Berouw
Heer, zondig ben ik, ‘k geef het toe;
Zeer zondig ben ik. Oh, ik voel
Uw bloem, die maar heel even bloeien mag;
Die ongeduldig,
Onverhuld zich
Klaarmaakt voor het laatste graf.
Ons levenswerk duurt twee uur, drie,
Met elke dag zoveel te zien.
Zo komen we tot vreugd; maar ieder zal
Komen tot leed,
Zodra men weet
Hoe diep het leven viel met Adams’ val.
Ik hoop dat U de mens vergeeft
Die maar zo weinig adem heeft.
Verwerp mij niet, hoe erg mijn fout ook is.
Want ik beken
Hoe dwaas ik ben,
O Heer, hoor mijn bekentenis.
Verzoet de kelk met bitter, die
U leeggiet in mijn ziel en zie
Hoe alsem mij dan heelt en storm verdwijnt;
Want met Uw gaan,
Heeft mijn bestaan,
Net als de dag, begin en eind.
Als U de mens berispt voor ’t kwaad,
Weet, dat zijn smart dan groeien gaat;
Ons lichaam vol met bitter maakt ons wee;
Ons hart doet pijn,
Sterft en verdwijnt,
Neemt andere lichaamsdelen mee.
Maar U zal ons van ‘t kwaad bevrijden,
Opdat geen bot meer pijn zal lijden,
Maar klinken in een lied. God zij geprezen,
Die dood verslaat,
Ons sterker maakt,
Omdat de breuk weer is genezen.
Repentance.
Lord, I confesse my sinne is great;
Great is my sinne. Oh! gently treat
With thy quick flow’r, thy momentarie bloom;
Whose life still pressing
Is one undressing,
A steadie aiming at a tombe.
Mans age is two houres work, or three:
Each day doth round about us see.
Thus are we to delights: but we are all
To sorrows old,
If like be told
From what life feeleth, Adams fall.
O let thy height of mercie then
Compassionate short-breathed men.
Cut me not off for my most foul transgression:
I do confesse
My foolishnesse;
My God, accept of my confession.
Sweeten at length this bitter bowl,
Which thou hast pour’d into my soul;
Thy wormwood turn to health, windes to fair weather:
For if thou stay,
I and this day,
As we did rise, we die together.
When thou for sinne rebukest man,
Forthwith he waxeth wo and wan:
Bitternesse fills our bowels; all our hearts
Pine, and decay,
And drop away,
And carrie with them th’ other parts.
But thou wilt sinne and grief destroy;
That so the broken bones may joy,
And tune together in a well-set song,
Full of his praises,
Who dead men raises.
Fractures well cur’d make us more strong.