143

Sonnet 143

Zoals een goede huisvrouw jagen gaat

Op wat ontsnapte uit haar kippenhok;

Gehaast haar kleine kleuter achterlaat,

En hollend jaagt op wat haar verder lokt;

Terwijl het arme kind erachter draaft,

Schreeuwend om aandacht, die wordt opgeëist

Door wat zij in haar jacht steeds verder jaagt,

Niet lettend op hoe hard de kleuter krijst;

Zo jaag jij na wat jou steeds weer ontvlucht,

Zo ben ik als het kind, dat op je wacht;

Maar vang je wat je hoopt, keer dan terug,

Zoals een moeder, kus me en wees zacht.

Ik bid dat jij het vindt, je krijgt je Wil,

Als je terugkeert en mijn schreien stilt.

Sonnet 143

Lo, as a careful housewife runs to catch

One of her feathered creatures broke away,

Sets down her babe, and makes all swift dispatch

In pursuit of the thing she would have stay;

Whilst her neglected child holds her in chase,

Cries to catch her whose busy care is bent

To follow that which flies before her face,

Not prizing her poor infant's discontent;

So runn'st thou after that which flies from thee,

Whilst I thy babe chase thee afar behind;

But if thou catch thy hope, turn back to me,

And play the mother's part, kiss me, be kind;

So will I pray that thou mayst have thy 'Will,'

If thou turn back and my loud crying still.