Het was ’s avonds laat. Op de weg reden twee cowboys. De jongste zat op een licht bruin paard en de oudste op een roodbruine vos. Het waren Adam en Mitch Cartwright, de zoon en kleinzoon van Ben Cartwright. Mitch had meegedaan aan een honkbaltoernooi voor jongeren en nu waren hij en zijn vader op weg naar huis. Ze wisten dat hun familie op hen wachtte. Maar de ranch was te ver weg om er nog diezelfde nacht te komen. Bovendien waren ze te moe om nog wat verder te rijden. Tot hun grote opluchting ontdekte Mitch een leeg huis.
“Papa, ik zie een leeg huis. Misschien kunnen we daar de nacht doorbrengen en naar huis gaan als het licht is”, zei de jongen.
“Kom mee”, zei Adam.
Ze reden naar het huis en stegen van hun paarden Sport en Caramel.
Nadat de dieren vastgebonden waren en Mitch zijn rugzak had meegenomen gingen de twee het huis binnen. De trappen waren bloedrood. De voordeur piepte als je de deurknop aanraakte.
“Die mag wel eens gesmeerd worden”, was het commentaar van Mitch.
Hij deed de deur dicht en bleef bij de deur. Adam inspecteerde de hal alvast. Omdat hij laarzen droeg waren zijn voetstappen goed te horen op de houten vloer. De muren waren bedekt met spinnenwebben. Het was duidelijk dat het huis geen bewoners had gehad voor eeuwen. De geur in huis was ranzig. Mitch, die heus wel wat gewend was, begon het toch Spaans benauwd te krijgen.
“Papa, ik ben bang”, zei Mitch.
“Dat is niet nodig want ik ben bij je”, reageerde zijn vader.
Mitch liep richting de keuken en zei optimistisch:“Ik ga de keuken inspecteren.”
De deur was halfopen maar kraakte ook duidelijk.
“Woo woo”, klonk het opeens door de stille hal.
Mitch ging op de grond liggen en reikte naar zijn knuppel. Adam had zijn revolver getrokken en lag naast zijn zoon. Beiden hielden hun adem in.
“Laten we hier weggaan”, zei Adam.
Vlug stonden ze op en renden ze naar de voordeur. Maar de deur was van binnen op slot.
“Verdorie. Het lijkt erop dat we hier vastzitten vannacht”, zei Adam.
“Laten we zien wat er gebeurt”, reageerde Mitch.
Hij pakte zijn rugzak en zette het bij de deur neer maar hij nam zijn knuppel met zich mee.
Adam vond een kaars in de hoek van de hal. Hij deed het aan.
“Zo, nu kunnen we eindelijk wat zien”, zei Adam.
Hij voelde zich niet op zijn gemak in het lege huis en dat gevoel had Mitch ook. Het was bitter koud en akelig donker.
De jongste Cartwright zei:“Er is niet schoongemaakt in een duizend jaar. Zelfs mijn kamer is schoner dan dit huis. Laten we boven kijken.”
Adam glimlachte bij deze opmerking. Hij kon niet vertellen hoe vaak hij tegen Mitch moest zeggen om zijn kamer op te ruimen. De twee liepen naar de trap en gingen naar boven. Bij elke stap kraakte de trap. Er lag veel stof op de trap. Overal waar je keek zag je de voetstappen van Adam en Mitch.
Op de eerste verdieping ging de kaars uit zonder enige reden. Nu waren Adam en Mitch helemaal op hun hoede. Toen vlogen er plotseling een paar vleermuizen over hun hoofden. Adam aarzelde geen moment en schoot ze dood. Eentje viel naast de jongen neer. Daarna hoorden ze een akelige lach. Het was de lach van een heks die daar waarschijnlijk woonde.
Mitch liep een kamer binnen en voelde een vreemde warmte. De jongen ging in een hoek liggen en deed zijn ogen dicht. Vrij gauw was hij in dromenland. Adam ging ook snel daarna slapen.
Om twaalf uur begon de klok te luiden. Dit gebeurde niet zo zachtjes maar zo luid dat zelfs mensen in New Orleans het konden horen. Het maakte Adam en Mitch wakker.
“Wat zal er nu gebeuren in hemelsnaam?”, vroeg Mitch.
“Ik weet het niet maar we zullen er gauw achterkomen”, reageerde Adam.
Om zeker te zijn dat hij ook een wapen had nam Mitch zijn knuppel mee. Nieuwsgierig als ze waren besloten Adam en Mitch een kijkje te gaan nemen. Erg voorzichtig kropen ze door het stof naar de deur en keken op de gang. Ze wisten niet dat het lege huis een spookhuis was maar dat zouden ze gauw genoeg ontdekken.
In een grotere kamer brandde een groot licht. Er was ook veel lawaai te horen. Het was een spookfeest met alleen maar twee spoken.
“Kid, er zijn maar twee spoken”, fluisterde Adam.
“Ik ben niet bang want er bestaan geen spoken”, reageerde Mitch.
Beiden stonden op en Mitch opende de deur. De spoken keken naar hem en de eerste wilde hem aanvallen.
“Nee, ze zijn onze hoofdgasten”, zei het tweede spook.
Ze kwamen naar de man en jongen en wilde ze pakken. Maar Adam trok zijn revolver en Mitch hield zijn knuppel in slagpositie. Voor een moment was er een doodse stilte. Dat
Adam en Mitch de spoken niet vertrouwden was terecht want het waren geen spoken maar twee outlaws.
In een ongezien moment trok Mitch het laken van een spook af en hij zei:“Papa, zie je dat er geen spoken zijn? Je kunt me niet meer vertellen.”
“Jij vuil rotjoch. Hoe durf jij dit te doen?”, vroeg het ontmaskerde spook die naar de naam Will Manson luisterde.
Mitch keek naar zijn vader die nog steeds de outlaws in de gaten hield.
Toen sprak hij:“Je kunt er maar beter voor zorgen dat ons niets overkomt want in het geval dat wij niet thuiskomen zullen mijn opa en twee ooms achter jullie aankomen.”
“Ze zullen jullie dood vinden en wij gaan vrijuit. Jongen, vertel me, hoe oud ben je eigenlijk?”, vroeg Bruce Plant terwijl hij het laken afdeed.
“Twaalf jaar”, zei Mitch terwijl hij erg verlegen werd in een poging om de outlaws te misleiden.
Bruce greep zijn kans waar, pakte de knuppel van Mitch en sloeg Adam buiten westen.
Ondertussen zei Will:“Zwijgen jochie!”
Hij pakte de jongen. De outlaw nam hem mee naar de trap en gooide hem naar beneden.
Mitch kwam op zijn linkerenkel terecht en bezeerde het opnieuw.
“Zo, dat is gebeurd. Hij is dood. Nu moeten we van zijn pappie afkomen. Dan kan het feest doorgaan”, zei Will glimlachend.
Bruce had Adam in de warme kamer gelegd en zijn revolver en de knuppel naar hem toegegooid. Ze wisten niet dat er hulp voor Adam en Mitch onderweg was.
Die nacht kon Hoss Cartwright niet echt goed in slaap komen. Een reden hiervoor was dat zijn broer en neefje nog niet thuis waren gekomen. In het holst van de nacht stond hij op en kleedde hij zich aan. Heel stilletjes verliet Hoss met zijn paard de Ponderosa. Ergens had hij het gevoel dat zijn broer en neefje hulp nodig hadden. Buiten het erf steeg Hoss op en reed hij weg.
Na een uurtje rijden kwam Hoss bij het spookhuis. Bij de deur herkende hij de paarden van Adam en Mitch. Hij zette zijn paard ernaast en steeg af. Daarna betrad de tweede zoon van
Ben Cartwright het huis. Ook hij zorgde ervoor dat de deur piepte bij het opengaan. Mitch, die bij de trap in slaap gevallen was, werd wakker van de bezoeker.
“Ben jij dat, oom Hoss?”, vroeg Mitch direct.
“Nee, ik ben het de Paashaas. Natuurlijk ben ik het. Hoe kom jij hier?”, vroeg zijn oom droog.
Hij liep naar hem toe en ging op de trap zitten.
“Ik wilde gaan slapen wat aanvankelijk lukte. Maar om twaalf uur gingen twee outlaws een spookfeest houden maar ik kwam ertussen. Ze worden gezocht wegens moord en inbraak. Die ene gooide me van de trap. Ze denken dat ik dood ben. Ik weet niet wat er met papa gebeurd is”, zei Mitch die dolblij was dat zijn oom bij hem was.
“We gaan ze verrassen. Ik breng je boven en jij verschijnt in de deuropening. Ik neem ze wel onder handen”, stelde Hoss voor.
Mitch’ ogen begonnen te glinsteren bij dit idee. Samen gingen ze naar boven.
Adam werd wakker met een vreselijke hoofdpijn. Hij strompelde uit de kamer waar hij en Mitch hadden geslapen. Bij de trap zag hij zijn broer en zoon naar boven komen. Adam keek Hoss aan en hielp Mitch naar boven. Hoss fluisterde Adam toe wat hij en Mitch van plan waren. Een glimlach kwam op Adams gezicht en hij wilde helpen.
Mitch was niet alleen een talentvolle werper maar ook een geweldige acteur.
Hij stond in de deuropening en zei tegen Bruce en Will:“Waarom ben ik niet uitgenodigd op jullie feestje? Dit gaat jullie je vrijheid kosten.”
De twee outlaws werden witbleek en zwegen.
Toen kwamen Adam en Hoss in beeld en Adam zei:“Gooi je wapens op de grond. Mitch, bind ze vast.”
Dat was snel gedaan. Hoss sloeg ze buiten westen.
“Brengen we ze naar Clem en de sheriff?”, vroeg Mitch.
“Nee, we gaan het wel melden en daarna kan het gezag ze zelf op halen. We hebben onze plicht gedaan. Nu eerst naar huis”, zei Hoss.
Mitch leunde op hem toen ze naar buiten gingen en hij nam zijn rugzak mee.
Vader, oom en neefje keken nog een keer naar het spookhuis.
Mitch zei:“Het is eigenlijk wel raar dat een leeg huis zoveel geheimen kan hebben.”
“Inderdaad”, zei zijn oom.
“Laten we gaan voordat opa en oom Joe hier ook heen komen”, zei Adam.
Hierna gingen ze weg uit het huis en reden ze naar de ranch waar ze allemaal het meest van hielden.