Zonde (I)
Met hoeveel zorg, Heer, heeft U ons omgeven!
Eerst ouderliefde, daarna een docent,
Die wetten leert en ons, om goed te leven,
Naar ratio en Uw profeten zendt,
Naar kansels, zondagen en zondeangsten
Rampspoed in soorten, vrees in alle maten,
Netten en strikken om ons mee te vangen
En open bijbels, onverwachte zaken,
Wijding op voorhand al, en vriendenketens
De overwinningsklanken in ons oor
Buiten de schaamte, binnen ons geweten,
Geesten, genade, hoop, vrees, eeuwig door.
Toch wordt het hekwerk dat is opgesteld
Door één listige hartszonde geveld.
Sinne (I)
Lord, with what care hast thou begirt us round!
Parents first season us: then schoolmasters
Deliver us to laws; they send us bound
To rules of reason, holy messengers,
Pulpits and Sundayes, sorrow dogging sinne,
Afflictions sorted, anguish of all sizes,
Fine nets and stratagems to catch us in,
Bibles laid open, millions of surprises,
Blessings beforehand, tyes of gratefulnesse,
The sound of glorie ringing in our eares:
Without, our shame; within, our consciences;
Angels and grace, eternall hopes and fears.
Yet all these fences and their whole aray
One cunning bosome-sinne blows quite away.