Liefdeslied
Hoe zorg ik dat mijn ziel de jouwe niet
voortdurend raken zal. Hoe moet ik haar
over jou heen naar andere hoogten tillen.
Ach, had ik maar een plaats voor haar bij iets
heel ver verborgen, waar zij kan verstillen
in vreemde diepe duisternis en waar
niets meetrilt als jouw lage tonen trillen.
Toch brengt al wat ons aanraakt, jou en mij,
ons samen, zo eenstemmig klinken wij,
als snaren door een strijkstok aangeroerd.
Op welke klankkast heeft men ons gespannen?
En welke muzikant heeft ons in handen?
O lied zo zoet!
LIEBESLIED
Wie soll ich meine Seele halten, daß
sie nicht an deine rührt? Wie soll ich sie
hinheben über dich zu andern Dingen?
Ach gerne möcht ich sie bei irgendwas
Verlorenem im Dunkel unterbringen
an einer fremden stillen Stelle, die
nicht weiterschwingt, wenn deine Tiefen schwingen.
Doch alles, was uns anrührt, dich und mich,
nimmt uns zusammen wie ein Bogenstrich,
der aus zwei Saiten eine Stimme zieht.
Auf welches Instrument sind wir gespannt?
Und welcher Geiger hat uns in der Hand?
O süßes Lied.