026 The Temper (II)

De stemming II


Het kan niet zijn; waar is die grote vreugd,

Waardoor mijn hart wordt opgetild?

Heer, als uw pijl iets treffen wil,

Niet dat, niet mij; die kwijt zijn is geen deugd.

De hele wereld is uw woord en prent,

Maar uw gewijde wereld Gods

Maakt dat U stijgt en jaagt heel plots

En dat u elke dag een nieuwe Schepper bent.

Houd vast uw erestoel, opdat daarmee

Mijn kracht zich als ontzag ervaart;

Want als U weggaan zou van daar,

Groeien ze wild, en dwars door uw prieel.

Buig ze naar U, of zorg dat het verspreidt,

Alles schuift op, de hemel schut,

Maar houdt het Hoogste Hof gestut,

Bewaar in mij een staande Majesteit.

The Temper II


It cannot be. Where is that mightie joy,

Which just now took up all my heart?

Lord, if thou must needs use thy dart,

Save that, and me; or sin for both destroy.

The grosser world stands to thy word and art;

But thy diviner world of grace

Thou suddenly dost raise and race,

And ev’ry day a new Creatour art.

O fix thy chair of grace, that all my powers

May also fix their reverence:

For when thou dost depart from hence,

They grow unruly, and sit in thy bowers.

Scatter, or binde them all to bend to thee:

Though elements change, and heaven move,

Let not thy higher Court remove,

But keep a standing Majestie in me.