De vergelding
‘k Heb nagedacht en zie het in:
Uw machtig lijden is voor mij te groot;
Hoewel ik sterf voor U, ben ik te min.
Ja, ik verdien mijn zondig loon
O, maak mij zonder schuld, opdat
Ik vrij zal zijn, kan leven zonder nood;
Ondanks Uw wonden, Heer, probeer ik dat;
Want voor U sterf ik , door Uw dood.
Ach, was het feit dat U het won
Door Uw eeuwige glorie, niet genoeg?
Dat ook mijn leed niet van U winnen kon,
Dat U in alles mij versloeg?
Toch zal ik straks de strijd aangaan
Door te bekennen, ik, die nooit iets deed;
Nooit tegen U, in U zal ik verslaan
De man, die tegen U ooit streed.
The reprisall
I Have consider’d it, and finde
There is no dealing with thy mighty passion:
For though I die for thee, I am behinde;
My sinnes deserve the condemnation.
O make me innocent, that I
May give a disentangled state and free:
And yet thy wounds still my attempts defie,
For by thy death I die for thee.
Ah! was it not enough that thou
By thy eternall glorie didst outgo me?
Couldst thou not griefs sad conquests me allow,
But in all vict’ries overthrow me?
Yet by confession will I come
Into the conquest. Though I can do nought
Against thee, in thee I will overcome
The man, who once against thee fought.