120 The Bag
De buidel
Weg wanhoop! Zie, mijn Heer verhoort.
Trekt wind en golven aan mijn kiel,
Dan redt hij ons, hij blijft aan boord
Zelfs als het schip haast is vernield:
Hij wint wanneer een storm Hem tart:
Hij sluit zijn ogen, maar opent zijn hart.
Weet je dan niet, dat mijn Heer Jezus leed
En stierf? Hoor dan dit vreemd verhaal.
Toen eens De God van Almacht reed,
In staatsgewaad van zonnestraal,
Ging Hij de weg af op een dag
En legde één voor één zijn kleren af.
De lichtkroon was de sterren toebedacht,
De wolk zijn boog, het vuur zijn speer,
De lucht zijn azuurblauwe dracht.
Zij vroegen, wat draagt U nu Heer;
Lachend zei Hij toen Hij zich keerde
Beneden maken ze wel nieuwe kleren.
Toen hij daar kwam, zocht hij, zoals dat gaat
Een herberg voor zijn zoete rust.
Daar, en ook later, nam hij al het kwaad
Van deze wereld op zijn rug;
Daar Hij de rest had weggegeven,
Betaalde Hij onze schulden met Zijn leven.
Maar toen hij terugkeerde, toen liep er een
Met speer en al recht op Hem af.
En Hij, Hij was hier helemaal alleen,
Hij had geen wapen, hulp of angst,
Hij kreeg een steek schuin in zijn zij,
En draaide naar zijn broeders toe zei Hij:
Als jullie iets hebben te zenden, schrijven,
Ik heb geen buidel, maar een plaats
Om snel mijn Vader te bereiken.
Geloof me, het komt veilig aan.
Bericht me over jullie smart
Kijk, ’t is een plek hier heel dicht bij mijn hart.
En heeft hierna nog een van onze vrienden
Mij nodig, weet, de deur staat open
Voor alles wat hij mij wil zenden;
Ik zal er altijd zijn, blijf hopen,
Niets gaat kapot. Wat wordt gezegd,
Bereikt mij. Daarom, Wanhoop, ga toch weg.
The Bag
Away despair! my gracious Lord doth heare.
Though windes and waves assault my keel,
He doth preserve it: he doth steer,
Ev’n when the boat seems most to reel.
Storms are the triumph of his art:
Well may he close his eyes, but not his heart.
Hast thou not heard, that my Lord Jesus di’d?
Then let me tell thee a strange storie.
The God of power, as he did ride
In his majestic robes of glorie,
Reserv’d to light; and so one day
He did descend, undressing all the way.
The starres his tire1 of light and rings obtain’d,
The cloud his bow, the fire his spear,
The sky his azure mantle gain’d.
And when they ask’d, what he would wear;
He smil’d and said as he did go,
He had new clothes a making here below.
When he was come, as travellers are wont,
He did repair unto an inne.
Both then, and after, many a brunt
He did endure to cancell sinne:
And having giv’n the rest before,
Here he gave up his life to pay our score.
But as he was returning, there came one
That ran upon him with a spear.
He, who came hither all alone,
Bringing nor man, nor arms, nor fear,
Receiv’d the blow upon his side,
And straight he turn’d, and to his brethren cry’d,
If ye have any thing to send or write,
I have no bag, but here is roo
Unto my Fathers hands and sight,
Beleeve me, it shall safely come.
That I shall minde, what you impart;
Look, you may put it very neare my heart.
Or if hereafter any of my friends
Will use me in this kinde, the doore
Shall still be open; what he sends
I will present, and somewhat more,
Not to his hurt. Sighs will convey
Any thing to me. Harke, Despair away.