In memoriam W.B. Yeats
I
Hij verdween in het diepst van de winter.
De beekjes waren bevroren, de vliegvelden zo goed als verlaten
En sneeuw misvormde de standbeelden;
Het kwik zakte in de mond van de stervende dag
Al onze meetinstrumenten toonden het aan:
De dag van zijn dood was een donkere koude dag.
Ver van zijn ziekbed
Renden de wolven door de eeuwig groene bossen,
Was de landelijke rivier niet verziekt door moderne kades;
Door rouwende tongen
Werd de dood van de dichter verzwegen voor zijn gedichten.
Maar voor hem was het de laatste middag als zichzelf,
Een middag vol verpleegsters en geruchten:
De provincies van zijn lichaam kwamen in opstand,
De pleinen van zijn geest waren leeg,
Stilte nam bezit van de voorsteden;
De stroom van zijn gevoel viel uit: hij werd zijn bewonderaars.
Nu is hij verstrooid over honderden steden,
Volledig overgeleverd aan de affecties van vreemden,
Om zijn geluk te vinden in een ander soort woud
En gestraft te worden onder een onbekende gewetenscode.
De woorden van een dode man
Wijzigen zich in de ingewanden van de levenden
Maar in de belangrijkheid en het kabaal van morgen -
Als de makelaars als beesten te keer gaan op de beursvloer,
En de armen gewend zijn aan het lijden dat zij moeten ondergaan,
En iedereen in zijn eigen cel overtuigd is van zijn vrijheid -
Zullen een paar duizend mensen denken aan deze dag,
Zoals je terugdenkt aan een dag waarop er iets ongebruikelijks gebeurde.
Al onze meetinstrumenten toonden het aan:
De dag van zijn dood was een donkere koude dag.
II
Je was dwaas zoals wij; maar overleefde je talent:
De parochie van dames, verval van fysiek,
Jezelf. Gek Ierland kwelde je tot poëzie.
Een Ierland dat zijn waanzin en zijn regen nog kent.
Want poëzie doet niets veranderen: ze overleeft
In het dal waar zij ontspringt, waar alles wat weet
Zich nooit zal laten zien, naar het zuiden, rond
Geïsoleerde boerderijen en bedrijvig leed,
Rauwe steden van geloof en van dood; ze overleeft,
Een wijze van gebeuren, een mond.
III
Neem hem tot u, Moeder Aarde,
William Yeats, die zoveel waarde
Voor de Ierse dichtkunst had;
Leeg is nu zijn dichtersvat.
Bange dromen in de nacht,
In Europa klinkt geblaf;
Elke nog bestaande staat
Is gevangen in zijn haat.
Knappe koppen schamen zich,
Schaamte staat op elk gezicht
En de zee van mededogen
Ligt bevroren in hun ogen.
Dichter, volg het juiste spoor
Ga de diepste nachten door;
Met jouw stem die zonder dwingen
Ieders hart weer blij doet zingen.
Zaai je verzen, laat ze groeien
Uit de vloek een wijngaard bloeien;
Overwin het menselijk falen
In vervoerende verhalen.
Laat de bron in de woestijn
Van het hart weer helend zijn;
Laat de vrije mens weer leren
Zijn gebondenheid te eren.
In Memory of W.B. Yeats
I
He disappeared in the dead of winter:
The brooks were frozen, the airports almost deserted,
The snow disfigured the public statues;
The mercury sank in the mouth of the dying day.
What instruments we have agree
The day of his death was a dark cold day.
Far from his illness
The wolves ran on through the evergreen forests,
The peasant river was untempted by the fashionable quays;
By mourning tongues
The death of the poet was kept from his poems.
But for him it was his last afternoon as himself,
An afternoon of nurses and rumours;
The provinces of his body revolted,
The squares of his mind were empty,
Silence invaded the suburbs,
The current of his feeling failed; he became his admirers.
Now he is scattered among a hundred cities
And wholly given over to unfamiliar affections,
To find his happiness in another kind of wood
And be punished under a foreign code of conscience.
The words of a dead man
Are modified in the guts of the living.
But in the importance and noise of to-morrow
When the brokers are roaring like beasts on the floor of the Bourse,
And the poor have the sufferings to which they are fairly accustomed,
And each in the cell of himself is almost convinced of his freedom,
A few thousand will think of this day
As one thinks of a day when one did something slightly unusual.
What instruments we have agree
The day of his death was a dark cold day.
II
You were silly like us; your gift survived it all:
The parish of rich women, physical decay,
Yourself. Mad Ireland hurt you into poetry.
Now Ireland has her madness and her weather still,
For poetry makes nothing happen: it survives
In the valley of its making where executives
Would never want to tamper, flows on south
From ranches of isolation and the busy griefs,
Raw towns that we believe and die in; it survives,
A way of happening, a mouth.
III
Earth, receive an honoured guest:
William Yeats is laid to rest.
Let the Irish vessel lie
Emptied of its poetry.
In the nightmare of the dark
All the dogs of Europe bark,
And the living nations wait,
Each sequestered in its hate;
Intellectual disgrace
Stares from every human face,
And the seas of pity lie
Locked and frozen in each eye.
Follow, poet, follow right
To the bottom of the night,
With your unconstraining voice
Still persuade us to rejoice.
With the farming of a verse
Make a vineyard of the curse,
Sing of human unsuccess
In a rapture of distress.
In the deserts of the heart
Let the healing fountains start,
In the prison of his days
Teach the free man how to praise.
Bijschrift:
Auden kwam op 26 januari 1939 aan in New York. Twee dagen later stierf W.B. Yeats in Zuid Frankrijk. Auden schrijft direct daarop het eerste en derde deel van het In Memoriam. Het eerste deel maakt duidelijk dat de dichter voorleeft in de herinnering van zijn bewonderaars. Typische Audiaans is de beeldspraak, waarbij delen van het menselijk lichaam worden aangeduid als provincies, voorsteden en pleinen. Het derde deel is ritmisch en een oproep om de dichter blijvend te herdenken. Later voegt hij het tweede deel toe, als verbindingsstuk tussen de proza van het eerste en de poëzie van het derde deel. Daarin de beroemde uitspraak: ‘Poetry make nothing happen’. Poëzie is de stroom van het verstand naar het onderbewuste, van noord naar zuid, zoals de rivier van de bron naar zee stroomt. Het eindpunt is de mond, de monding.