De broers Hoss en Joe Cartwright kwamen ’s avonds laat aan in Spokane. Ze hadden wat zaken afgehandeld voor hun ranch de Ponderosa en moesten noodgedwongen ergens overnachten. Uiteindelijk vonden ze een hotel.
“Joe, zullen we hier maar slapen? Ik ben moe en zeer hongerig. Je weet hoe humeurig ik ben als mijn maag leeg is”, zei Hoss.
“Dan ben je echt niet te genieten. Ik ben ook moe. We gaan hier slapen”, antwoordde zijn broer.
Ze stegen af van hun paarden en brachten de dieren naar de stalhouderij.
In het hotel vroeg Joe:“Heeft u een kamer voor ons voor 1 nacht?”
De jonge receptionist keek in het gastenboek en antwoordde:“Jazeker. Dat is dan 100 dollar.”
“Ben je wel helemaal lekker met zo’n bedrag voort een kamer?”, vroeg Joe verontwaardigd.
“We zijn wel een zeer uitstekend hotel”, reageerde de receptionist.
“We nemen de kamer! De naam is Cartwright en hier heb je het geld”, zei Hoss knorrig.
Hij gooide het geld op de balie en kreeg de sleutel.
“Jullie kamer is nummer 20 en op de 3e verdieping”, zei de receptionist.
Joe pakte de sleutel en ging met zijn broer 3 steile trappen op. De trappen hadden ook nog eens een paar bochten.
Bij hun kamer gekomen zei Hoss:“Het is maar goed dat Mitchy er niet bij is. Deze trappen zijn niets voor hem op dit moment of wanneer dan ook.”
Mitchy was de 4 jarige zoon van hun oudere broer Adam die thuis op de ranch aan het herstellen was van een ernstig ongeluk.
“Zeker weten. Ik durf te wedden dat pa en Adam hem erg aan het verwennen zijn. En niet te vergeten Hop Sing”, zei Joe.
Hop Sing was hun trouwe Chinese kok.
“Hop Sing maakt altijd de lekkerste dingen als wij weg zijn”, was de reactie van Hoss.
Hij opende de deur en kwam in een kleine hal met 2 deuren. Hierna opende Hoss een deur aan zijn linkerhand en kwam in de slaapkamer. Joe volgde zijn broer en keek rond.
“Wat een slechte kamer zeg. Hier moeten wij dus 100 dollar voor betalen”, zei hij verontwaardigd.
“Zit het ontbijt er eigenlijk bij?”, vroeg Hoss.
“Geen idee. Ik ga het wel even vragen”, antwoordde Joe.
Hij ging weer naar beneden.
Hoss inspecteerde de slaapkamer op gebreken en kon zo op het 1e oog al een hele waslijst opnoemen. Maar ook de badkamer bevatte heel wat klachten. Er was geen zeep, vuile handdoeken en een badkuip met veel barsten en vuilte erin. Ook de muurtegels waren kapot en smerig.
“Potverdorie, wat een smerige badkamer”, zei Hoss tegen zichzelf.
Hij ging terug naar de slaapkamer waar de lijst met klachten opgeschreven werd en nog veel langer werd.
Bij de receptie vroeg Joe:“Wanneer is het ontbijt?”
“Dat is ’s morgens en het kost 14 dollar per persoon. Graag contant betalen”, zei de receptionist.
“Veertien dollar per persoon voor het ontbijt? Je denkt toch niet dat wij zo achterlijk zijn om dat te betalen voor een krot dat jullie een hotelkamer durven te noemen?”, vroeg Joe verontwaardigd.
Zonder antwoord af te wachten ging de jongste Cartwright broer terug naar de kamer.
“Hoss, ik heb zeer slecht nieuws voor je. Er is wel een ontbijt maar dat kost 14 dollar per persoon. Ik heb dat er niet voor over en jij vast ook niet”, zei Joe toen hij weer bij zijn broer was.
“Zijn ze nu helemaal getikt geworden? Een beetje 14 dollar vragen voor 1 ontbijt en 100 dollar voor een slaapkamer met veel gebreken en een super smerige badkamer”, reageerde Hoss.
Hij liet zijn broer de klachtenlijst zien.
“Wow, wat een lijst zeg. En dan durven ze nog zulke belachelijke prijzen te vragen voor hun service. Laten we maar gaan slapen. Des te eerder is het ochtend en kunnen we uit dit krot vertrekken”, zei Joe.
Zo gezegd, zo gedaan.
De bedden waren zeer slecht en in de dekens zaten gaten.
Hoss hield een deken omhoog en zei:“Volgens hen is dit een deken. Je kan er gewoon doorheen kijken.”
“Het zijn doorkijkdekens”, reageerde Joe.
Ze lachten ondanks de ernst van hun kamer. De broers waren erg moe en vielen in een diepe slaap.
De volgende morgen vertrokken Hoss en Joe heel vroeg uit het slechtste hotel waar ze ooit hadden gelogeerd. Beiden hadden zich voorgenomen om Spokane te vermijden.