067
Sonnet 67
Ach, waarom moet hij leven met het kwaad
En met zijn aanzien goddeloosheid eren,
Zodat de zonde met hem pronken gaat
Door steeds in zijn gezelschap te verkeren?
En waarom wordt het roze van zijn wangen
Met kleurstof nagebootst, zo doods en slecht?
En wat doet arme schoonheid zo verlangen
Naar schaduwrozen? Want zíjn roos is echt.
En waarom moet hij leven, nu het leven
Door 't bankroet der Natuur is doodgebloed?
Omdat zij alles aan hem heeft gegeven
En nu op zijn verdienste teren moet.
Met hem als voorbeeld wil Natuur ons leren
Hoe mooi zij was, voordat het tij ging keren.
Sonnet 67
Ah! wherefore with infection should he live,
And with his presence grace impiety,
That sin by him advantage should achieve,
And lace itself with his society?
Why should false painting imitate his cheek,
And steal dead seeming of his living hue?
Why should poor beauty indirectly seek
Roses of shadow, since his rose is true?
Why should he live, now Nature bankrupt is,
Beggared of blood to blush through lively veins?
For she hath no exchequer now but his,
And proud of many, lives upon his gains.
O! him she stores, to show what wealth she had
In days long since, before these last so bad.