Spain
Spanje
Gisteren alles voorbij. De taal van de grootmacht
Uitgedragen naar China langs de handelsroutes; de verspreiding
Van telraam en hunnenbed;
Gisteren de berekening van de schaduw in zonnige streken.
Gisteren het verkrijgen van zekerheid door het leggen van kaarten,
De roedelopers; gisteren de uitvinding
Van het karrenwiel en de klok, het temmen
Van paarden. Gisteren de bedrijvige wereld van de zeevaarders.
Gisteren het afschaffen van feeën en reuzen,
Het fort dat als een onbeweeglijke adelaar het dal in de gaten houdt.
De kapel gebouwd in het woud;
Gisteren de engelenbeelden en de angstaanjagende waterspuwers.
De processen tegen ketters tussen zuilen van steen;
Gisteren de godsdiensttwisten in herbergen
En de wonderbaarlijke genezing bij de bron;
Gisteren de heksensabbat; maar vandaag de strijd.
Gisteren de bouw van dynamo’s en turbines,
De aanleg van spoorwegen dwars door de koloniale woestijn;
Gisteren de klassieke lezing
Over het ontstaan van de mensheid. Maar vandaag de strijd.
Gisteren het geloof in de absolute waarde van Griekenland,
Het vallen van het doek na de dood van een held;
Gisteren het gebed tot de zonsondergang
En de aanbidding van de dwazen. Maar vandaag de strijd.
Terwijl de dichter fluistert, geschrokken tussen de naaldbomen,
Of waar de verschillende watervallen één lied zingt, of staande
Op de rots bij de scheve toren:
‘O mijn droombeeld. O stuur me het geluk van de zeeman.’
En de onderzoeker tuurt door zijn instrumenten
Naar de onmenselijke gebieden, de krachtige bacil
Of de enorme Jupiter, die is verdwenen:
‘Slechts de levens van mijn vrienden. Zoek ik. Zoek ik.’
En de armen leggen, in hun huizen zonder haard,
De avondkrant neer: ‘Onze dag is ons verlies, O Geschiedenis,
Onze bestuurder, onze leider,
Toon ons de Tijd, de verkwikkende rivier.’
En de volkeren voegen alle noodkreten samen, en doen een beroep op het leven
Dat zich ontwikkelt in iedere afzonderlijke buik en bevel geeft tot
De persoonlijke nachtelijke verschrikking:
‘Heb je de stadsstaat van de spons niet gesticht,
‘Schudde je de militaire grootmachten van de haai en de tijger
Niet wakker, en heb je de dappere kantons van het roodborstje niet gevestigd?
Grijp in. O, val binnen als een duif of
Een boze vader of een zachte ingenieur, maar val binnen.’
En het leven, als het al antwoord geeft, antwoordt vanuit het hart,
En de ogen en de longen, vanuit de winkels en de pleinen van de stad:
‘O nee, ik ben niet de motor van verandering;
Niet vandaag, niet van jou. Voor jou, ben ik
'De Ja-knikker, de kroegmaat, die zich gemakkelijk laat bedriegen;
Ik ben alles wat je doet. Ik ben jouw belofte om
Goed te zijn, jouw komische verhaal.
Ik ben je zakengeluid. Ik ben je huwelijk.
‘Wat is je voorstel? Om een rechtvaardige stad te bouwen? Ik zal het doen,
Ik stem toe. Of is het een overeenkomst tot zelfmoord, de romantische
Dood? Ook goed, ik ga akkoord, want
Ik ben jouw keus, jouw beslissing. Ja, ik ben Spanje.’
Velen hebben het gehoord op afgelegen schiereilanden,
Op slaperige vlakten, in afgedwaalde vissersplaatsen
Of in het corrupte hart van de stad,
Hebben het gehoord en kwamen aanvliegen als meeuwen of bloemzaad.
Zij kleefden als klitten aan de lange exprestreinen die
Door onrechtvaardige gebieden slingerden, door de nacht, door de alpentunnels;
Zij dobberden op de oceaan,
Staken bergpassen over. Zij waren bereid hun leven te geven.
Op het dorre vierkant, dat stuk land dat is losgeknipt van het warme
Afrika, ruw vastgesoldeerd aan het vindingrijke Europa;
Op dat plateau, doorsneden door rivieren,
Hebben onze gedachten een lichaam; de dreigende gedaantes van onze koorts
Zijn helder en levend. Want de angsten waardoor we gevoelig werden voor
De reclames voor medicijnen en de brochure van wintercruises
Zijn invasiebataljons geworden;
En ons gezicht en dat van het instituut, het grootwinkelbedrijf, de ruïne
Schieten hun hebzucht als het vurende eskader en de bom.
Madrid is het hart. Onze momenten van zachtheid komen op
Als de ziekenwagen en de zandzak;
Onze uren van vriendschap in een volksleger.
Morgen, misschien de toekomst; het onderzoek naar de inspanning
En de beweging van troepen; het stapsgewijs opsporen van alle
Octaven van straling;
Morgen de bewustzijnsverruiming door dieet en ademhalen.
Morgen de herontdekking van de romantische liefde,
Het fotograferen van raven, al het plezier onder
De despotische schaduw van de vrijheid;
Morgen de uren van praalmeesters en muzikanten,
Het prachtige galmen van het koor onder de koepel;
Morgen het uitwisselen van tips over het fokken van terriërs,
De gretige verkiezing van voorzitters
Door een onverhoeds woud van handen. Maar vandaag de strijd.
Morgen voor de jongeren de dichters die als bommen ontploffen,
De wandelingen langs het meer, de weken van volmaakt samengaan,
Morgen de wielerkoersen
Door de voorsteden op zomeravonden. Maar vandaag de strijd.
Vandaag de opzettelijke toename van de kans om dood te gaan.
Het bewust aanvaarden van schuld aan de noodzakelijke moord;
Vandaag het machtsvertoon
Op het dunne vluchtige pamflet en de vervelende vergadering.
Vandaag de kleine beetjes troost; het delen van de sigaret,
Het kaartspel in de met kaarsen verlichte schuur, het afgebroken concert,
De mannengrappen; vandaag de
Onhandige en onbevredigende omhelzing vóór het kwetsen.
De sterren zijn dood. De dieren zullen niet kijken.
We zijn alleen met onze dag, en de tijd is kort, en de
Geschiedenis kan ‘helaas’ zeggen tot de verslagenen,
Maar zij kan hen niet helpen noch vergeven.
Spain
Yesterday all the past. The language of size
Spreading to China along the trade-routes; the diffusion
Of the counting-frame and the cromlech;
Yesterday the shadow-reckoning in the sunny climates.
Yesterday the assessment of insurance by cards,
The divination of water; yesterday the invention
Of cartwheels and clocks, the taming of
Horses. Yesterday the bustling world of the navigators.
Yesterday the abolition of fairies and giants,
The fortress like a motionless eagle eyeing the valley.
The chapel built in the forest;
Yesterday the carving of angels and alarming gargoyles.
The trial of heretics among the columns of stone;
Yesterday the theological feuds in the taverns
And the miraculous cure at the fountain;
Yesterday the Sabbath of witches; but to-day the struggle.
Yesterday the installation of dynamos and turbines,
The construction of railways in the colonial desert;
Yesterday the classic lecture
On the origin of Mankind. But to-day the struggle.
Yesterday the belief in the absolute value of Greece,
The fall of the curtain upon the death of a hero;
Yesterday the prayer to the sunset
And the adoration of madmen. But to-day the struggle.
As the poet whispers, startled among the pines,
Or where the loose waterfall sings compact, or upright
On the crag by the leaning tower:
'Oh my vision. O send me the luck of the sailor.'
And the investigator peers through his instruments
At the inhuman provinces, the virile bacillus
Or enormous Jupiter finished:
'But the lives of my friends. I inquire. I inquire.'
And the poor in their fireless lodgings, dropping the sheets
Of the evening paper: 'Our day is our loss, O show us
History the operator, the
Organiser, Time the refreshing river.'
And the nations combine each cry, invoking the life
That shapes the individual belly and orders
The private nocturnal terror;
'Did you not found the city state of the sponge,
'Raise the vast military empires of the shark
And the tiger, establish the robin's plucky canton?
Intervene. O descend as a dove or
A furious papa or a mild engineer, but descend.'
And the life, if it answers at all, replies from the heart
And the eyes and the lungs, from the shops and squares of the city:
'O no, I am not the mover;
Not to-day; not to you. To you, I'm the
'Yes-man, the bar-companion, the easily -duped;
I am whatever you do. I am your vow to be
Good, your humorous story.
I am your business voice. I am your marriage.
'What's your proposal? To build the just city? I will.
I agree. Or is it the suicide pact, the romantic
Death? Very well, I accept, for
I am your choice, your decision. Yes, I am Spain.'
Many have heard it on remote peninsulas,
On sleepy plains, in the aberrant fisherman's islands
Or in the corrupt heart of the city,
Have heard and migrated like gulls or the seeds of a flower.
They clung like burrs to the long expresses that lurch
Through the unjust lands, through the night, through the alpine tunnel;
They floated over the oceans;
They walked the passes. They came to present their lives.
On that arid square, that fragment nipped off from hot
Africa, soldered so crudely to inventive Europe;
On that tableland scored by rivers,
Our thoughts have bodies; the menacing shapes of our fever
Are precise and alive. For the fears which made us respond
To the medicine ad. and the brochure of winter cruises
Have become invading battalions;
And our faces, the institute-face, the chain-store, the ruin
Are projecting their greed as the firing squad and the bomb.
Madrid is the heart. Our moments of tenderness blossom
As the ambulance and the sandbag;
Our hours of friendship into a people's army.
To-morrow, perhaps the future. The research on fatigue
And the movements of packers; the gradual exploring of all the
Octaves of radiation;
To-morrow the enlarging of consciousness by diet and breathing.
To-morrow the rediscovery of romantic love,
The photographing of ravens; all the fun under
Liberty's masterful shadow;
To-morrow the hours of the pageant-master and the musician,
The beautiful roar of the chorus under the dome;
To-morrow the exchanging of tips on the breeding of terriers,
The eager election of chairmen
By the sudden forest of hands. But to-day the struggle.
To-morrow for the young the poets exploding like bombs,
The walks by the lake, the weeks of perfect communion;
To-morrow the bicycle races
Through the suburbs on summer evenings. But to-day the struggle.
To-day the deliberate increase in the chances of death,
The conscious acceptance of guilt in the necessary murder;
To-day the expending of powers
On the flat ephemeral pamphlet and the boring meeting.
To-day the makeshift consolations: the shared cigarette,
The cards in the candlelit barn, and the scarping concert,
The masculine jokes; to-day the
Fumbled and unsatisfactory embrace before hurting.
The stars are dead. The animals will not look.
We are left alone with our day, and the time is short, and
History to the defeated
May say Alas but cannot help nor pardon.
In juli 1936 breekt in Spanje de burgeroorlog uit. Generaal Franco neemt de macht over en de linkse bewegingen komern in verzet. Voor links Europa is het de eerste daadwerkelijke confrontatie met het fascisme. Vele communisten en socialisten geven zich vrijwillig op voor de Internationale Brigade om de Spaanse kamaraden te ondersteunen in hun strijd. Daaronder veel intellectuelen, die de uiterste consequentie trekken uit hun linkse sympathieen. Ook Auden trok die conclusie en vertrok januari 1938 naar Barcelona en meldde zich aan als ambulance-chauffeur. Zijn werkelijke rol is zeer bescheiden en meer van propagandistische aard, en binnen twee maanden keerde hij terug naar Engeland. Het gedicht Spain is de neerslag van zijn Spaanse ervaring, maar het is niet een doorsnee oorlogsgedicht. Zoals in meer gedichten plaatst Auden het thema in een breed historisch perspectief (van gisteren, naar vandaag, en morgen) en benoemt hij de psychologische inplicaties van de oorlog.
Later heeft Auden wat meer afstand genomen van dit gedicht en het niet meer opgenomen in zijn vaak geredigeerde Verzameld Werk.