Op een mooie dag waren Buck en Billy Blue Cannon naar Tucson gegaan. Vlak voordat ze de saloon ingingen zag Blue een aantrekkelijk meisje staan. De jonge Cannon was meteen smoorverliefd op haar. Doch hij durfde niet naar haar toe te gaan of een gesprek te beginnen met het meisje dat hem ook wel zag zitten. Buck merkte dat en sleurde zijn neefje de saloon in.
“Blue Boy, als je niet snel actie onderneemt gaat er een ander met haar vandoor”, was zijn advies.
“Ze is vast al van iemand anders”, reageerde Blue.
Buck bestelde intussen twee whisky’s.
“Neem dit advies van je oom aan: ga naar haar toe en bied haar iets te drinken aan. Elke vrouw zal dit accepteren”, zei Buck.
Blue nam dit keer wel het advies aan en ging naar het meisje toe. Echter toen hij buiten kwam was het meisje verdwenen. Blue keek rond maar wat hij ook zag, geen aantrekkelijk meisje. Hij besloot haar te gaan zoeken.
Toen Blue bij de bank was vloog plotseling de deur open. De jonge Cannon sprong opzij en zag 4 gemaskerde personen naar buiten rennen.
“Stop!”, riep Blue direct.
Met getrokken revolver hield hij de bankovervallers onder schot. Ze bleven staan en meer mensen kwamen erbij waaronder sheriff Watkins en Buck.
“Sheriff, dit viertal heeft de bank overvallen”, zei Blue.
“Meekomen. Er is ruimte genoeg in de gevangenis. Blue, kom jij ook maar mee”, zei de sheriff.
Blue hielp de sheriff om de bankovervallers naar de gevangenis te brengen.
“Blue boy, ik zal je helpen”, zei Buck.
“Oom Buck, de sheriff vroeg alleen om mijn hulp. Niet de jouwe”, reageerde zijn neefje.
Ze liepen naar de gevangenis, Buck verontwaardigd achterlatend.
“De jeugd van tegenwoordig”, zei Buck tegen zichzelf terwijl hij terug naar de saloon liep.
Hij had zijn neefje niet nodig om een gezellige tijd te hebben.
In de gevangenis werden de vier bankovervallers in aparte cellen gezet.
“Maskers af”, zei de sheriff.
De gevangenen deden hun maskers af en Blue stond verbaasd te kijken toen hij zag wie een van de bankovervallers was.
“Wiens plan was het om de bank te overvallen?”, vroeg de sheriff.
“Zijn plan was het. Ik werd gedwongen om mee te doen. Want anders zou ik mijn ouders nooit meer terugzien”, zei het meisje wijzend op de bendeleder Glen Smith.
“Wie zijn je ouders?”, vroeg de sheriff.
“Albert en Lisa Miller. Ze wonen in Denver. Mijn vader is eigenaar van verschillende banken waaronder deze in Tucson. Toen kwamen Glen Smith en zijn broers langs. Ze ontvoerden me mar ik wist hen om te praten”, zei het meisje.
“Wie ben je dan?”, vroeg Blue.
“Connie Miller”, antwoordde ze.
“Wel Miss Miller, ik laat u vrij onder de voorwaarde dat u bij deze jongeman blijft totdat de rechtszaak plaatsvindt”, zei de sheriff.
“Dat zal gebeuren”, zei Connie.
Blue nam Connie mee nadat ze vrijgelaten was.
“Ik ben Billy blue Cannon maar iedereen noemt me Blue”, zei Blue buiten.
“Blue, waar woon je eigenlijk?”, vroeg Connie.
“Op de ranch de High Chaparral. Mijn pa is de eigenaar ervan. Ga je mee?”, vroeg Blue.
Connie knikte. Ze pakten hun paarden en stegen op. Op dat moment kwam Buck de saloon uit.
“Blue boy, wacht even op mij”, riep hij.
“Doorrijden want dan zijn we eerder thuis dan hij”, fluisterde Blue vlug.
“Wie is dat?”, vroeg Connie verbaasd terwijl ze haar paard de sporen gaf.
“Mijn oom”, antwoordde Blue.
Ook hij gaf zijn paard Soapy de sporen.
In Tucson besloot Buck ook maar huiswaarts te gaan maar wel op zijn paard Rebel en in zijn eigen tempo. Hierdoor kon hij Blue en Connie wat meer tijd voor henzelf geven. Dat was toch al moeilijk genoeg op de ranch.
Op de High Chaparral zag John Cannon met zijn zwager Manolito Montoya de twee jongeren komen.
“John, ik geloof dat jouw zoon een meisje heeft opgescharreld”, zei Manolito.
“Hij ging met Buck mee en komt met een ander terug. Ik vraag me af waar Buck is”, reageerde de rancher.
“Ach John, die vermaakt zich toch wel”, zei zijn zwager.
Ook voorman Sam Butler zag hen komen en kwam kijken.
“Hallo pa, Mano. Mag ik jullie voorstellen aan Connie? Connie, mijn pa en oom Manolito. Ze blijft hier een poosje totdat de rechtszaak tegen 3 bankovervallers plaatsvindt”, zei Blue die met het meisje het erf opgereden was.
“Welkom op de High Chaparral miss”, zei John.
“Dank u”, zei Connie bescheiden.
Blue steeg af en hielp Connie op de grond. Samen liepen ze naar het ranchhuis. Victoria Cannon-Sebastian kwam ze tegemoet en ook nu werd het meisje welkom geheten.
Pas veel later kwam Buck thuis. Blue en Connie waren getuigen van zijn thuiskomst.
“Dat is mijn oom Buck. Hij adviseerde mij om jou te gaan zoeken”, zei Blue.
“Dan is het maar goed dat je zijn advies opgevolgd hebt. Anders zat ik nu nog in de cel”, was het antwoord van zijn vriendin.
Ze kusten elkaar wat Buck zag. De jongste Cannon broer wilde een scherpe opmerking maken maar ging in plaats daarvan naar binnen.
“John, dat meisje heeft jouw zoon al helemaal ingepalmd”, zei Buck.
“Dat kan ik begrijpen. Connie blijft hier tot de rechtszaak”, antwoordde zijn broer.
Een week later.
Connie moest getuigen tegen de bankovervallers. Door haar vriendschap met Blue had ze genoeg moed om alles te vertellen wat er gebeurd was. Hierdoor werd Connie vrijgesproken en de anderen veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraf.
Na de rechtszaak namen Connie en Blue afscheid van elkaar maar ze zouden elkaar nooit meer vergeten.