058 Sighs and Grones

Zuchten en steunen


Zend mij geen plaag, Heer,

Na al mijn zonden! Ik verdien geen lof;

Slechts U alleen! Verban mij niet, hervorm

Mij als U wilt, want U alleen bent God;

U bent almachtig, ik een domme worm;

Geef mij geen slaag, Heer!


Zet mij niet aan, Heer!

Want deed hij ooit iets goed, Uw slechte knecht?

Uw schat verwaarloosd en vernield Uw woud;

Uw waren kwijtgemaakt; ik leerde slecht,

Hoe ik Uw hoogste goed gebruiken zou:

Ga mij niet slaan, Heer!


Geef mij geen straf, Heer!

Laat nachten van Egypte mij proberen

Meer kracht te geven; want met vijgenblad

Probeert mijn lust Uw licht te weren

Ik ben al bijna stof, en ik ben zwak;

Beul mij niet af, Heer!


Vergiet toch nooit, Heer,

De boze bekers van Uw bittere straf!

Want U heeft andere vaten vol met bloed,

Waarvan een deel mijn Heer en Heiland gaf,

Zelfs met Zijn de dood; hij heeft mijn schuld vergoed;

Maak mij niet dood, Heer!


O, Maak mij vrij, Heer!

U gaat over het leven en de dood;

U bent de Rechter en de Redder, feest en lot,

Goed voor het hart en roestend: grijp toch nooit

Naar kisten vol met bitter; O mijn God,

O red toch mij, Heer!

Sighs and Grones


O do not use me

After my sinnes! look not on my desert,

But on thy glorie! Then thou wilt reform

And not refuse me: for thou onely art

The mightie God, but I a sillie worm;

O do not bruise me!


O do not urge me!

For what account can thy ill steward make?

I have abus’d thy stock, destroy’d thy woods,

Suckt all thy magazens:1 my head did ake,

Till it found out how to consume thy goods:

O do not scourge me!


O do not blinde me!

I have deserv’d that an Egyptian night

Should thicken all my powers; because my lust

Hath still sow’d fig-leaves to exclude thy light:

But I am frailtie, and already dust;

O do not grinde me!


O do not fill me

With the turn’d viall of thy bitter wrath!

For thou hast other vessels full of bloud,

A part whereof my Saviour empti’d hath,

Ev’n unto death: since he di’d for my good,

O do not kill me!


But O reprieve me!

For thou hast life and death at thy command;

Thou art both Judge and Saviour, feast and rod,

Cordiall and Corrosive: put not thy hand

Into the bitter box; but O my God,

My God, relieve me!