066

Sonnet 66

Dit alles moe, smeek ik de dood om rust;

Want ik zag waardigheid een aalmoes vragen,

En onbenul badend in praal en lust,

En goedertrouw vertrapt en stukgeslagen,

En maagdelijke deugd tot hoer gemaakt,

En eregoud verleend aan vuiligheid,

En zuiver recht vervalst en kromgepraat,

En kracht verlamd door kreupel wanbeleid,

En domheid met een doctoraat bekroond,

En kunst door brute macht monddood gemaakt,

En simp'le waarheid simpel weggehoond,

En goedheid ingekooid door Koning Kwaad.

Dit alles moe, ging ik het liefste heen,

Liet ik niet door mijn dood mijn lief alleen.

Sonnet 66

Tired with all these for restful death I cry:

As to behold desert a beggar born,

And needy nothing trimmed in jollity,

And purest faith unhappily forsworn,

And gilded honour shamefully misplaced,

And maiden virtue rudely strumpeted,

And right perfection wrongfully disgraced,

And strength by limping sway disabled,

And art made tongue-tied by authority,

And folly (doctor-like) controlling skill,

And simple truth miscalled simplicity,

And captive good attending captain ill.

Tired with all these, from these would I be gone,

Save that to die, I leave my love alone.

Bijschrift:

Sonnet 66 is in woede geschreven. Een woede die gaandeweg toeneemt van “waardigheid” tot aan “Koning Kwaad”, om daarna in een plotselinge windstilte te eindigen met de liefste woorden die je voor je liefste kunt schrijven.

Dit gedicht moet woedend vertaald worden, razend zelfs, met veel k-, r-, o-, g-, en t-klanken. Geen probleem voor een vertaler die Arie van der Krogt heet. Bovendien had ik het voordeel dat ik woon en werk in Rotterdam en dat het gemeentelijk beleid van de jaren ’90 uitnodigde tot kwaadheid: “Kunst door brute macht monddood gemaakt” en “kreupel wanbeleid”.

Dit sonnet moet woedend voorgedragen worden. Dat deed ook dichter en tevens raadslid Manuel Kneepkens tijdens de Algemene Beschouwingen van de Gemeenteraad van Rotterdam op 11 november 1997. De woorden sneden door de raadszaal.

In Sonnet 66 vinden ontevreden burgers de juiste woorden om hun bestuurders aan te klagen. Ik denk, de krachtigste woorden ooit geschreven. Ook al gaat het over Rotterdam, het is niet verwonderlijk dat het sonnet verreweg het meest is vertaald in het russisch: maar liefst 85 maal, aldus de verzamelaar van vertalingen van Sonnet 66, Vadim Zelenkov. Op zijn website is ook mijn vertaling te vinden. Mijn complete vertaling van Shakespeare’s Sonnets verscheen in 1997 bij uitgeverij Ad. Donker. In de daaraan voorafgaande 138 jaar zijn er slechts twaalf andere vertalingen in boekvorm verschenen, namelijk van A. Kok, L.A.J. Burgersdijk, H. Moulijn-Haitsma Mulier, J. Decroos, A. Verwey, P.C. Boutens, C. van Emde Boas, G. Messelaar, W. van Elden, J. Jonk, P. Verstegen en H. J. de Roy van Zuydewijn. Bij elkaar dertien vertalingen. Wat zijn wij toch een rustig en tevreden volkje.