109 The Size
De maat
O, gierig hart, wees blij.
Al zijn de vreugden nu nog wat bescheiden
Ze worden groter straks en dus zijn zij
Juist te benijden.
Laat bronnen stromen naar benee
Van bovenaf, dan stroom je mee.
Wat geeft het, zwaar beladen
Met kruidnagel, kaneel en nootmuskaat,
Die sterke spullen zijn niet te versmaden,
Als smart toeslaat;
Straks zul je misschien kroonprins zijn
Van Kruid-eiland? Is dat niet fijn?
Hier zat en zat hierboven,
Zelfs God was dat niet, die had honger hier.
Gooi je Zijn vastenregels in de oven?
Voor je plezier?
Wil je geluk vergooien en vergaren?
Wil jij de taart opeten, en bewaren?
Groot heil komt in één keer,
Maar klein geluk bereidt juist plekjes voor;
Díe heeft wat hij verlangt, en die wil niet meer,
En leent maar door:
Díe blijven thuis; díe gaan op weg,
En zien op Sions’ berg de rest.
Uw Heiland gaf geluk
In een groot brok, en in het vlees is dat,
Niet al te best, want zo gaat het vaak stuk.
Maar hap voor hap
Verschaft het ons steeds hoop op meer,
En dat geneest ons daaglijks weer.
Een Christelijke staat
Is geen zwaarlijvige, maar slanke, dunne
Actieve kracht. Zijn lang, benig gelaat
Is blij van zinnen
En straalt grote bezorgdheid uit
Zoals een vijnzer, niet een bruid.
Goed hart, ga zitten dus;
Pak niet te veel, uit angst dat je ‘t verliest.
Komt troost omdat het jouw verdienste is,
Dan wordt geen ijstijd meer herkend;
‘Sedert de laatste Troost’, zegt men.
Zo wordt de zoom, die jij
Geopend had, gedicht: spreid niet in hoop
Op meer jouw kleed. Denk aan je droom en kijk
Naar onze globe
En zie de tekst daarin geslagen:
In tranenzee is hemel haven.
The Size
Content thee, greedie heart.
Modest and moderate joyes to those, that have
Title to more hereafter when they part,
Are passing brave.
Let th’ upper springs into the low
Descend and fall, and thou dost flow.
What though some have a fraught
Of cloves and nutmegs, and in cinamon sail;
If thou hast wherewithall to spice a draught,
When griefs prevail;
And for the future time art heir
To th’ Isle of spices, is ’t not fair?
To be in both worlds full
Is more then God was, who was hungrie here.1
Wouldst thou his laws of fasting disanull?
Enact good cheer?
Lay out thy joy, yet hope to save it?
Wouldst thou both eat thy cake, and have it?
Great joyes are all at once;
But little do reserve themselves for more:
Those have their hopes; these what they have renounce,
And live on score:
Those are at home; these journey still,
And meet the rest on Sions hill.
Thy Saviour sentenc’d joy,
And in the flesh condemn’d it as unfit,
At least in lump: for such doth oft destroy;
Whereas a bit
Doth tice us on to hopes of more,
And for the present health restore.
A Christians state and case
Is not a corpulent, but a thinne and spare,
Yet active strength: whose long and bonie face
Content and care
Do seem to equally divide,
Like a pretender, not a bride.
Wherefore sit down, good heart;
Grasp not at much, for fear thou losest all.
If comforts fell according to desert,
They would great frosts and snows destroy:
For we should count, Since the last joy.
Then close again the seam,
Which thou hast open’d: do not spread thy robe
In hope of great things. Call to minde thy dream,
And earthly globe,
On whose meridian was engraven,
These seas are tears, and heav’n the haven.