MR BLOBBY BEZOEKT DE HIGH CHAPARRAL

In de Waterhole Saloon in Tucson. Aan de bar dronken Buck Cannon en Manolito Montoya een whisky. Ze waren in een melige bui welke nog erger zou worden binnen een uur.

Opeens hoorde iedereen een vreemd geluid komend van buitenaf. Toen er alleen maar stilte was keek iedereen naar de deurpost. Wie stond daar? De nieuwe held van het Wilde Westen: Mr Blobby! Nog steeds hield iedereen zijn mond dicht toen hij naar de bar liep. Daar stond hij naast Buck die naar hem keek met lachende ogen en een glimlach rondom zijn mond.

Blobby wees naar het glas van Buck en zei tegen de barkeeper:“Blobby, blobby blobby.”

De barkeeper gaf hem een whisky welke Blobby meteen opdronk.

Hij boerde en zei als een excuses voor de omstanders:“Blobby.”

Buck en Manolito begonnen hard te lachen om hem.

Manolito zei:“Ik vraag me af wat John zal zeggen als we hem mee naar huis namen naar de ranch.”

“Ik denk niet dat hij het erg leuk zal vinden. Maar we kunnen het proberen, Mano”, antwoordde Buck lachend.

Plotseling legde Blobby zijn arm om Buck heen. De rancher was nu stil en verbaasd voor een ogenblik.

Maar algauw zei hij:“Ben jij Mr Blobby? Ik ben Buck Cannon en dat is Manolito Montoya.”

“Blobby. Blobby Blobby Blobby”, antwoordde Blobby verheugd.

“Barkeeper, drie whisky”, zei Buck.

Dat gebeurde. Maar nog voordat Buck zijn glas had aangeraakt had Blobby hem laten zien hoe graag hij Buck mocht. Hij viel samen met zijn vriend op de grond. Manolito kon niet ophouden met lachen toen hij Buck op de grond zag liggen. Maar toen de rancher probeerde op te staan brak hij zijn enkel.

Mr Blobby zei tegen hem:“Blobby blobby.”

Buck realiseerde zich dat zijn linkerenkel gewond was en dus zei hij tegen Manolito:“Mano, ga een dokter halen.”

Iemand anders had Doc O’Brien al gewaarschuwd en hij was meteen gekomen.

Doc onderzocht zijn linker voet en enkel en vroeg:“Kun jij je voet bewegen Buck?”

“Nee Doc. Ik viel op de grond met Mr Blobby”, zei Buck nu niet meer lachend.

Mr Blobby hield Buck bij zijn hoofd, aaide hem en zei:“Blobby blobby blobby.”

Hij vond het erg dat Buck pijn had.

“Je enkel is gebroken. Als je nu opstaat neem ik je mee naar mijn praktijk. Daar zal ik het in het gips zetten”, zei Doc.

Ondersteund door Doc en Manolito stond Buck op en hinkend ging hij naar de praktijk van Doc.

Terwijl zijn enkel in het gips gezet werd zei Buck tegen Manolito:“John, Victoria en Blue boy zullen dit verhaal nooit geloven.”

“Nee, ik denk het ook niet. Ze zullen zeggen dat we gek zijn geworden”, antwoordde Manolito nog steeds lachend om de hele situatie.

Toen de behandeling voorbij was gaf Doc Buck een paar krukken en zei hem:“Loop niet op die voet. Niet werken en ook geen paardrijden voor een maand.”

“Jij wacht in de saloon terwijl ik naar huis ga om de wagen te halen. Kijk uit voor señor Blobby”, zei Manolito.

Buck was het met hem eens toen ze de praktijk van Doc O’Brien verlieten.

Terwijl Manolito naar huis ging om de wagen te halen wachtte Buck in de saloon. Opeens kwam Mr Blobby naar hem toe.

Hij zag het gips en zei:“Blobby blobby.”

“Ja, het doet pijn. Ga zitten Blobby boy”, zei Buck hem uitnodigend om aan zijn tafel te gaan zitten.

Blobby deed dat en zei tegen de man achter de bar:“Blobby blobby blobby.”

Hij begreep het en bracht ze twee glazen gevuld met whisky.

“Op jou Blobby boy”, zei Buck lachend om zijn nieuwe vriend.

Blobby zei:“Blobby blobby.”

Hij gooide de whisky zijn keel in. Weer boerde hij wat Buck en de andere aanwezigen weer aan het lachen maakte.

Op de ranch was het rustig maar dat zou spoedig veranderen. John Cannon, de eigenaar van de High Chaparral, en zijn Mexicaanse vrouw Victoria dronken in alle rust een kop koffie.

John zei uit de grond van zijn hart:“Eindelijk is het hier rustig. Al die drukte van de laatste weken.”

“John, we zijn hard aan vakantie toe. Buck, Blue en Manolito kunnen het best een week zonder ons stellen”, zei Victoria.

“Je hebt gelijk, Victoria. We zeggen het ze vanavond”, zei John glimlachend.

Ze wisten op dat moment nog niet wat er met Buck was gebeurd maar hun vakantie kwam er wel door in gevaar.

Toen kwam Manolito plotseling binnen en hij zei bijna onnavolgbaar:“John, Victoria, ik heb de wagen nodig want Buck heeft zijn enkel bezeerd en kan zijn paard niet berijden.”

“Neem de wagen en breng hem zo snel mogelijk thuis”, zei John kalm.

“Ok John”, zei Manolito en weg was hij.

“Ik hoop niet dat het niet te ernstig is met Buck”, zei Victoria bezorgd over haar zwager.

“Ik denk dat hij weer eens gevochten heeft in de saloon. Het zou me niets verbazen”, zei John bezorgd.

Toen kwam Billy Blue Cannon, de zoon van John, binnen.

Hij vroeg:“Waarom ging Mano zo snel weg? Is er iets gebeurd?”

“Je oom Buck heeft zijn enkel bezeerd en Mano is onderweg om hem thuis te brengen. Dus het enige wat we kunnen doen is wachten”, antwoordde John.

Blue knikte.

Toen Manolito terug in de stad was ging hij direct naar de saloon. Eenmaal binnen zag hij Buck lachen en drinken met Blobby.

“Amigo, kom je?”, vroeg de Mexicaan bij de deur aan de rancher.

“Blobby blobby”, zei Blobby toen hij zijn andere nieuwe vriend zag.

Hij rende naar hem toe maar Manolito zei:“Oh oh.”

De Mexicaan kon net op tijd wegkomen van een enorme omhelzing van zijn grote vriend. Hij rende naar buiten. Blobby gleed uit in zijn haast. Iedereen in de saloon begon te lachen.

“Blobby blobby blobby”, was de reactie van Blobby.

Vlug kwam Manolito de saloon weer in.

Hij vroeg aan Buck:“Is hij nog lastig geweest?”

“Wie? Oh Blobby boy. Nee hoor. Hoe kom je daar nou bij? Ik denk wel dat we hem beter niet mee kunnen nemen naar de High Chaparral. Kom Mano, laten we gaan”, antwoordde Buck.

Opeens werd Manolito vastgepakt door Blobby.

Hij zei:“Blobby blobby.”

“Het is leuk je weer te zien señor Blobby maar Buck en ik moeten weer naar huis gaan. Je kunt niet mee. Kom Buck”, zei Manolito tegen Blobby.

Ze verlieten de saloon, Blobby achterlatend. Toen kreeg Blobby een geniaal idee. Hij ging zijn nieuwe vrienden opzoeken. Hij haalde zijn paard en reed naar de ranch van de Cannons. Ook al wist hij niet waar dat was.

Ondertussen waren Buck en Manolito onderweg naar huis toen Buck zei:“Mano, als we vertellen dat dit door Blobby Boy komt geloven ze ons nooit. Ik zeg gewoon dat ik uitgleed. Ik wilde opstaan, maakte een verkeerde beweging en brak mijn enkel. Dat geloven ze vast wel.”

Manolito knikte er mee in stemmend.

Zodra Manolito het erf opreed met de wagen kwamen John, Victoria en Blue naar buiten om te zien wat er was met Buck. Deze zat op de wagen met zijn linkervoet in het gips.

“Buck, hoe is dit gebeurd?”, vroeg John verbaasd.

“Wel John, ik gleed uit in de saloon. Ik mag een maand lang niet lopen op die enkel en ook geen paardrijden en werken”, was het antwoord van Buck.

Hij kwam met veel moeite van de wagen af. Hij pakte zijn krukken en strompelde na de anderen het ranchhuis binnen.

In de woonkamer legde Buck zijn enkel op de bank. Iedereen keek naar hem en wachtte op een verklaring.

Hij zei geen woord totdat John uiteindelijk zei:“Goed. Als Buck niet zegt hoe het gebeurde wil ik het van jou horen, Manolito.”

“Buck gleed uit in de saloon. Toen hij wilde opstaan brak hij zijn enkel. Niets bijzonders”, zei Manolito.

“Zo is het gebeurd John. Echt waar”, was het serieuze antwoord van Buck.

John zuchtte diep en zei:“Geweldig dat je nu zo thuiskomt.”

“Hoezo?”, vroeg zijn broer verbaasd, niet wetend waar hij kijken moest.

“Hoezo? Victoria en ik waren juist van plan om een week met vakantie te gaan. Maar jij gooit roet in het eten”, antwoordde John.

“Je hoeft voor mij niet thuis te blijven. We redden ons wel”, zei Buck.

“Hoe dan Buck? Je kunt niet lopen noch werken”, zei Victoria.

“Wij zijn er toch ook nog, Mano en ik”, antwoordde Blue.

“Dat wordt niets. Het spijt me Victoria maar we stellen onze vakantie uit totdat Buck beter is”, antwoordde John tenslotte.

Iedereen was het eens met deze oplossing.

Wat niemand wist was dat Blobby onderweg was naar de ranch.

Hij reed op zijn paard roepend:“Blobby blobby”.

Opeens merkte hij dat hij de weg kwijt was dus pakte hij de kaart van Arizona en keek hij waar de ranch lag.

Plotseling zag hij het liggen, wees er naar met zijn vinger en zei:“Blobby!”

De kaart werd opgeborgen in zijn zadeltas. Blobby klom op zijn paard en reed de goede kant op. Wat hij niet wist was dat hij in de gaten gehouden werd door Juan Caruso en zijn bende.

Juan zei:“Hij gaat naar de High Chaparral. Zodra de Cannons weg zijn ontvoeren we hem. Die Buck zal hem wel helpen. Ik zweer het.”

Na een poosje gereden te hebben zag Blobby de ranch in zicht komen.

Hij zei opgewonden:“ Blobby, blobby, blobby.”

Hoe meer de ranch in zicht kwam hoe harder Blobby ging rijden.

Uiteindelijk reed hij naar de ranch luid roepend:“ Blobby, blobby!”

In het huis begon Buck de pijn pas goed te voelen omdat Doc hem een pijnstiller had gegeven.

Victoria had een kussen onder zijn voet gelegd en vroeg:“Gaat het Buck?”

“Oh ja hoor Victoria. Laat mij je niet van je werk afhouden”, zei Buck.

Hij wilde niet dat zijn schoonzus merkte dat hij pijn had.

“Kom Blue, dan laten we je oom alleen want anders gaat hij ons nog smeken te blijven om hem gezelschap te houden”, zei John tegen zijn zoon.

“Pa, hij kan ons toch niet inhalen”, was de reactie van Blue.

Buck reageerde hierop met de opmerking:“Ik hoorde dat Blue Boy. Wacht maar totdat ik beter ben.”

“Mag hopen dat het nog lang duurt oom Buck”, zei Blue nog voordat hij naar buiten ging.

Opeens zagen John en Blue een groot geel/roze personage naar hen komen.

“Pa, wie is dat?”, vroeg Blue verbaasd.

“Ik weet het niet jongen maar we zullen het gauw weten. Misschien weet Mano wie dat is”, antwoordde John ook verbaasd.

Blobby (het geel/roze personage) zei de hele tijd:“ Blobby, blobby.”

Zijn paard liep los op het erf, Blobby volgend.

Binnen in het huis keek Manolito uit een raam en zei:“Oh, eh Buck, je amigo komt er aan om je te zien.”

“Wie is het Mano?”, vroeg Buck verbaasd.

“Het is señor Blobby”, antwoordde hij.

“Dat betekent een hoop last”, zei Buck glimlachend.

Manolito opende de voordeur en zei tegen Blobby:“Het spijt me maar ik moet gaan, weet je.”

“Blobby, blobby”, zei Blobby Manolito omhelzend.

“Hey Blobby boy”, zei Buck glimlachend toen hij Blobby zag.

Deze rende naar hem, struikelde en eindigde net bij de bank waar Buck rustte met zijn geblesseerde enkel. Ondanks de pijn kon hij niet ophouden met lachen.

Blobby stond op en zei terwijl hij Buck omhelsde:“ Blobby, blobby blobby.”

John en Blue kwamen binnen en John vroeg zijn broer:“Wie is dat?”

“John, Blue boy, dit is de persoon die mijn ongeluk veroorzaakte. Dit is Mr Blobby. Mr Blobby, dit is mijn broer John en neefje Blue Boy”, legde Buck lachend uit.

“Aangenaam u te ontmoeten Mr Blobby”, zei John verbaasd kijkend naar de nieuwe vriend van Buck.

“Je weet echt hoe jij je vrienden moet uitkiezen oom Buck”, antwoordde Blue.

Toen legde Blobby zijn arm om hem heen en zei:“ Blobby, blobby blobby.”

“Ik denk dat hij jouw vriend wil zijn Blue boy”, zei Buck glimlachend.

Blobby leek ieders vriend te zijn die iedereen aan het lachen maakte.

“John, vind je het erg als Blobby boy hier blijft slapen vannacht want hij kan nergens anders heen. Hij kan slapen in mijn kamer”, zei Buck na een poosje.

“Blobby blobby”, zei Blobby hoopvol.

John keek eerst naar zijn broer, toen naar Mr Blobby en zei uiteindelijk:“Oh, ik denk dat we hem wel voor een paar nachten kunnen huisvesten. Mr Blobby, welkom op de High Chaparral.”

“Blobby blobby blobby”, zei Mr Blobby blij.

Hij ging naar buiten.

“Hij kan een paar dagen blijven. Maar onthoud Buck: hij is jouw verantwoordelijkheid”, zei John tegen zijn broer.

“Ik zal het niet vergeten John”, antwoordde hij.

Toen kwam Mr Blobby weer binnen met zijn zadeltassen. John, Blue en Manolito gingen op dat moment naar buiten. Buck en Victoria waren alleen met hem.

Mr Blobby rommelde in zijn zadeltassen onderwijl zeggend:“Blobby, blobby blobby.”

Victoria en Buck keken nieuwsgierig naar de gast totdat Mr Blobby opeens blobby riep en een foto liet zien aan Buck. Hij bekeek de foto.

Mr Blobby zei:“ Blobby, blobby blobby.”

“Is dat je vrouw, Blobby boy? Ze ziet er mooi uit. Ziet ze er niet mooi uit Victoria?”, vroeg Buck terwijl hij de foto van Mrs Blobby aan zijn schoonzus gaf.

“Si inderdaad. Waar is ze señor Blobby?”, vroeg Victoria.

“Blobby, blobby”, zei Mr Blobby.

Na een poosje kwam John binnen en vroeg hij aan zijn vrouw:“Victoria, ga je mee want dat was afgesproken? Weet je nog?”

“Oh si. Ik moet weg señor Blobby. Buck, kun je het redden zonder ons?”, vroeg Victoria.

“Ja hoor. Maak je om mij maar geen zorgen. Ik vermaak me wel met Blobby boy”, antwoordde Buck kalm.

“Tot over een poosje”, zei John.

Toen ze de deur uitgingen zwaaide Buck achteloos.

Toen hij alleen was met Blobby zei Buck:“Je kunt hier een paar dagen blijven.”

“Blobby blobby”, zei hij.

Wegrijdend van de ranch vroeg Blue ongerust:“Kunnen we wel weggaan en hem alleen thuislaten?”

“Buck is toch niet alleen? Mr Blobby is er ook nog”, antwoordde John.

“Ik heb het niet over oom Buck maar over Blobby. Hij is toch onze gast”, reageerde zijn zoon.

“Hij is meer de gast van je oom. Ze redden zich wel. Maak je daar maar geen zorgen over”, zei John.

Wat ze niet wisten was dat de broers Juan en Carlos Caruso dicht bij de ranch waren gekomen.

“Er is niemand aanwezig dus we kunnen ze makkelijk ontvoeren. Kom mee. Jij blijft hier terwijl ik Cannon en die rare ga halen”, zei Juan met een gemeen lachje.

“Buck Cannon zal spijt krijgen voor het feit dat hij nog leeft”, zei Carlos gemeen lachend.

Juan ging ongemerkt naar het huis. Hij realiseerde zich echter niet dat Buck niet zo dom was als hij er uitzag. Op het moment dat de High Chaparral onbewaakt was viel Juan aan. In het huis hoorde Buck een paard komen.

Hij zei tegen Blobby:“Blijf zitten Blobby boy.”

Hij strompelde naar een raam, keek naar buiten en zei:“Dat ziet er niet best uit.”

Hij pakte een geweer, laadde het en zei tegen zijn vriend:“Zodra er iemand door die deur komt hou hem onder schot!”

“Blobby blobby?”, vroeg Blobby zijn pistool vasthoudend.

“Zo ja. Onthoud: onze levens hangen er van af”, zei Buck ongerust.

“Blobby”, antwoordde Blobby.

Op de bank deed Buck alsof hij sliep toen Juan binnenviel. Blobby hield zijn pistool op hem gericht terwijl Buck langzaam wakker werd en ook zijn geweer op hem richtte.

“Laat je wapens vallen Cannon en nu direct!”, zei Juan tegen Buck.

“Wat ben je van plan?”, vroeg hij kalm.

“Meekomen beiden”, beval Juan.

Blobby liet zijn pistool vallen en Buck legde het geweer op tafel neer in de hoop dat zijn huisgenoten het begrepen. Hij strompelde zonder krukken naar buiten naar de paarden. Ze stegen op en werden door de Caruso broers naar hun schuilplaats gebracht.

Na een poos kwamen John, Victoria, Manolito en Blue op de ranch en ze merkten meteen dat er iets gebeurd was.

“Buck, we zijn weer thuis”, zei Victoria toen ze binnenkwam maar ze zag haar zwager niet.

Ze ging weer naar buiten en zei ongerust:“John, Buck is weg maar zijn krukken liggen er nog wel.”

“Rustig aan Victoria”, zei John kalm en ook hij ging naar binnen.

Binnen hing er een vreemde sfeer. Manolito keek of Buck in de keuken was maar ook daar was hij niet.

“Waarom is hij weggegaan zonder krukken? Blobby is ook weg”, zei John.

Toen vond Blue op de grond het pistool en hij vroeg:“Dit is toch het pistool van Blobby?”

“Jazeker en ik heb het vermoeden dat ze ontvoerd zijn”, antwoordde John ongerust.

“Er moet iets of iemand zijn gekomen want anders had Buck nooit dat geweer geladen”, zei Manolito.

“Jullie gaan hen zoeken en neem een paar man mee”, antwoordde John.

Blue en Manolito gingen op weg maar ze wisten niet waar ze moesten gaan zoeken.

Op een gegeven moment zei Manolito:“Amigo, het is beter als we afzonderlijk Buck en señor Blobby gaan zoeken.”

“Goed Mano. Ga jij die kant op, dan ga ik deze kant zoeken”, zei Blue.

Hij nam een paar man mee. Ze reden in de aangewezen richting.

Bij de grot aangekomen zei Juan:“Afstijgen en laat je paarden hier staan. Dan naar binnen en vlug!”

“Blobby blobby”, zei Blobby en hij ging van zijn paard af.

Buck vertrouwde het niet en bleef op zijn paard zitten. In een ongezien ogenblik reed hij weg maar even later werd hij tegengehouden door Carlos.

“Teruggaan amigo”, zei Carlos een pistool op Buck richtend.

“Sorry, ik was de weg kwijtgeraakt”, was het smoesje van Buck.

“Cannon, je begint vrij lastig te worden”, antwoordde Carlos.

Terug bij de grot zei Juan tegen Buck:“Volgende keer zal je het niet overleven want dan ben je er geweest, Cannon. Je familie zal je niet vinden.”

“Ik zou daar nog niet zo zeker van zijn Mister”, reageerde Buck.

“Als je niet snel naar binnen gaat breek ik allebei je armen en benen”, zei Juan kwaad.

“Ik ga al, ik ga al”, zei Buck zich verontschuldigend.

In de grot ging hij naast Blobby zitten.

Buck zei:“Hi Blobby boy.”

“Blobby, blobby”, antwoordde Blobby blij om zijn vriend weer te zien.

“Nu houden jullie allebei je mond. Anders vallen er doden en dan zal jij je familie nooit meer terug zien Cannon”, zei Juan zenuwachtig.

Op de ranch werden John en Victoria ondertussen behoorlijk ongerust omdat er nog steeds niets bekend was over Buck en Blobby. Na een poos kwam Manolito terug met zijn mannen.

Hij zei tegen John:“Geen spoor van Buck en/of señor Blobby. Ik weet niet of Blue ze al gevonden heeft.”

“Buck zou niet zomaar weggaan. Niet met zijn voet in het gips.Trouwens Mr Blobby is ook niet onopvallend”, antwoordde John.

“Nee, inderdaad niet”, merkte Manolito glimlachend op.

Ondertussen zaten Buck en Blobby nog steeds gevangen en werden ze door Juan onder schot gehouden. Ineens kreeg Buck een ingeving.

Erg onopvallend zei hij fluisterend tegen Blobby:“Buiten wacht Manolito op ons.”

Blobby vroeg verbaasd:“Blobby?”

Buck knikte en wilde nog wat zeggen maar Juan richtte zijn pistool op hem en zei:“Als jij nog wat zegt krijg je wat van mij. Begrepen Cannon?”

Buck knikte bedeesd.

Rond diezelfde tijd kwam Blue bij een rots en hij zag half verscholen twee paarden staan. Hij zag direct dat het de paarden van zijn oom en Blobby waren.

Hij zei tegen voorman Sam Butler:“Buck en Blobby zijn niet ver weg want daar staan hun paarden.”

Sam antwoordde:“Hier vlakbij is een grot. We hebben grote kans dat ze daar zijn. Laten we ze verrassen.”

Blue stemde toe. Ze reden naar de grot, stegen af en verborgen hun paarden zorgvuldig. Carlos merkte niet dat er iemand achter hem stond en verloor door een klap het bewustzijn. Buck knikte glimlachend naar Sam.

Op het moment dat Blue en Sam vlakbij de grot waren zei Buck tegen zijn maat:“Loop Caruso zo hard je kunt omver. Ik red me wel.”

“Blobby blobby”, antwoordde hij.

Hij stond op, rende naar buiten liep daarbij Juan omver zodat Buck zijn pistool opving.

“Nu zijn de rollen omgedraaid Mister”, zei Buck tegen Juan terwijl hij hem onder schot hield.

Buiten de grot hoorden Blue en Sam het lawaai.

Opeens zei Blue:“Kijk, daar is Blobby maar waar is oom Buck? In de grot zeker nog. Haal jij de paarden Sam. Dan ga ik naar Blobby toe.”

Zo gezegd, zo gedaan.

Sam ging de paarden halen en onderwijl kwam Blue ongemerkt naderbij. Hij botste bijna tegen Blobby op.

Hij pakte Blue bij de arm en zei:“Blobby blobby.”

Blue werd haast de grot in gesleurd. Daar aangekomen zagen ze Juan onder schot gehouden door Buck. Hij had ze al gezien maar liet niets merken. Blue hield Blobby tegen en nam hem mee naar een struik.

“Luister Blobs, dit gaan we doen. We stormen direct naar binnen en jij loopt hem omver. Kijk uit voor oom Buck. Begrepen Blobs?”, vroeg Blue.

Blobby zei:“Blobby blobby blobby!”

“Kom, we gaan”, zei Blue.

Ze stormden de grot in en weer liep Blobby Juan omver.

“Blobby blobby”, zei Blobby tegen Buck.

“Blue boy, doe me een plezier en bind hem vast. Hij hield ons gevangen totdat Blobby boy hem omver liep”, vertelde Buck zijn neef vlug.

Blue bond hem zo stevig mogelijk, sloeg hem bewusteloos en zei:“Deze zal moeilijk loskomen.”

Buck, Blue en Blobby gingen naar buiten waar Sam met de paarden wachtte. Blue en Sam bonden Juan vast en hielpen Buck op zijn paard. Dat gebeurde met veel moeite en ze reden naar de sheriff. Deze stond buiten te wachten toen ze aan kwamen rijden.

“Sheriff, hier is een gevangene. Hij ontvoerde oom Buck en Blobs”, legde Blue uit.

Juan kwam langzaam bij, werd ter plekke gearresteerd en achter slot en grendel gezet.

Toen alles weer rustig was zagen Blue, Sam en Blobby dat het niet goed ging met Buck.

“Gaat het oom Buck?”, vroeg zijn neef bezorgd.

“Zie ik eruit alsof het goed gaat met mij, Blue boy”, vroeg zijn oom vermoeid.

“Blobby”, zei Blobby vol medelijden.

“We gaan naar huis”, besloot Buck op dat moment.

Langzaam maar zeker kwamen ze thuis. John en Manolito waren buiten toen ze kwamen aan rijden.

Blobby reed vooraan, wees naar Buck en zei:“Blobby blobby.”

Bij het huis konden John en Manolito hun gewonde huisgenoot net op tijd opvangen.

In zijn slaapkamer kwam Buck weer bij kennis. De eerste die hij zag was Blobby.

Hij vroeg:“Blobby blobby blobby?”

“Ga maar beneden vertellen dat ik wakker ben, Blobby boy”, zei Buck.

Blobby rende naar beneden en daar zei hij:“Blobby blobby blobby.”

Hij wees tegelijkertijd naar boven.

“Hij wil zeggen dat Buck wakker is geloof ik”, zei Manolito.

Weer zei hij:“Blobby, blobby.”

“Ik ga even kijken hoe het met hem is”, zei John.

Dat deed hij.

Aan Buck vroeg John:“Je afwezigheid gaf ons wel reden tot ongerustheid, Buck. Hoe gaat het met je? ”

“Nog wat moe maar een paar dagen rust zal me goed doen. Ben ik lang weggeweest?”, vroeg hij.

“Je hebt geslapen sinds gistermiddag. Ik neem aan dat je trek hebt of niet?”, vroeg John glimlachend.

Buck antwoordde ook glimlachend:“Ja.”

“Goed. Dan laat ik Victoria wel wat maken voor je”, zei John.

Hij verliet de slaapkamer en ging naar beneden.

Daar deelde hij mee aan de anderen:“Jullie kunnen gerust zijn. Buck is in orde tenminste niet wat zijn voet betreft. Victoria, hij heeft gemeld dat hij trek heeft dus je zwager is weer aardig beter.”

Dat begreep Victoria.

Carlos was intussen bijgekomen, ging naar de grot en zag tot zijn schrik dat Buck en Blobby weg waren. Ook zijn broer was nergens te bekennen. Carlos reed die nacht naar Tucson. Bij de gevangenis zag hij dat Juan daar opgesloten zat. Hij ging weg om een ontsnappingsplan te bedenken voor Juan. In zijn schuilplaats liep Carlos heen en weer.

Hij zei hardop:“Buck Cannon, hiervoor zal je boeten. Het zal je behoorlijk spijten dat je ooit tegen ons hebt getuigd.”

Hij besloot zich een paar dagen kalm te houden.

Gelukkig bleef het een poosje rustig op de High Chaparral. Mede hierdoor kon Buck herstellen van een niet plezierige ontvoering. Hij was veel bezig met Blobby die zich uitstekend vermaakte op de ranch. Manolito en Blue namen hem ook wel eens mee. Zo ook die ene dag.

Tijdens het ontbijt vroeg Blue:“Pa, vind je het erg als Blobs meegaat naar de kudde vandaag?”

“Nee, neem hem maar mee”, zei John.

“Blobs, ga je mee naar de kudde vandaag?”, vroeg Blue aan Blobby.

Hij vond het een goed idee en zei:“Blobby, blobby blobby!”

Meteen rende hij naar buiten.

“Jij gaat ook mee Manolito”, zei John op dat moment.

Manolito protesteerde meteen met:“Wat? Ik mee? Maar hij is de gast van Buck.”

Zijn protest hielp niets want Buck reageerde met:“Ik mag nog geen paard rijden en ook niet werken. Ik ben herstellende.”

“Kom Blue, dan gaan we en laten we je zieke oom thuis”, zei Manolito tegen Blue die ook opstond.

“Mond houden Mano!”, zei Buck verontwaardigd.

“We gaan oom Buck. Tot vanavond”, zei Blue tegen zijn oom en gaf hem een schouderklopje.

Hij reageerde meteen met:“Ik krijg jou nog wel Blue boy!”

Ze namen Blobby mee buiten de ranch. Ze waren al aardig gewend aan hun gast.

Toen Blobby de kudde zag, steeg hij direct af van zijn paard en rende hij naar de dieren toe roepend:“blobby blobby blobby.”

Wat ze niet zagen was dat ze bespied werden door Carlos Caruso.

Ondertussen op de ranch waren John, Victoria en Buck thuis.

Buck zei protesterend tegen zijn broer:“Ik vind het niet leuk dat jullie allemaal mij zo zitten te plagen. Dat doen jullie expres volgend mij.”

John keek naar zijn jongere broer en zei lachend:“Je bent zelf de aanleiding. Het spijt me broertje maar dat is de realiteit.”

Hij ging ook weg.

“Victoria, kun jij niet tegen hen zeggen dat ze moeten ophouden?”, vroeg Buck aan zijn schoonzus.

“Je moet je er gewoon niets van aantrekken, Buck. Als je enkel genezen is kun je ze wel terugpakken”, antwoordde Victoria.

Buck knikte en begon te glimlachen maar zei nog niet waarom. Hij pakte zijn krukken en ging buiten in de schaduw in de hangmat liggen.

Ook hij merkte niet dat hij bespied werd door Carlos. Carlos zag zijn slachtoffer alleen op de ranch. Hij pakte zijn geweer, richtte net naast Buck en loste een kogel. Buck keek voor zich uit toen hij opeens beschoten werd. Voorzichtig liet hij zich op de grond vallen en trok zijn revolver. Door de commotie kwamen Sam en zijn broer Joe naar hem toe en vroeg wat er was.

“Ik weet het niet maar iemand heeft het op mij gemunt. Ga een van jullie kijken of Victoria in orde is”, antwoordde Buck.

Sam ging zeer voorzichtig naar binnen en zei:“Señora, bent u in orde? Buck werd net beschoten.”

“Ik ben ok Sam. Is Buck geraakt?”, vroeg ze.

Sam schudde van nee tot beider opluchting. Buiten was Buck inmiddels weer overeind gekomen maar toch was hij niet erg gerust meer.

In Tucson was de sheriff bewusteloos geslagen en Juan zag kans om te ontsnappen. Dat deed hij dan ook en buiten de stad wachtte Carlos hem op met zijn paard.

In hun schuilplaats zei Carlos:“Cannon zal niet lang meer leven.”

“Ik wil hem persoonlijk doodmartelen. Is die rare er nog bij?”, was de vraag van Juan.

“Si, maar hij is niet op de ranch. Cannon is er wel. Ik heb hem vanmorgen beschoten dus de schrik zit er bij hem goed in”, antwoordde Carlos.

“Goed gedaan broertje”, zei Juan.

“Nu moeten we nog bedenken hoe we Cannon hier kunnen krijgen. Wacht even, ik heb een idee. We sturen een telegram dat hij zich moet melden bij Doc. Hij komt en we grijpen hem. Hier mag jij hem doodmartelen”, zei Carlos met een gemeen lachje.

Juan stemde toe en zei:“We laten ze naar hier brengen door Tex. We doen het overmorgen. Buck moet goed uitgerust zijn voor zijn dood.”

Buck wist echter niet wat hem nog te wachten stond in de komende dagen.

De daarop volgende morgen zaten Buck en Blobby na het ontbijt buiten. Buck mocht om medische omstandigheden niet werken. Zijn vriend Blobby was bij hem, ook al veroorzaakte hij soms wel moeilijkheden.

Buck zat zomaar wat voor zich uit te kijken toen Blobby hem bij de arm pakte en zei:“Blobby, blobby blobby.”

Buck ging rechtop zitten, keek in de verte en zei toen:“Het lijkt erop dat we bezoek krijgen, Blobby boy. Ik ga het binnen even zeggen. Blijf hier kijken.”

Hij pakte zijn krukken en ging naar binnen.

Victoria zei:“Buck, is er iets? Je kijkt zo ongerust.”

“We krijgen bezoek. Ik weet niet wie het is”, antwoordde hij.

“Dan zullen we even gaan kijken”, zei John kalm.

Buiten zagen ze de sheriff komen.

John zei:“Goedemorgen sheriff.”

“Morgen John. Ik kom even melden dat Juan Caruso ontsnapt is uit de gevangenis. Ik weet zeker dat hij en Carlos weer achter Buck en Mr Blobby aan gaan”, zei de sheriff.

“Goed dat u ons waarschuwt sheriff. We zullen goed oppassen”, antwoordde John.

De sheriff vertrok weer en Buck wist verdomd goed dat hij een makkelijk doelwit was.

In het huis zei John tegen zijn broer:“Jij blijft zoveel mogelijk binnen.”

“Eergisteren toen jullie wegwaren werd ik beschoten. Ik denk dat het Caruso was”, zei Buck ongerust.

“Dat had je ook wel mogen zeggen”, zei John verontwaardigd.

Buck zuchtte diep en zei:“Eh ik wilde je niet ongerust maken. Ik ben niet geraakt.”

“Hou je voorlopig koest”, adviseerde John zijn broer.

Hij zei:“Ok John.”

Op een gegeven moment waren Buck en Blobby alleen bij de paarden.

“Hoe kom je hier in Arizona verzeild?”, vroeg Buck opeens.

Blobby antwoordde:“Blobby, blobby blobby.”

“Wij komen oorspronkelijk uit Kansas”, begon Buck te vertellen.

Toen hoorde hij achter zich zeggen:“Daar had je moeten blijven. Lopen allebei.”

Dat deden ze en Buck had een vaag vermoeden wie er achter hen liep. Ze werden geblinddoekt op hun paarden en naar de schuilplaats van Caruso gebracht. In de grot werden de blinddoeken afgedaan en Buck en Blobby keken in de ogen van Juan en Carlos.

“Cannon, nu zal je niet zo makkelijk ontsnappen. Tenminste niet levend. Rare, jij blijft hier net zo lang totdat wij zeggen dat je weg mag”, zei Juan hen onder schot houdend.

“Blobby blobby”, antwoordde Blobby.

“Hij bedoelt dat wij weggaan wanneer wij dat willen of totdat ze ons vinden”, legde Buck kalm uit.

Opeens was er buiten een behoorlijk lawaai te horen. Juan en Carlos gingen buiten kijken wat er was.

“Blobby boy, ga naar de ranch om de anderen te waarschuwen. Ik dek je wel”, zei Buck tegen Blobby die er als een speer vandoor ging en de Caruso broers omverliep die hierdoor allebei het bewustzijn verloren.

Toen ze bijkwamen merkten ze eerst niet dat Blobby weg was. Toen de rust was teruggekeerd ontdekte Juan dat Blobby weg was.

“Waar is die rare? Cannon, zeg op want anders zal jij hier niet levend vandaan komen”, schreeuwde Juan bijna.

“Eh wie? Wat? Waar?”, vroeg Buck verward want hij deed net alsof hij sliep.

“Je weet wat ik bedoel. Waar is die rare?”, vroeg Juan schreeuwend en zenuwachtig met zijn geweer zwaaiend.

Buck haalde zijn schouders op en keek zo onschuldig mogelijk wat Juan nog zenuwachtiger maakte en dat werkte aanstekelijk op zijn broer.

Ondertussen reed Blobby in sneltreinvaart naar de High Chaparral waar de anderen intussen waren gekomen.

“Pa, daar komt Blobs in een haast. Oom Buck is er niet bij. Er is iets met hem”, zei Blue tegen John.

“Eerst afwachten wat Blobby te vertellen heeft”, zei zijn vader kalm maar ongerust.

Blue en Manolito stopten het paard van Blobby.

Blue vroeg:“Blobs, waar is oom Buck?”

“Oh blobby, blobby blobby”, antwoordde Blobby.

Iedereen begreep het en binnen besprak John hoe ze de Caruso broers konden pakken en Buck veilig thuis konden krijgen.

“Blobby, waar is die grot?”, vroeg John aan Blobby.

Hij keek even op de kaart en zei toen:“Blobby.”

“Dat is dezelfde grot waar ze eerst zaten”, antwoordde Blue op dat moment.

“Eén ding begrijp ik niet”, zei Manolito.

“En dat is?”, vroeg John de kaart bestuderend.

“Wat is de connectie tussen Caruso en Buck?”, vroeg Manolito.

Eerst werd er gezwegen maar opeens ging er een licht op bij John en Blue.

“Was oom Buck niet getuige van hun bankoverval jaren geleden?”, vroeg Blue opeens.

“Dat was hij inderdaad en hij getuigde voor de rechtbank. De Caruso broers werden opgesloten voor jaren en nu zijn ze dus wraak aan het nemen op Buck. We moeten hem helpen”, zei John ongerust.

“Heb je een plan John? Een tegenaanval doen?”, vroeg Manolito als grapje.

“Inderdaad Mano. Zij zijn met zijn tweeën maar wij met meer. Met de sheriff erbij kunnen ze direct weer gearresteerd worden”, zei John.

In de grot had Juan de zweep van zijn paard gehaald en liep hij er glimlachend mee rond. Buck was ongerust omdat hij niet wist wat er ging gebeuren. Hij lag op de grond maar liet niet merken dat hij bang was.

“Cannon, waar is die rare vriend van je?”, vroeg Juan opeens.

“Ik zou het niet weten. Echt niet”, antwoordde Buck.

Juan sloeg met de zweep op de grond bij Buck en vroeg:“Dat weet je wel. Moet ik het soms er uit slaan?”

“Je kunt me slaan zoveel je wil maar ik weet het niet. Denk je soms dat ik lieg?”, vroeg Buck toen.

“Dat denk ik niet. Ik weet het zeker”, zei Juan die al aardig rood aan het worden was.

Hierbij kreeg Buck al de eerste zweepslagen te verduren.

Carlos zei geamuseerd:“Kijk hem eens lijden.”

“Dit is nog maar het begin. Het wordt nog veel leuker”, zei Juan.

“Ik kan niet wachten. Stel hem nog een vraag”, adviseerde zijn broer lachend.

“Cannon, sinds de dag dat jij tegen ons getuigde wil ik je al doden. Nu heb ik de kans om dat te doen. En ik doe het langzaam”, zei Juan lachend terwijl hij hem sloeg.

Buck zuchtte diep en besloot zijn mond te houden. Hoe meer hij zijn mond hield hoe harder hij werd geslagen tot groot vermaak van Carlos en Juan.

Opeens zag Buck kans om Carlos neer te schieten en hij greep deze kans met beide handen aan. Op het moment dat er niemand op hem lette trok hij vliegensvlug zijn revolver en schoot hij Carlos in zijn polsen.

“Cannon, dat had je niet moeten doen. Mijn broer verwonden. Nu ga je er écht aan”, zei Juan kwaad.

Hij sloeg hierdoor uit woede en wraakzucht met de zweep in het gezicht van Buck en in zijn hals. Deze schoot in zijn arm en liet hem struikelen waardoor Juan het bewustzijn verloor.

Buck kroop naar Carlos en zei:“Ik heb nog een verrassing voor jou.”

Met zijn revolver sloeg hij hem bewusteloos. Hij nam de koppel en het geweer van Carlos mee en ontsnapte aan zijn ontvoerders. Zo goed als het ging strompelde Buck naar zijn paard. Maar nog voordat hij daar was aangekomen verloor Buck het bewustzijn.

Wat later kwamen John en zijn mannen in de buurt van de grot.

Blobby zag opeens het paard van Buck staan en zei:“Blobby, blobby blobby.”

“Pa, daar is het paard van oom Buck. Dan moet hij zelf ook in de buurt zijn”, antwoordde Blue.

“Jij en Blobby gaan naar hem toe. Wij gaan Caruso zoeken”, zei John.

“Kom Blobs, dan gaan we naar je vriend toe”, zei Blue tegen Blobby die meereed.

Ze namen het paard mee.

Opeens riep Blobby:“Blobby, blobby.”

Hij reed iets verder, stopte en steeg af. Hij ging zitten bij Buck die langzaam bijkwam.

Blue was ook afgestegen en zei tegen zijn oom:“Oom Buck, gaat het? We waren bezorgd over jou.”

“Blobby blobby”, zei Blobby.

Buck opende zijn ogen, sloot ze, opende ze opnieuw en zei langzaam:“Ze zijn allebei in de grot. Juan sloeg mij met een zweep.”

Blue loste een schot waardoor de anderen kwamen. John en Manolito merkten hoe erg Buck er aan toe was. De sheriff arresteerde de Caruso broers meteen. Doodvermoeid kwam Buck thuis waar hij dan ook volkomen instortte.

Doc kwam, verzorgde zijn wonden en vertelde John en de anderen:“Buck heeft volkomen rust nodig. Hij is erg toegetakeld maar hij komt er wel bovenop. Zorg ervoor dat hij minstens een week in bed blijft. Hoe moeilijk dat ook mag zijn.”

“Je kunt op ons rekenen Doc. Bedankt voor het komen”, zei John die hem uitliet.

Zolang Buck herstellende was bleef Blobby bij hem. Na een week of twee begon Buck zich beter te voelen. Hoewel hij nog veel bedliggend was liet hij toch duidelijk merken dat hij aanwezig was.

Op een middag vroeg hij:“Blobby boy, ik ga jou leren hoe je goed moet pokeren. Kun je pokeren?”

“Blobby, blobby”, zei Blobby.

“Nee dus. Het is niet zo moeilijk. Ik zal het je wel leren”, zei Buck lachend.

Algauw wist Blobby hoe hij moest pokeren.

“Vanavond moet je spelen tegen Mano. Laat hem opzettelijk verliezen. Zeg niet dat ik er achter zit. Anders zijn we er geweest. Begrepen Blobby boy?”, vroeg Buck.

Blobby riep toen opgewonden:“Blobby, blobby blobby.”

Vlug werden de kaarten opgeborgen en Buck deed net alsof hij sliep want ze hadden iemand aan horen komen.

Na het avondeten gingen Manolito, Blue en Blobby naar de saloon.

Aan de bar vroeg de barkeeper:“Hoe is het met Buck?”

“Hij is zo vervelend sinds hij gewond is. De hele dag is hij aan het commanderen tegen ons. Niet waar Blue?”, vroeg Manolito aan Blue.

Hij knikte en vroeg:“Ik zal blij zijn als hij weer beter is. Mano, waarom speel je niet een spelletje poker tegen Blobs?”

Manolito wendde zich tot Blobby en vroeg:“Blobby, ik daag je uit voor een spelletje poker. Ik tegen jou. Goed?”

“Blobby blobby”, zei Blobby niet zeggend en ook niet laten merken dat hij goed kon pokeren.

Toen ze eenmaal aan het spelen waren steeg de spanning in de saloon. Tot zijn grote verbazing verloor Manolito van Blobby tot groot plezier van Blue.

Onderweg naar huis vroeg Manolito aan Blue:“Ik wil nooit meer jouw advies om te gaan spelen tegen een amigo van je oom. Begrepen?”

“Blobby blobby”, zei Blobby plagend tegen Manolito.

Blue zei:“Je moet je er niet zo druk over maken, Mano.”

“Thuis zal jij nog een preek krijgen van John. Het is jouw schuld”, reageerde Manolito fel.

In de woonkamer wachtten John, Victoria en Buck op de thuiskomst van de anderen. Zwaar verontwaardigd binnenkomend begon Manolito tekeer te gaan tegen Buck die er uiteraard niets van verstond maar wel begreep dat het geen nette taal was.

“Mano, wat is er gebeurd?”, vroeg John verbaasd.

“Eh John, Victoria. Ik ga naar bed. Welterusten”, zei Buck die verdomd goed wist wat er gebeurd was maar zich van de domme hield.

“Welterusten Buck”, zei Victoria die er ook niets van begreep.

“John, jouw zoon heeft een slechte invloed op onze gast. Blue zei dat ik señor Blobby moest uitdagen voor een spelletje poker. Door dat jochie heb ik 450 dollar verloren aan die amigo van jouw broer”, zei Manolito opgewonden.

“Ik zei alleen dat je het kon doen, niet dat je het moest doen. Je kunt gewoon niet tegen je verlies. Het was maar een spelletje poker. Nietwaar Blobs?”, reageerde Blue fel.

John en Victoria begonnen te lachen en dat maakte het nog erger voor Manolito.

Blue vroeg hem:“Je wist toch dat de uitdager altijd verliest?”

“Blobby blobby”, zei Blobby.

“Ik spreek niet meer tegen jou en Blue”, zei Manolito tegen hem.

Toen Blobby bij Buck was zei hij:“Blobby, blobbby blobby blobby.”

Buck begon onbedaarlijk te lachen en zei toen hij uitgelachen was:“Ik wou dat ik erbij was. Trek het je niet aan. Mano trekt wel bij. Die heeft zijn straf wel gehad. Nu nog John en Blue boy.”

De volgende morgen verscheen Buck aan het ontbijt en hij zei:“Mano, wat heb ik gehoord? Heeft Blobby boy jou gisteravond verslagen met poker? Ik dacht dat jij daar zo goed in was.”

“Hij kan gewoon niet tegen zijn verlies”, zei zijn neef.

“Señor Blobby speelde gewoon vals”, probeerde Manolito te zeggen maar dat leverde commentaar op van Blobby.

“Blobby blobby blobby”, zei hij tegen hem.

“Buck, Blue en ik gaan straks na het ontbijt naar Tucson om een voorraad te halen. Ga je mee om het gips er af te laten halen?”, vroeg John om van onderwerp te veranderen.

“Goed John. Is het veilig om Blobby boy bij Mano te laten na wat er gisteravond gebeurd is?”, vroeg zijn broer ongerust.

“Ik denk van wel. Blobby kan Mano dan leren hoe hij goed moet pokeren”, zei John lachend.

Na het ontbijt gingen de Cannons naar Tucson. Buck zei niets maar zat ondertussen wel een plan te bedenken hoe hij zijn broer en neef kon terugpakken. Wat later reed John Tucson binnen met Buck erop. Blue reed ernaast op zijn paard Soapy. Bij de drugstore stopte John.

Voorzichtig klom Buck er van af, pakte zijn krukken en hij zei:“John, wacht maar in de saloon op mij.”

Terwijl hij naar de praktijk van Doc strompelde zei Blue:“Pa, het zal jammer zijn als de enkel van oom Buck weer genezen is.”

“Hoezo jongen?”, vroeg John verbaasd.

“Wel, dan kunnen we hem niet meer plagen”, legde hij uit.

Zijn vader begon te lachen en was het er mee eens.

Buck strompelde de spreekkamer in en zei:“Doc, hier ben ik weer.”

“Ga zitten Buck. Dan zal ik het gips eraf halen en kijken of het goed genezen is”, zei Doc.

Toen Buck zat vroeg Doc terwijl hij het gips eraf haalde:“Zijn je huisgenoten nog lastig geweest tegen je?”

“Enorm. Vooral die broer en neef van mij”, zei Buck zuchtend.

Toen begon hij te glimlachend en hij zei:“Doc, ik heb je hulp nodig.”

“Ik zal je helpen. Je enkel is genezen maar doe er voorlopig nog voorzichtig mee. Wat is je plan?”, was de vraag van Doc.

Buck zuchtte diep en vroeg:“Verbind mijn enkel in verband. Ik neem die krukken mee en zeg tegen mijn broer en neef dat het nog niet genezen is. Ik heb volkomen bedrust nodig en een hulp om me te bedienen. Dat mag alleen familie zijn. Kun je dat op een briefje schrijven?”

“Ik zal het meteen opschrijven”, zei Doc waarna hij een recept schreef voor Buck.

Na een poosje strompelde Buck de saloon binnen en ging hij naar John en Blue.

“Wat zei Doc?”, vroeg John nieuwsgierig.

Buck ging zitten met een pijnlijk gezicht. John en Blue keken hem vol verwachting aan.

Buck zei:“Mijn enkel is nog niet helemaal genezen en ik heb volkomen bedrust nodig. Doc schreef me dat voor en ook iemand om me te verzorgen. Dat mag alleen familie zijn. Aangezien jullie dat zijn valt de keuze op een van jullie. Wie wordt het? Ik neem gewoon jullie allebei.”

“Wat is dat voor een belachelijk idee? Geen sprake van Buck Cannon. Ik heb wel wat beters te doen dan voor jou bediende te spelen”, reageerde John direct.

“Dan Blue boy. Hij is jong en altijd bereid om zijn gewonde oom te helpen. Niet waar Blue boy?”, vroeg Buck aan zijn neef.

“Oh nee, geen sprake van. Ik wil je best helpen maar niet zo. Vraag Blobs maar”, probeerde Blue te zeggen.

Maar Buck onderbrak hem met: “Blue boy, ik ben ouder dan jou. Blobby boy is een gast dus dat kan je onmogelijk van hem vragen.”

“Blue, ik heb het gevoel dat hij de boel zit te belazeren. Heb ik gelijk broertje?”, vroeg John opeens.

Buck keek verbaasd om zich heen en zei:“Ik? De boel te belazeren? Wat denk je wel niet van me? Ik ben je bloedeigen broer.”

“Ik denk dat je gelijk hebt pa. Laten we maar naar huis gaan met de voorraad en deze kreupele”, antwoordde Blue.

Thuis op de ranch zei John tegen Victoria en Manolito:“Het schijnt dat Buck bedrust nodig heeft en hij heeft daarbij mij en Blue als zijn knechten genomen.”

“Wat mankeert daaraan?”, vroeg Manolito onschuldig.

“Dat kun je best doen John. En jij ook Blue. Buck is gewond en hij heeft hulp nodig”, antwoordde Victoria.

“Victoria, hij zit de boel te belazeren”, zei John.

Buck keek zo onschuldig mogelijk. Toen kwam Blobby binnen, zag Buck en zei tegen John en Blue:“Blobby, Blobby.”

“Zie je wel John. Blobby boy is het met mij en Victoria eens”, antwoordde Buck serieus.

Na twee weken zei Buck toen hij alleen thuis was met zijn schoonzus:“Wat is het fijn als je broer en neef voor je zorgen.”

“Moet je ze niet onderhand de waarheid vertellen Buck? Ze komen er toch wel achter”, zei Victoria.

Toen kwam Blobby naar beneden.

Hij zei:“Blobby blobby blobby.”

“Dus je gaat weg? Ik zal je wel missen. We hebben veel gelachen samen. Doe Mrs Blobby de groeten van mij Blobby Boy”, zei Buck tegen hem.

“Dag señor Blobby”, zei Victoria.

Toen hij een poosje weg was kwamen John, Blue en Manolito thuis.

“Blobby boy vertrok twee uur geleden”, zei Buck.

“Was dat het enige dat je hen moest vertellen, Buck Cannon?”, vroeg Victoria hem.

“Hoezo? Heeft hij weer iets gedaan?”, vroeg John verbaasd.

“Jazeker. Biecht maar op Buck. Als jij het niet zegt doe ik het”, zei zijn schoonzus.

“Eh.. ik, eh ik wou alleen maar zeggen dat het fijn is om familie te hebben die voor elkaar zorgt in tijden van nood”, zei Buck.

“Dat bedoelde ik niet. Ik bedoelde dat Buck jou en Blue de afgelopen twee weken als zijn twee knechten heeft behandeld terwijl hij niets meer mankeert”, zei Victoria direct.

John en Blue keken hem aan.

John vroeg:“Is dat waar Buck Cannon?”

“Eh…eh…dat is gedeeltelijk waar. Doc zei dat mijn enkel genezen was maar ik moest er nog rustig mee doen. Als wraak op jullie plagerijen verzon ik dus die diensten van jullie voor mij. Blobby Boy zat ook in het complot. Ik heb jullie beter behandeld dan jullie mij met je opmerkingen”, bekende Buck uiteindelijk.

Daar hadden John en Blue niet van terug tot groot plezier van Buck.

“Wat zei Doc precies?”, wou Manolito weten.

“Toen het gips er af was zei Doc dat het goed genezen was maar ik moet er nog voorzichtig mee doen. Het is nog wel gevoelig”, zei Buck.

“De sheriff zei dat de Caruso broers in de grot gestorven waren. Dus je kunt gerust zijn. Wat je enkel betreft: doe er voorlopig nog voorzichtig mee”, adviseerde John hem.

“Ik denk dat ik maar naar de saloon ga. Tot vanavond”, zei Buck serieus.

“Jij blijft thuis”, beval zijn broer.

“Ik wou alleen zien hoe je zou reageren John”, zei Buck met lachende ogen.