Omdat zijn zoon Mitch van vijf gehandicapt was en door veel mensen werd vermeden besloot Adam Cartwright daar wat aan te doen. Het idee ervoor kreeg hij op een zondagmorgen voordat de kerkdienst begon.
Die ochtend kwamen de Cartwrights per rijtuig aan bij de kerk. Adam stapte als eerste uit en tilde zijn zoon eruit waarna de jongen op de grond werd gezet. Sheila Jenkins en Vera Stone zagen hoe de jongen liep en keken elkaar aan.
“Zo’n kind hoort niet in onze stad thuis en vooral niet in de kerk”, zei Sheila.
“Het is een Cartwright en die denken dat ze alles mogen”, zei Vera.
Ze liep naar Adam en zei:“Hoe durf jij je zoon mee naar de kerk te nemen als hij zo slecht loopt? Onze Lieve Heer zit écht niet te wachten op hem!”
Intussen was Juliet Harris er ook bij komen staan met haar zoon Jason.
Adam reageerde met:“Mrs Stone en andere dames of wat jullie dan ook mogen zijn: Onze Lieve Heer zou het eerst Mitch bij zich roepen en dan pas jullie kinderen die wel normaal kunnen lopen. Kom Mitch.”
Ze liepen door gevolgd door de andere Cartwrights en Candy. De dames waren beledigd en chagrijnig.
“Wat was dat over Mitch?”, vroeg Ben, de vader van Adam.
“Ze beweren dat Mitch niet in de kerk mag komen omdat hij mank is. Hij wordt overal vermeden”, antwoordde Adam.
“Waarom doen we er dan niets aan?”, vroeg Hoss, de jongere broer van Adam.
“Goed idee. We organiseren een race met handicap voor de kinderen. Ze moeten met een vastgebonden stok lopen. Wedden dat Mitch wint?”, vroeg Adam.
De anderen knikten.
Adam liep naar dominee Jack Calderwood en besprak met hem het plan.
“Adam, dat is een goed idee. Ik geef je mijn volledige medewerking”, zei Jack.
Toen kwam Vera naar hen toe.
“Dominee, waarom staat u toe dat een mank kind als de jonge Cartwright in de kerk mag komen?”, vroeg ze.
“Dat is omdat Onze Lieve Heer alle kinderen liefheeft en vooral de kinderen die wat mankeren”, was het antwoord.
Thuisgekomen ging Adam de race uitwerken.
“Mitch, hoe zou je het vinden als we een race met handicap organiseren?”, vroeg Adam aan zijn zoon.
“Dan moet ik zeker winnen?”, vroeg de jongen.
“Zeker weten. We helpen je met de training. Oom Hoss en ik”, zei Little Joe, de jongste Cartwright broer.
Hoss knikte instemmend.
“Joe, bemoei je alsjeblieft niet met de training van je neefje want dan gaat het gegarandeerd mis”, adviseerde Adam.
“Erg leuk hoor! Wil ik mijn kostbare tijd voor mijn neefje opofferen, mag dat niet eens”, mopperde Little Joe.
“Dat geldt ook voor jou, Hoss”, reageerde Adam.
Hoss en Little Joe keken elkaar verbaasd aan.
“Heb je zo weinig vertrouwen in ons? We bedoelen het zo goed met je zoon”, zei Little Joe.
“Ga een eind lopen”, zei Adam.
“Dat doen we dan ook maar. Kom Cody”, zei Little Joe nijdig.
De herder van de Cartwrights kwam aanrennen en liep daarbij Little Joe omver. Iedereen behalve de vallende Cartwright lachte.
“Mitch, nu zie je waarom je ooms je nooit goed kunnen trainen. Ik help je wel. Als je vader er mee akkoord gaat”, zei Candy.
Adam knikte. Hoss en Little Joe stonden te klapperen met hun oren.
“Adam, waarom mag Candy wel de trainer zijn van je zoon en wij niet?”, vroeg Little Joe verontwaardigd.
“Omdat ik van hem op aan kan en jullie plannen altijd mislukken”, antwoordde zijn broer.
Elke vrije minuut waren Candy en Mitch bezig met de race. Natuurlijk probeerden Hoss en Little Joe zich er tegen aan te bemoeien maar ze kregen geen gehoor. Bij de drukkerij van de krant Territorial Enterprise had Adam posters laten maken voor de race.
Thuisgekomen met de posters riep hij zijn jongere broers bij zich.
“Hoss en Joe, ik heb jullie nodig voor een heel belangrijk karwei”, sprak Adam plechtig.
De gezichten van de broers begonnen te stralen.
“Je wilt toch dat wij je zoon gaan trainen?”, vroeg Little Joe hoopvol.
“Dat niet maar ik wil dat jullie deze posters gaan ophangen in Virginia City. Er is toestemming van de sheriff. Dus ga je gang”, zei Adam.
Hoss en Little Joe kregen de posters en punaises mee en togen naar de stad. Mopperend reden ze weg. Adam keek ze glimlachend na.
Toen de posters eenmaal overal ophingen kwam er veel respons voor de race. Vooral van de kinderen van Sheila Jenkins, de tweeling Patrick en Patty, en Jason Harris, de zoon van Juliet Harris. De drie waren goed bevriend met elkaar en hadden een hekel aan Mitch.
De dag van de race brak aan. Alle inwoners begaven zich naar het marktplein waar de race werd gehouden. Er was een parcours afgezet. Alle deelnemertjes kregen een stevige stok om hun been vastgebonden door de Cartwrights. Behalve Mitch omdat hij al met een beugel om zijn linkerbeen liep. Maar omdat Hoss het deed bij de Jenkins tweeling en Jason deed Hoss het extra stevig en strak.
“Adam, wat gaat de winnaar, mijn zoon dus, winnen?”, vroeg Juliet.
“Wel, de winnaar krijgt een beker”, zei de oudste Cartwright jongen.
De race begon. Omdat de Jenkins tweeling en Jason zo enorm graag wilden winnen en dat ook moesten van hun moeders keken ze alleen maar naar elkaar. Hierdoor verloren ze Mitch uit het oog die als een speer naar de finish rende en dus automatisch won.
De dominee zei:“En de winnaar van de race met handicap is Mitch Cartwright. Gefeliciteerd Mitch.”
De Cartwrights en Candy waren natuurlijk apetrots op Mitch. Sheila en Juliet werden zo kwaad op elkaar dat ze met elkaar op de vuist gingen.
“Wordt het toch nog gezellig”, merkte Hoss luchtig op.
De race had wel zin want vanaf toen werd Mitch normaal behandeld.