INCIDENT IN MASONVILLE

De kudde werd in een kalm tempo voortgedreven door Gil Favor en zijn mannen. Opeens kwam Pete Nolan met grote haast naar Favor toe rijden.

“Pete, waarom zo’n haast?”, vroeg Favor verbaasd.

“Een probleem wat verder op baas. Ongeveer drie km hier vandaan ligt een kleine bewusteloze jongen”, zei Pete direct.

“Goed, ik kom. Rowdy, jij leidt de kudde totdat ik terug ben”, zei Favor.

“Goed Mr Favor”, zei Rowdy Yates.

Favor en Pete reden naar de plek waar de jongen lag. Ze stegen af en bekeken hem.

“Hij kan niet veel ouder zijn dan een jaar of vijf, zes”, zei Favor.

Hij knielde neer en vroeg bezorgd:“Kun je praten? Hoe heet je?”

De jongen deed zijn ogen open en zei:“Buck Willis.”

Hij knipperde een paar keer met zijn ogen.

“Wel Buck, wat is er gebeurd?”, vroeg Favor kalm.

“Mam liet me hier achter. Ze slaat me altijd”, zei Buck.

Hij kwam met de steun van Pete en Favor overeind. Hij liet zijn polsen zien en die zaten vol met striemen.

Favor zei:“We nemen je mee naar ons kamp. Ik ben Gil Favor en dat is Pete Nolan. Kom Buck.”

Favor steeg op en Pete tilde Buck op het paard. Daarna steeg de verkenner ook op. Beiden reden snel terug naar de andere drijvers en de kudde. Favor reed naar de wagen waar Wishbone en Mushy op zaten.

“Wishbone, dit is Buck. Kan hij zolang bij jullie in de wagen blijven totdat we kamp opslaan?”, vroeg Favor.

Zonder antwoord af te wachten gaf hij de vondeling aan Mushy, die hem in de wagen legde.

Wishbone vroeg verontwaardigd:“Dus ik moet behalve op de oliebol naast me ook nog op dat joch passen, Mr Favor?”

“Wishbone, je kan toch echt niet van me verwachten dat ik dat kereltje achterlaat op de wilde prairie”, vroeg Favor.

Hij reed naar voren. In de wagen viel Buck weer in slaap.

’s Avonds sloeg men kamp op. Terwijl Wishbone en Mushy met het eten bezig waren, bekommerde Favor zich om het jongste lid van de crew. De kok had de polsen van Buck verzorgd. Favor bracht hem een bord met stoofpot en zei tegen hem:“Hier heb je een hap eten.”

Buck pakte het aan maar liet het haast vallen. Zijn polsen en handen zaten goed in het verband verpakt. Favor zag het en ving het bord op.

Hij ging naast hem zitten en zei:“Ik voer je wel.”

De twee zeiden niets totdat het bord leeg was.

De kuddebaas bracht het terug en zei tegen de kok:“Wishbone, hij kan niet eens een bord vasthouden. Je hebt het verband iets teveel om zijn polsen en handen verbonden.”

Wishbone reageerde met:“Het was precies goed!”

Favor ging terug naar de jongen die door de belangstelling en/of nieuwsgierigheid van de veedrijvers zeer verlegen werd.

“Buck, kom maar even mee”, zei Favor die de situatie bemerkte.

Buck liep mee met de kuddebaas. Toen ze alleen waren gingen ze zitten.

Favor vroeg:“Waar kom je vandaan?”

“Masonville”, zei Buck.

Verder zei hij nauwelijks iets. Het was Favor duidelijk dat hun vondeling geen prater was. Hij wist niet wat hij met hem aan moest. Van Buck zelf zou men niet veel te weten komen. Favor besloot het kereltje voorlopig bij zich te houden.

In het kamp zaten Pete en Rowdy te eten en te praten.

“Dat joch zegt niets. We weten niet eens waar hij vandaan komt”, zei Pete.

“Volgens mij is hij verdwaald”, was de reactie van Rowdy.

“Hij wordt in elk geval mishandeld door zijn moeder”, zei Pete.

“Hij is tenminste niet aan het klagen over het eten zoals sommigen van jullie doen”, klonk het uit de mond van Wishbone.

Ze keken allemaal ongemerkt richting Favor en Buck.

“Hij kan beter verlegen zijn dan brutaal. Misschien trekt hij wel bij als hij aan ons gewend is”, zei Pete nuchter.

“Aan het eten van Wishbone wen je nooit”, reageerde Rowdy.

“Dank je wel Rowdy Yates. Ik sloof me uit voor jullie en wat krijg ik ervoor terug? Stank voor dank”, was het verontwaardigde antwoord van Wishbone.

De veedrijvers waren niet ver van Masonville.

Favor zei tegen Pete na het eten:“We houden hier kamp. Morgen breng ik Buck thuis. Hij is te klein om met ons mee te gaan.”

“Goed, Mr Favor”, zei Pete.

Favor zei tegen Buck:“Ik breng je morgen terug naar je moeder.”

Bij het horen van dit nieuws verloor de jongen plotsklaps zijn verlegenheid.

“Maar Mr Favor, ze wil me niet. Ze houdt niet van me”, zei Buck.

Dit klonk als een hevig protest.

“Natuurlijk houdt ze wel van je. Ik weet zeker dat ze je heel erg gemist zal hebben. Ga maar slapen. Het is morgen weer vroeg dag”, zei Favor verbaasd zijnde over de reactie van Buck.

Toen de jongen sliep kreeg de kuddebaas de protesten over zich heen.

“Mr Favor, u gaat hem toch niet bij zijn moeder achterlaten? U heeft zelf gezien hoe zijn polsen eruit zien als het verband eraf is”, zei Wishbone verontwaardigd.

“Ik kan hem toch moeilijk hier houden? Dit is geen leven voor een kind van zes jaar oud. Ik breng hem morgen weg. Mocht ze hem echt niet willen, dan zoek ik wel een oplossing. Discussie gesloten”, reageerde Favor.

Pete en Rowdy waren het er niet mee eens. Favor merkte dat duidelijk genoeg. Ondanks zijn tegenstrijdige mening besloot Rowdy toch mee te gaan met Favor en Buck naar Masonville.

De volgende morgen na het ontbijt verlieten Favor, Rowdy en Buck het kamp. Buck was bloednerveus voor de reactie van zijn moeder.

Na een poosje gereden te hebben zei Buck:“Daar woont ze Mr Favor. In het eerste huis.”

“Dan gaan we daarheen”, zei Favor.

Maar ze kregen niet de hartelijke ontvangst waar Favor eigenlijk wel op had gerekend. Julia Willis zag haar zoon en fel vroeg ze aan hem:“Je komt iedere keer weer terug. Wie zijn dat?”

“Miss, ik ben Gil Favor en dat is Rowdy Yates. Mijn verkenner vond Buck. U woont hier?”, vroeg Favor beleefd.

“Ja, maar zonder dat joch. Hij is ongewenst. Buck is hondsbrutaal tegen mij”, beweerde Julia.

“We hebben daar niets van gemerkt. In het kamp was hij zo verlegen als wat. Mishandelt u hem soms?”, vroeg Rowdy.

Julia keek hem aan alsof ze water zag branden.

“Mijn huis uit en neem dat kind mee”, zei ze kwaad.

Buck ging met de veedrijvers mee.

“We gaan naar de sheriff. Misschien weet hij meer”, zei Favor.

Hij zette Buck op het tweede paard en steeg op het zijne. Rowdy deed het ook. Ze gingen naar de sheriff. De sheriff zat achter zijn bureau toen het trio binnenkwam.

“Morgen heren, hallo Buck. Wat kan ik voor jullie doen? Het gaat zeker over de moeder van dit heerschap hier?”, vroeg de sheriff.

Favor knikte en vroeg:“Buck is hier zeker erg bekend?”

“Zijn ma verstoot hem iedere keer opnieuw. Ga zitten”, zei de sheriff.

De gezagsdrager van Masonville luisterde naar de naam Dan Riggs. Rowdy en Favor gingen zitten.

Riggs begon te vertellen:“Toen Buck nog niet geboren was stierf zijn vader. Sindsdien is Julia Willis verbitterd. Van tijd tot tijd laat ze hem achter in de hoop dat hij sterft.”

Buck zat in een hoekje te luisteren. Het was voor hem een erg bekend verhaal.

“Heeft hij geen andere familieleden die hem in huis willen nemen?”, vroeg Favor verbaasd.

“Nee, niet dat we weten. U kunt hem ook niet meenemen op uw tocht?”, vroeg Riggs.

“Eigenlijk niet sheriff. We drijven een kudde via de Sedelia route. Het is veel te zwaar voor een joch als Buck”, legde Favor uit.

Een oplossing was niet zo snel gevonden. Zowel Favor als Rowdy zag er weinig heil in om Buck bij zijn moeder achter te laten.

Riggs zag dat ook in en zei na een poosje:“Misschien is het voor hem beter als hij een tijdje in een andere omgeving is.”

“Goed. Hij zal bij ons blijven voor een tijdje. Kom Buck. Je gaat met ons mee”, zei Favor op den duur.

Ze verlieten het kantoor van de sheriff. Op het moment dat Rowdy Buck op het paard wilde zetten hoorden ze een stem achter hen zeggen:“Zet dat joch neer!”

Rowdy keek naar Favor en die zei:“Doe wat ze zegt Rowdy.”

Buck werd op de grond gezet en alledrie draaiden zich om.

“Buck Willis, kom onmiddellijk hier”, zei Julia streng.

“Maar Mrs Willis, eerder zei u dat hij niet meer bij u mag wonen”, zei Favor verbijsterd.

“Dat heb ik nooit gezegd. Dat zal dat joch wel verteld hebben. Dat doet hij wel vaker. Kom nu maar mee naar huis”, zei Julia kwaad.

Onwillig ging Buck mee, Favor en Rowdy verbaasd achterlatend. Hij werd zowat meegesleurd door zijn moeder. De veedrijvers gingen terug naar hun kamp maar Buck Willis bleef in hun gedachten.

Thuis gaf Julia haar zoon zo’n mishandeling dat Riggs haar ging arresteren wegens kindermishandeling.

“Wat ik met hem doe is mijn zaak sheriff”, zei Julia tegen hem.

“Ik hoorde Buck honderd meter terug schreeuwen. Heel Masonville weet hoe jij je zoon behandelt. Hij is beter af bij Favor”, zei Riggs.

“Buck vroeg er gewoon om. Hij vertelt leugens over mij”, zei Julia en ze sloeg de deur dicht.

De sheriff liet zich echter niet van zijn stuk brengen en brak de deur open. Julia had een revolver in de hand en schoot Riggs neer.

“Zo, dat zal je leren je met mij te bemoeien”, zei ze woest.

Riggs was in zijn arm geraakt maar was wel bij zijn positieven. Toch deed hij alsof hij dood was. Door de schietpartij zag Buck kans om weg te komen. Hij vluchtte het huis uit en rende naar de deputy sheriff.

“Jongen, wat is er?”, vroeg Cody Larson.

“De sheriff is doodgeschoten door mam”, zei de jongen aan een stuk door.

“Kom maar mee jongen”, zei Cody kalm.

Samen renden ze naar het huis van de familie Willis.

“Hij schoot de sheriff neer. Arresteer hem”, zei Julia direct toen ze de deputy en Buck zag.

Cody wilde Buck arresteren maar de jongen was sneller en vluchtte weg tot dat hij van uitputting neerviel.

Toen Pete de omgeving verkende op zoek naar water en grasland zag hij Buck weer liggen. Hij reed erheen en steeg af.

“Wat hebben ze nu weer gedaan met jou?”, vroeg hij hardop.

De verkenner pakte hem op en steeg op zijn paard. Hij reed direct terug naar het kamp waar men verbaasd reageerde op de terugkomst van Pete.

“Pete, wat doe jij hier nu al terug?”, vroeg Favor direct.

Toen zag hij Buck liggen.

“Ik zag hem liggen, Mr Favor. Ik kon hem toch moeilijk achterlaten in de woestijn”, was het excuus.

Hij gaf Buck erg voorzichtig aan zijn baas die hem op de grond legde.

“Wishbone, haal de verbanddoos”, zei de kuddebaas.

De kok deed het mopperend en verzorgde Buck. Hoewel hij bijgekomen was kon Buck niet spreken over wat er gebeurd was.

“Er moet iets ergs gebeurd zijn thuis. Hij zal voorlopig bij ons blijven”, zei Favor tegen Rowdy en Pete.

Ze legden hun vondeling in een wagen. Favor realiseerde zich dat hij en zijn groep erbij betrokken waren.

Hij zei kalm tegen Rowdy:“We gaan naar Masonville om alles uit te zoeken.”

De kuddebaas wendde zich tot Wishbone:“Jij zorgt voor Buck.”

Wishbone begon hevig te protesteren maar Favor en Rowdy verlieten het kamp.

“Wat denkt Mr Favor wel? Ik ben geen kindermeisje voor dat joch”, zei de kok tegen Pete en Joe Scarlet.

“Je kunt dat joch toch niet alleen laten. Vooral niet in zijn toestand”, reageerde Joe.

“Als Mr Favor maar niet denkt dat ik op hem blijf passen”, was het commentaar van Wishbone.

Toen Favor en Rowdy in de stad aankwamen was Riggs al wat opgeknapt. Julia was nergens te bekennen maar de deputy ook niet. Er hing een vreemde sfeer in de straten van Masonville. De veedrijvers stopten bij het kantoor van de sheriff.

“Laten we kijken of de sheriff er is”, zei Favor.

Ze stegen af en bonden de paarden vast. Favor klopte op de deur.

“Binnen”, zei Riggs.

Favor en Rowdy traden het kantoor binnen en begroetten de sheriff. Riggs had zijn arm in een mitella en zat achter zijn bureau het rapport te schrijven over een schietpartij in het huis van de familie Willis.

“Weten jullie waar Buck is? Hij is weg sinds de schietpartij plaatsvond”, zei Riggs.

“U kunt gerust zijn sheriff. Onze verkenner vond hem uitgeput en bracht hem bij ons kamp. We houden hem voorlopig bij ons”, zei Favor.

“Zijn moeder was hem weer eens aan het mishandelen. Ik was mijn ronde aan het doen toen hij schreeuwde. Ik wou haar arresteren maar ze schoot me neer. Mijn deputy is ook weg”, zei Riggs.

“Het kan zijn dat Mrs Willis en uw deputy samenwerken”, opperde Rowdy toen.

“Dat is heel goed mogelijk Rowdy. We zullen Buck straks wel vragen of hij er iets van af weet”, zei Favor.

Riggs pakte een pen en schreef:

Hierbij geef ik Gil Favor officieel en wettelijk toestemming om de zesjarige Buck Willis bij zich te houden zolang dat nodig is.

Getekend sheriff Dan Riggs,

Masonville 1870.

“Wilt u hier even tekenen Mr Favor?”, vroeg Riggs.

Favor pakte de pen en zette zijn handtekening.

“Nu is Buck voorlopig onder uw toezicht geplaatst totdat alle moeilijkheden voorbij zijn. Ik hoop dat het zo snel mogelijk is”, zei de sheriff.

Buiten de stad zaten Cody en Julia hun plannen verder te bespreken.

“Nu de sheriff dood is ben jij de gezagsdrager. Alleen dat joch staat ons nog in de weg”, zei Julia triomfantelijk.

Cody knikte glimlachend en vroeg:“Dat kind zal niet lang meer leven. Hij schoot Riggs dood dus verdient hij de strop. Waar kan hij in godsnaam zijn?”

“Hopelijk niet bij die veedrijvers”, zei Julia.

“Welke veedrijvers?”, vroeg de deputy verbaasd en ongerust tegelijkertijd.

“Die veedrijvers van ene Gil Favor. Hij en Rowdy Yates brachten Buck thuis. Ik vertrouw ze niet. Als ze Buck hebben en dat joch gaat praten zijn we er geweest”, antwoordde Julia.

“Ik denk van niet. Je zei zelf dat Buck te verlegen is om te praten bij vreemden. Waar maak jij je dan zorgen over?”, vroeg de deputy.

Julia knikte. Ze wisten niet dat Buck op de hoogte was van hun gemene plannen.

Toen Favor en Rowdy terugkeerden in het kamp was Buck weer op de been. Hij zag er nog wat gehavend uit maar was wel een beetje spraakzamer geworden.

Favor ging naast hem zitten en vroeg:“Buck, wat is er gebeurd toen je moeder je meesleurde bij ons vandaan?”

“Mam sloeg me in elkaar zoals altijd. De sheriff kwam. Ze schoot hem neer. Ik kon wegkomen. De deputy wou me arresteren. Mam zei dat ik Riggs neerschoot. U gelooft me toch wel Mr Favor?”, vroeg Buck de kuddebaas aankijkend.

“Ik geloof je. Je blijft voorlopig hier”, zei Favor.

Verlegen keek Buck naar de ruwe veedrijvers. Toch voelde hij zich veilig bij hen.

De kuddebaas richtte zich tot zijn mannen:“Heren, we hebben voor onbepaalde tijd een nieuw lid bij onze groep. Ik reken erop dat hij goed behandeld wordt. Zijn er eventuele moeilijkheden veroorzaakt door Julia Willis en/of Cody Larson, de deputy van Masonville, laat het me direct weten.”

De veedrijvers stemden toe. Buck werd liefdevol opgenomen in de groep van Favor. De kuddebaas was zich er echter wel van bewust dat ze moeilijkheden konden en zouden ondervinden van Julia en Cody.

Naarmate de jongen de veedrijvers langer kende begon Buck meer uit zichzelf te praten. Op een avond zat Buck tegenover Favor tijdens de maaltijd.

“De deputy is van plan om de stad te regeren samen met mam. Maar ik kom steeds tussen hun plannen”, zei de jongen.

“Dat vermoeden had ik al. Je weet volgens mij genoeg om hen achter slot en grendel te krijgen”, zei Favor.

“Wat gebeurt er dan met mij? Ik heb geen familie meer”, jammerde de jongen zachtjes.

“We vinden wel een oplossing. Voorlopig blijf je hier bij ons”, verzekerde de kuddebaas zijn vondeling.

Hierdoor werd Buck weer kalm.

Na het eten maakten Buck en Joe nog een wandeling waarbij ze meteen de inspectie van de kudde deden.

Onderwijl zei Favor tegen Rowdy en Pete:“Ik ga straks met Buck naar de sheriff. De jongen heeft zoveel informatie dat hij ervoor vermoord kan worden. Zijn moeder en de deputy zijn daartoe gerust in staat.”

“Is dat niet een beetje riskant baas? U weet hoe zijn moeder reageert op zijn aanwezigheid”, zei Rowdy.

“Ik zal dat risico moeten nemen Rowdy”, antwoordde Favor kalm.

Zoals afgesproken reden Favor en Buck naar Masonville om met Riggs te praten. Favor wist dat er overal gevaar dreigde en was alert.

Wat de kuddebaas niet wist was dat Cody en Julia er achter waren gekomen dat de sheriff nog leefde.

“We moeten dat rotjoch vinden en doden”, zei Julia.

“Ik ben het met je eens”, zei Cody lachend.

Opeens zagen ze Favor en Buck aankomen. Ze konden nog net op tijd wegduiken.

“Dat is die Gil Favor. Dus hij heeft mijn zoon. Maar niet voor lang”, zei Julia razend.

“Ik weet al wat. We volgen hen naar hun kamp. Als iedereen in een diepe slaap is ontvoeren we Buck en doden we hem. Dan krijgt die kuddebaas de schuld van zijn dood en gaan wij vrijuit”, legde Cody uit.

Zijn partner stemde toe.

Intussen waren Favor en Buck in het kantoor van de sheriff.

“Hallo Mr Favor, Buck. Wat kan ik deze keer voor jullie doen?”, vroeg Riggs.

“Buck heeft wat te vertellen. Buck, ga je gang”, zei Favor tegen de jongen.

Buck zei:“Toen ik nog bij mama woonde kwam Cody vaak langs. Pas geleden zei hij nog dat hij van plan is om de stad te regeren samen met mam. Ze weten dat ik van hun plannen weet. Daarom zitten ze me dwars.”

“Hij gedroeg zich al zo merkwaardig. Ik zal dit opschrijven zodat jullie weer terugkunnen. Buck, je ziet er beter uit dan toen je bij je moeder woonde”, zei Riggs.

“Goed sheriff. Kom Buck. Tijd om naar het kamp te gaan. Het is bovendien de hoogste tijd voor jou om te gaan slapen”, zei Favor bedaard.

Een beetje moe ging de jongen met de kuddebaas mee.

Ze hadden niet in de gaten dat Julia en Cody hen waren gevolgd naar het kamp. Favor vertelde de mannen wat Buck had verteld. Hierdoor wist men dat er gevaar onderweg was. Niet alleen voor Buck maar ook voor henzelf en de kudde. De veedrijvers besloten zich hierop goed voor te bereiden.

Het was een doodstille nacht in het kamp. Toch waren de veedrijvers op hun hoede. Niemand wist wanneer of hoe Julia en Cody zouden toeslaan.

Opeens hoorde men een luid geschreeuw.

Favor zei:“Dat is Buck. Kom mee Joe en Jim. Pete, Rowdy, jullie gaan naar de andere kant.”

Ze gingen vlug naar de plek des onheil. Favor zag hoe Julia haar zoon onder schot hield.

“Laat je wapen vallen Favor. Anders schiet ik dit rotjoch dood”, zei Julia dreigend tegen hem met felle stem.

De kuddebaas bleef kalm en zei:“Je bereikt er toch niets mee. Buck blijft bij ons. De sheriff heeft mij zijn toestemming gegeven om hem hier te houden.”

Buck wist dat zijn moeder hem niet lang kon houden en maakte daar goed gebruik van. Hij rukte zich los en rende weg. Julia wilde schieten maar Favor was een fractie sneller. Zijn kogel maakte een einde aan haar leven.

Ergens anders bij het kamp hadden Pete en Rowdy een ontmoeting met de deputy. Hij had intussen zijn ster afgedaan om zo zijn schuld te kunnen verdoezelen.

“Het is voorbij Cody”, zei Pete.

“Voor jullie is het voorbij maar voor mij niet”, lachte Cody.

“Dus wel”, zei Rowdy.

Op dit antwoord werd Cody zo woest dat hij op beide mannen schoot maar een regen van kogels maakte dat Cody aan zijn reis naar de eeuwige jachtvelden begon maar deze nooit zou afmaken.

Toen de rust was teruggekeerd zocht men eerst Buck. In zijn haast om weg te komen van zijn moeder had hij niet uit gekeken waar hij liep. Buck was gestruikeld en geraakt door de paarden van Julia en Cody. De dieren hadden hem ernstig verwond. Hij stond op en liep wankelend naar het kamp waar alleen Wishbone en Mushy waren. Wishbone kon de jongen nog net op tijd opvangen. De kok verzorgde hem zo goed mogelijk. Buck vocht intussen voor zijn leven.

Tegen de ochtend had Buck het gevecht tegen de dood gewonnen. Hij keek wat wazig uit zijn ogen in die van Favor.

“Hallo Buck. Hoe voel jij je?”, vroeg de kuddebaas.

“Ik kan mijn benen niet echt bewegen Mr Favor. Wat is er gebeurd?”, vroeg de jongen op zijn beurt.

“Je moeder wilde je meenemen hier vandaan. De deputy was er ook bij. Maar ze zijn dood. De grote vraag is nu: wat doen we met jou?”, vroeg Favor.

“Kan ik niet bij jullie blijven?”, smeekte Buck.

Favor glimlachte en zei:“Ik ben bang van niet knul. Ik mag je graag maar ik denk dat het beter is als je in Masonville blijft. De sheriff komt straks langs.”

“Goed Mr Favor”, antwoordde Buck en hij viel weer in slaap.

Na verloop van tijd kwamen Doc, de sheriff en zijn vrouw het kamp binnenrijden.

Pete zei:“Ik neem aan dat ze voor onze vondeling komen.”

Riggs kwam van zijn paard af en vroeg aan Favor:“Mag ik u voorstellen aan mijn vrouw Susan? We hebben de zaak afgewogen en besloten Buck op te voeden als onze zoon. Hij is toch nog in leven?” “Jazeker. Doc onderzoekt hem nu. Het kan Buck in feite niets schelen dat zijn moeder dood is”, antwoordde Favor kalm.

“Ik kan zelf geen kinderen krijgen dus Buck is van harte welkom”, zei Susan.

Ze liep naar Buck toe terwijl Doc naar Favor en Riggs ging.

Doc zei tegen de sheriff en Favor:“Buck zal niet goed meer kunnen lopen voor de rest van zijn leven. Hij zal kreupel blijven.”

“Kreupel of niet, hij is nog steeds van harte welkom. De jongen zal het beter krijgen dan ooit tevoren”, zei Riggs.

Buck was weer op de been en sprak met Susan.

“Mag ik bij jullie blijven?”, vroeg Buck.

“Als jij dat wil”, antwoordde Susan.

De jongen knikte hevig van ja.

Ze nam hem in zijn armen en zei:“We gaan naar huis. Ga maar afscheid nemen van Mr Favor en de anderen. Ik wacht hier op je.”

Buck liep wat kreupel naar de veedrijvers en zei:“Ik ga weg. Bedankt voor jullie hulp.”

“Graag gedaan Buck. Ik denk dat we hier nog wel eens langs zullen komen”, zei Pete.

Hierna liep de jongen naar Susan.

“Waar is Mr Favor?”, vroeg de jongen.

“Hij is bij je vader”, zei ze.

Samen liepen ze naar hen toe.

“Dan, hij blijft bij ons. Buck, hier is Mr Favor”, zei Susan.

Buck zei verlegen tegen de kuddebaas:“Mr Favor, ik ga weg.”

“We zullen je missen maar als we langskomen zoeken we je op”, zei Favor.

“Mr Favor, kunt u de groeten van mij aan Wishbone geven?”, vroeg Buck.

“Durf je dat zelf niet?”, was de verbaasde vraag van de kuddebaas.

De jongen zei:“Nee, hij kijkt altijd zo kwaad.”

Favor glimlachte en knikte.

Nu de zaak in Masonville opgelost was konden de veedrijvers weer verder gaan met hun zware tocht naar Sedelia.

Favor reed naar de kudde en zijn stem had een opgewekte klank toen hij schreeuwde:“Drijf ze op! Breng ze op gang!”