De Zwaan
Dit zo moeizaam, door het ongedane,
zwaar en vastgeketend verdergaan,
is de zware lompe gang van zwanen.
En het sterven, het voorgoed verlaten
van grond, waarop we elke dag weer staan,
dat is zijn angstig zich weer zakken laten - :
in ‘t water, dat hem zachtjes welkom heet
en dat, verheugd om alles wat vergleed,
onder hem doorgaat, golven in de tijd;
terwijl hij kalm, oneindig zelfbewust,
met steeds meer waardigheid, geheel in rust
en ook steeds koninklijker langs ons glijdt.
Der Schwan
Diese Mühsal, durch noch Ungetanes
schwer und wie gebunden hinzugehn,
gleicht dem ungeschaffnen Gang des Schwanes.
Und das Sterben, dieses Nichtmehrfassen
jenes Grunds, auf dem wir täglich stehn,
seinem ängstlichen Sich-Niederlassen -:
in die Wasser, die ihn sanft empfangen
und die sich, wie glücklich und vergangen,
unter ihm zurückziehn, Flut um Flut;
während er unendlich still und sicher
immer mündiger und königlicher
und gelassener zu ziehn geruht.