Hoop
Ik gaf aan Hoop een klok en toen zond hij
Een ankertje naar mij.
Toen ik een boek gaf dat voor ’t bidden was,
Zond hij een toverglas.
Een flesje vol met tranen kreeg ik toen,
Zijn oren werden groen.
Oh treuzelaar! Niets meer heb ik gebracht:
Ik had een ring verwacht.
Hope
I gave to Hope a watch of mine: but he
An anchor gave to me.
Then an old prayer-book I did present:
And he an optick sent.
With that I have a viall full of tears:
But he a few green eares.
Ah Loyterer! I’le no more, no more I’le bring:
I did expect a ring.