“Papa, papa, je moet snel komen”, hoorde Adam Cartwright een stem achter zich zeggen.
Of beter gezegd, roepen. De oudste Cartwright jongen draaide zich om en zag zijn zoon Mitch van 6 op zich afkomen. Adam ving de jongen op en liet hem eerst kalmeren.
“Waarom moet ik meekomen? Is de school afgebrand?”, vroeg Adam.
“Nee, iets veel leukers. Je broers zitten vast. Clem heeft ze gepakt”, antwoordde Mitch met lachende ogen.
“Dat is inderdaad veel leuker. We gaan ze een bezoekje brengen”, zei Adam glimlachend.
Samen liepen ze naar de gevangenis waar deputy Clem Foster net koffie aan het zetten was.
“Hallo Clem, Mitch vertelde me dat je mijn broers opgesloten hebt. Wat hebben ze nu weer gedaan?”, vroeg Adam.
“Ze hebben met valse speelkaarten poker gespeeld”, antwoordde Clem.
“Mag ik ze zien?”, vroeg Adam.
“De kaarten of je broers?”, vroeg Clem gevat.
“Eerst maar die broertjes van mij. Mitch, jij blijft even hier”, zei Adam voor de zekerheid.
De jonge Cartwright knikte. Adam ging naar de cellen waar hij zijn broers Hoss en Little Joe vond.
“Is het soms voedertijd in de dierentuin?”, vroeg Adam plagend.
“Adam, je moet ons écht helpen. We zijn onschuldig”, zei Hoss.
“Clem vertelt anders een heel ander verhaal”, zei Adam.
“Wat heeft hij je verteld?”, vroeg Little Joe.
“Dat jullie met valse speelkaarten poker hebben gespeeld. Mitch kwam me vertellen dat jullie gepakt waren door Clem”, antwoordde de oudste Cartwright jongen.
“En dat deed de jongen natuurlijk op zijn geheel eigen manier”, zei Hoss verontwaardigd.
“Dat deed hij inderdaad”, zei Adam glimlachend.
“Ga je ons nog helpen of wat?”, vroeg Little Joe.
“Ik twijfel nog. Nu jullie hier zijn hebben wij wat meer rust op de ranch. Maar ik geloof dat pa het niet leuk zal vinden dat jullie in de lik zitten”, antwoordde Adam.
“Erg leuk Adam”, zei Hoss een beetje verontwaardigd.
“Met wat voor soort kaarten hebben jullie gespeeld?”, vroeg Adam.
“Clem heeft ze in beslag genomen”, zei Little Joe.
“Dan zal ik maar even met hem gaan praten. De koffie zal nu wel gereed zijn. Niet weggaan”, zei Adam plagend.
Hij liep lachend weg, zijn broers woest achterlatend.
Ondertussen had Clem heel wat interessants gehoord van de jongste Cartwright. Mitch was niet bepaald verlegen en als hij eenmaal aan het praten was kon niets of niemand hem meer stoppen.
“Mitch, weet jij meer van die speelkaarten waarmee je ooms poker speelden?”, vroeg Clem.
“Ja, want ik heb ze samen met Matthew gemaakt. We verveelden ons op een middag en toen hebben we ze gemaakt. Wisten wij veel dat oom Hoss en oom Joe ze mee zouden nemen naar de stad”, antwoordde Mitch.
Clem pakte de kaarten en bekeek ze.
“Ze lijken net echt”, zei de deputy.
Adam kwam toen binnen en kreeg ook de kaarten te zien.
“Mijn zoon is in staat om zijn ooms op te lichten terwijl het normaal andersom is”, lachte Adam.
Clem vond het ook wel lachwekkend.
“Adam, neem je zoon mee naar huis. Ik laat Hoss en Joe over drie uur vrij. Dan zijn jullie wel thuis mag ik aannemen”, zei de deputy.
“Kom jongen, we gaan naar huis”, zei Adam tegen zijn zoon.
Adam en Mitch gingen weg terwijl Clem naar Hoss en Little Joe ging.
“Clem, wanneer worden wij vrijgelaten?”, vroeg Hoss.
“Hoe goed kennen jullie de speelkaarten?”, vroeg Clem de vraag van Hoss negerend.
“Zeer goed. Denk je soms dat we dom zijn?”, vroeg Little Joe.
“Dat betwijfel ik. Want ik heb van jullie geliefde neefje gehoord dat jullie met zijn kaartspel hebben gespeeld. Hij heeft dat eens gemaakt met Matthew Walker”, zei Clem.
Hoss en Little Joe keken elkaar verbaasd aan.
“Daarom wilde dat jochie zo graag mee. Hij had ons met dat pak kaarten gezien. Waar is hij?”, vroeg Hoss opgewonden.
“Naar huis met zijn vader. Jullie wisten dat kinderen niet in de saloon mogen komen en Mitch dus ook niet. Maar omdat hij mijn dag heeft goedgemaakt met jullie bezoek weet ik van niets. Jullie mogen over 3 uur naar huis. Het is nu half 4 dus reken maar uit”, zei de deputy.
Hoss zei:“Dan missen we het avondeten!”
“Dat doet hij expres!”, gromde Little Joe.
Clem liet ze alleen.
Maar om half 7 werden Hoss en Little Joe inderdaad vrijgelaten en ze gingen meteen naar huis terug. Toch hadden ze hun lesje wel geleerd en ze zouden nooit meer zomaar iets van hun neefje aannemen.