063
Sonnet 63
Voordat mijn lief mijn lot zal ondergaan:
Gegeseld worden door de wrede Tijd;
Voordat de lijnen op zijn voorhoofd staan,
In diepe groeven; als zijn jeugdigheid
Ooit aan de einder van de avond staat;
En wat hij ooit aan schoonheden bezat,
Is weggevlucht of aan het vluchten slaat
Met medenemen van zijn lenteschat;
Voordat het zover is, bouw ik een fort;
Zodat, als ooit de Tijd met zeis zal komen,
Zijn aandenken niet weggesneden wordt,
Al wordt zijn leven door de Tijd genomen.
Zijn schoonheid staat hier zwart op wit beschreven;
En eeuwig zal hij, groen als lente, leven.
Sonnet 63
Against my love shall be as I am now,
With Time's injurious hand crushed and o'erworn;
When hours have drained his blood and filled his brow
With lines and wrinkles; when his youthful morn
Hath travelled on to age's steepy night;
And all those beauties whereof now he's king
Are vanishing, or vanished out of sight,
Stealing away the treasure of his spring;
For such a time do I now fortify
Against confounding age's cruel knife,
That he shall never cut from memory
My sweet love's beauty, though my lover's life:
His beauty shall in these black lines be seen,
And they shall live, and he in them still green.