Law, Like love

De wet als liefde


De wet, zegt de tuinman, is de zon,

Want dat is de bron

Daar gehoorzaam je aan,

Elke dag, elke week, elke maand.


De wet is wijsheid die komt met de jaren

Hoor je impotente opa’s verklaren;

De kleinkinderen steken hun tong naar hen uit:

De wet is óns nieuw geluid.


De wet, zegt de priester, met zijn christelijk gelaat,

Als hij niet-christenen zijn boodschap laat horen,

De wet is het woord dat in mijn bijbel staat,

De wet is mijn preekstoel, mijn kerktoren.


De wet zegt de rechter, uiterst hautain,

Precies formulerend en heel belerend,

De wet is, ik heb het al aangeduid,

De wet is, het is u genoegzaam bekend,

De wet is, maar ik leg het u graag nog eens uit,

De wet is de wet.


Toch wordt door de hoeders der wet gezegd:

De wet is niet goed en de wet is niet slecht,

De wet bestraft de criminaliteit

Rekening houdend met plaats en tijd,

De wet is het pak dat men dragen zal

Altijd weer en overal,

De wet is vroeg op en laat naar bed.


Anderen zeggen, de wet is ons lot;

Anderen zeggen, de wet is de staat;

Anderen zeggen, anderen menen,

De wet is weg,

De wet is verdwenen.

De boze menigte schreeuwt het uit,

Altijd heel boos en altijd heel luid:

De wet dat zijn Wij,

“En, ik” voegt de dwaas daar zachtjes bij.


Indien wij, liefste, weten dat wij

Niet meer van wetten weten dan zij,

En al weet ik, vergeleken met jou, heel wat

Minder precies wat wel en niet mag,

Behalve, en daarmee stemt iedereen in

Met voor- of met tegenzin,

Dat de wet bestaat.

Dat daarover geen twijfel bestaat,

En dat het daarom gewoonweg niet hoort

De wet aan te duiden met een ander woord,

De wet is dit of de wet is dat,

Dat hebben we nu wel genoeg gehad,


Maar ieders tekort is ook ons gebrek,

Want het is een zeer menselijke trek

Om te gissen en van standpunt te veranderen

En veilig mee te gaan met de anderen.

Hoewel ik jouw ijdelheid en de mijne

Wel enigszins kan verkleinen

Door schuchter te zeggen, ach het is

Maar een schuchtere gelijkenis;

De wet is, ik zeg het, frank en vrij:

Als liefde, volgens mij.


Als liefde, want niemand weet waar of wanneer

Als liefde, want niemand stuurt of controleert

Als liefde, met tranen over je wang

Als liefde, zelden voor lang.


Law, Like Love


Law, say the gardeners, is the sun,

Law is the one

All gardeners obey

To-morrow, yesterday, to-day.


Law is the wisdom of the old,

The impotent grandfathers feebly scold;

The grandchildren put out a treble tongue,

Law is the senses of the young.


Law, says the priest with a priestly look,

Expounding to an unpriestly people,

Law is the words in my priestly book,

Law is my pulpit and my steeple.


Law, says the judge as he looks down his nose,

Speaking clearly and most severely,

Law is as I've told you before,

Law is as you know I suppose,

Law is but let me explain it once more,

Law is The Law.


Yet law-abiding scholars write:

Law is neither wrong nor right,

Law is only crimes

Punished by places and by times,

Law is the clothes men wear

Anytime, anywhere,

Law is Good morning and Good night.


Others say, Law is our Fate;

Others say, Law is our State;

Others say, others say

Law is no more,

Law has gone away.

And always the loud angry crowd,

Very angry and very loud,

Law is We,

And always the soft idiot softly Me.


If we, dear, know we know no more

Than they about the Law,

If I no more than you

Know what we should and should not do

Except that all agree

Gladly or miserably

That the Law is

And that all know this

If therefore thinking it absurd

To identify Law with some other word,

Unlike so many men

I cannot say Law is again,


No more than they can we suppress

The universal wish to guess

Or slip out of our own position

Into an unconcerned condition.

Although I can at least confine

Your vanity and mine

To stating timidly

A timid similarity,

We shall boast anyway:

Like love I say.


Like love we don't know where or why,

Like love we can't compel or fly,

Like love we often weep,

Like love we seldom keep.

Bijschrift

Ook dit gedicht leest als een cabarettekst, maar met mooie gedachten en met zes wonderlijk mooie slotregels.