153

Sonnet 153

Een bosnimf zag, toen kleine Amor sliep,

Haar kans schoon om zijn liefdestoorts te roven,

Waarmee zij naar een waterbron toe liep,

Om daar zijn liefdebrengend vuur te doven.

En zo is door zijn heilig liefdesvuur

Een eeuwig warmwaterbad ontstaan;

En 't blijkt dat bij het nemen van een kuur

De allervreemdste kwalen overgaan.

Bij 't zien van mijn geliefde heeft de toorts

Van Amor in mijn hart weer vlam gevat;

En ik, ziek en verteerd door minnekoorts,

Zocht tevergeefs genezing in het bad.

Wat mij geneest, is waar die kleine dief

Zijn vuur ontstak: de ogen van mijn lief.

Sonnet 153

Cupid laid by his brand and fell asleep:

A maid of Dian's this advantage found,

And his love-kindling fire did quickly steep

In a cold valley-fountain of that ground;

Which borrowed from this holy fire of Love,

A dateless lively heat, still to endure,

And grew a seething bath, which yet men prove

Against strange maladies a sovereign cure.

But at my mistress' eye Love's brand new-fired,

The boy for trial needs would touch my breast;

I, sick withal, the help of bath desired,

And thither hied, a sad distempered guest,

But found no cure, the bath for my help lies

Where Cupid got new fire; my mistress' eyes.