huis”, zei Hoss.

Ze gaven hun paarden de sporen. Hoss lag voor maar had niet gerekend op de listigheid van zijn neefje.

“Oom Hoss, daar staat een overheerlijke slagroomtaart voor je”, zei Mitch opeens.

“Waar dan?”, vroeg Hoss.

“Daar links”, zei de jongen.

Hoss reed naar links waardoor Mitch een flinke voorsprong had. Hij was al thuis toen zijn oom uit zijn humeur aan kwam rijden.

“Was de taart heerlijk?”, vroeg Mitch lachend.

“Leuk hoor. Wacht jij maar hier”, zei zijn oom.

Hij steeg af en ging naar binnen.

Ponderosa ranch eigenaar Ben Cartwright was in zijn kantoor bezig en genoot tevens van de zeldzame rust in huis. De rancher was dan ook niet echt blij met het bezoek van Hoss.

“Hoss, hoeveel keer heb ik je niet verteld mij niet te storen als ik met de administratie bezig ben?”, vroeg Ben zuchtend.

“Te vaak, pa, te vaak. Maar dit is nodig. Mitchy betrapte een oude legergeneraal aan het kamperen op ons landgoed. Die kerel beweert een oude maat van u te zijn. Hij heet Dick Anderson”, zei Hoss.

Ben dacht even diep na en antwoordde toen:“Ik heb helemaal geen oude legermaat die Dick Anderson heet.”

“Wat doen we eraan?”, vroeg Hoss.

“We gaan erheen met je neefje. Hij weet precies waar Anderson kampeert”, was het antwoord van Ben.

Hij stond op en ging met Hoss naar buiten.

“Mitch, jij laat ons zien waar die wildkampeerder is. Cody, jij blijft hier”, zei Ben tegen zijn kleinzoon en de hond.

Cody ging op de veranda liggen slapen. De Cartwrights stegen op en verlieten het erf.

Ondertussen had Dick het zich zeer gemakkelijk gemaakt op zijn camping. Hij had een grote tent opgezet en het kampvuur wat groter gemaakt.

“Dat kleintje is natuurlijk meteen naar zijn ouders gerend. Ben Cartwright, je bent van harte welkom”, zei hij zachtjes tegen zichzelf.

Niet veel later kwamen de Cartwrights bij de plek waar Dick zijn kamp had opgeslagen. Mitch wees Ben en Hoss waar de generaal was. Ze stegen af en liepen naar de wildkampeerder toe.

“Wie ben je en wat doe je hier?”, vroeg Ben streng.

Dick keek op en zei:“Ben, herken jij je oude legermaat niet meer? Ik ben het, Generaal Dick Anderson. We zaten jaren geleden in het leger. Het 26e in Houston.”

“Ik ben nooit in Houston geweest wat het leger betrof. Ook ken ik geen Dick Anderson. Legergeneraal of niet”, zei de rancher.

“Toch ben ik het echt. Je kleinzoon zei dat ik hier niet mag zijn. Ik hoef zoiets niet te pikken van een jochie van een jaar of 10”, reageerde Dick.

“Ik ben 13 en geen 10”, zei Mitch.

“Dat kan mij niet schelen. Ik ben hier op vakantie en eis dat jullie mij met rust laten”, zei Dick die merkte dat Ben hem echt niet kende.

“Dit is mijn land en jij kampeert hier zonder mijn toestemming”, zei Ben.

Dick pakte zijn geweer en richtte het op de Cartwrights.

“Nu blijven jullie gezellig hier totdat ik hier voorgoed mag blijven”, zei Dick.

Hij kwam naar zijn gevangenen toe en bekeek ze stuk voor stuk.

“Voor jou, Ben en die beer kan ik heel was losgeld vragen en krijgen. Maar voor dat kleintje niet veel. Beter gezegd: niets. Ben, ik begrijp echt niet waarom jij accepteert dat je kleinkind kreupel is. Als hij de mijne was zou ik hem echt verstoten”, zei Dick.

“Ik ben jou niet”, zei Ben.

Hoss zag de pan met eten en vroeg:“Wat bent u aan het maken, Mr Anderson?”

“Generaal Anderson voor jou! Dat is een mix van bonen, vlees en aardappels”, zei Dick.

Hij pakte Mitch beet en sleurde hem de tent in. Hierdoor zagen Ben en Hoss kans om weg te komen.

In de tent zag de jonge Cartwright een potje met arsenicum. Vlug hield hij het potje bij zich.

“Jij zorgt nu voor mijn maaltijd!”, zei Dick.

“Best”, zei Mitch.

Hij verliet de tent en zag dat Ben en Hoss op veilige afstand waren. Mitch gooide de hele inhoud van het potje in de pan en roerde de arsenicum door de bonenschotel heen.

“Generaal Anderson, uw verrukkelijke maaltijd is gereed”, riep Mitch na 5 minuten.

Dick kwam en at gewoon uit de pan. Hij was zo bezig met zijn maaltijd dat hij niet eens merkte dat ook Mitch wegsloop. Hoss sloop naar hem toe, pakte hem en droeg hem naar Ben. Gespannen keken de 3 Cartwrights toe.

“Wat heeft mijn bonenschotel een rare smaak?”, vroeg Dick zichzelf af.

Het duurde niet lang voordat Dick zijn verdiende loon kreeg want hij at de hele pan leeg en viel toen voor zijn vaderland. De Cartwrights kwamen naderbij.

“Hij is dood. Hoss, jij en Mitch brengen hem en zijn spullen naar Fort McDermit. Ik ga naar huis om mij bezig te houden met de administratie”, zei Ben.

“Mitchy, wat heb jij in die pan gedaan waardoor hij stierf?”, vroeg Hoss.

“Dit hele potje. Ik vrees dat het voor ons bedoeld was”, antwoordde Mitch terwijl hij het potje liet zien.

Ben en Hoss lazen het etiket en begonnen te lachen.

“Mitch, ik hoop dat je toekomstige vrouw een echte keukenprinses is want in dit potje zat vergif. Doe dat dus nooit in het eten”, zei de rancher.

“Ook niet in de maaltijd voor mijn schoonmoeder?”, vroeg Mitch.

“Ook dan niet. Want dat is zonde van het vergif”, merkte Hoss op.

Ze lachten.

Alles werd bijeen gepakt. Hoss en Mitch brachten het stoffelijk overschot van Dick naar het dichtstbijzijnde legerfort. Ben ging terug naar huis.

Het bezoek aan het legerfort maakte veel indruk op de jongste Cartwright. Ze werden ontvangen door kolonel James Wilson. Hij kende de Cartwrights goed.

“Dit is mijn neefje Mitchy, de zoon van Adam”, zei Hoss tegen de kolonel.

James zag dat Mitch een loopbeugel droeg en zei:“Mitch, door jouw handicap hoef jij niet het leger in.”

“Nu heb ik tenminste 1 voordeel van mijn handicap”, zei de jongen.

Hij vertelde het hele verhaal zonder dat James hem onderbrak.

Nadat hij alles had gehoord zei James:“Heren, deze zaak is afgehandeld. Hoss, doe je familie de groeten. Goede reis.”

“Dat doen we”, zei Hoss.

Na een stevige maaltijd gingen de Cartwrights weer terug naar huis. Door deze geschiedenis had Mitch geleerd dat er overal illegale kampeerders op hun landgoed konden zijn.