Hypericum perforatum L.

Sint Janskruid

monografie uit het cursusboek van de herboristen opleiding 'Dodonaeus'

Algemene en botanische Informatie

Materia Medica / Gebruikte delen 

Hyperici herba,  de bloeiende hele plant of de bloeitoppen van Hypericum perforatum L.

Samenstelling / Inhoudsstoffen

Nota's:

Farmacologie / Algemene werking

- Hypericine als monoamino-oxydaseremmer? (Wagner e.a.) Pendant longtemps les pharmacologues considéraient les extraits d'Hypericum comme des inhibiteurs de la monoamine oxydase (IMAO), mais maintenant ils penchent plus pour une action inhibitrice sur l'absorption des neurotransmetteurs au niveau des synapses neuronales : sérotonine, noradrénaline et dopamine. On connaît le rôle très important de la sérotonine dans la régulation de l'humeur.

Toxiciteit: Hypericine maakt de huid overgevoelig voor zonlicht en kan daardoor vooral voor gevoelige personen, in combinatie met zonnebaden, huidir­ritaties en blaarvorming veroorza­ken. 

Wisselwerking met andere medicijnen, geld alleen voor sterk geconcentreerde extracten (= te hoge dosering) en niet voor thee of tinctuur (1/5):  Omdat geconcentreerde extracten het leverenzym P450 activeert en daardoor sommige chemische medicijnen beïnvloeden, kunnen deze extracten beter niet samen met orale contraceptiva, anti-epileptica, serotonine reuptake remmers (sertraline) en sommige antihistaminica genomen worden. Dit geld niet voor gewone stjanskruidthee of tinctuur (1:5) 

Sint-Janskruid is een kruid met een geringe MAO-remmende werking (mono-amino-oxidase) vooral van het bestanddeel hypericine. Voor stoffen met die werking geldt dat men moet opletten met tyramine-bevatten voedingsstoffen (bv kaas). Toch is dit zeer theoretisch, men heeft men nog geen enkel geval gerapporteerd van gevaarlijk verhoogde bloeddruk bij Sint-Janskruid. De MAO-activiteit is bijzonder klein, en speelt wellicht nauwelijks een rol in het anti-depressieve effect. De combinatie van geconcentreerde extracten van Sint-Janskruid met MAO-remmende medicijnen dient wel te worden vermeden.

Daarnaast heeft het kruid een SSRI-werking (selectieve-serotonine-reuptake-inhibitor). Je moet daarom opletten voor de combinatie met andere stoffen met een al dan niet selectieve SRI-werking, bv de klassieke en moderne anti-depressiva, en lithium.

Tenslotte heeft het kruid een invloed op het levermetabolisme, heel wat leverenzymen nemen toe, waardoor bepaalde stoffen (de anticonceptie-pil is een bekend voorbeeld) sneller worden afgebroken. Dit betekent dus concreet dat sommige stoffen eventueel minder betrouwbaar werken, wat een probleem kan zijn bij bv de pil, maar ook bij antistollings-middelen ('bloedverdunners'), medicijnen die afstotingsverschijnselen na orgaantransplantaties tegengaan en andere.

Zoals eerder beschreven kan bij dieren het eten van Sint-Janskruid leiden tot foto-toxische reacties. Deze overdreven gevoeligheid voor zonlicht wordt dan 'hypericisme' genoemd. In de wetenschappelijke literatuur zijn er nochtans zeer weinig vermeldingen van dit verschijnsel bij mensen: het lijkt met name voor te komen bij mensen die zeer grote doseringen nemen ter behandeling van een HIV-infectie. Er wordt dan ook van uit gegaan dat de normale doseringen geen risico inhouden wat betreft verbrandingen.

Comedication comprised traditionally used Hypericum products; 2 g powder without hyperforin, tea, juice, oil extract, and placebo had no significant interaction with digoxin nor did hyperforin-free extract (Ze 117) or low daily doses of hyperforin-containing Hypericum powder (1 g, 0.5 g). Clin Pharmacol Ther. 2004 Jun;75(6):546-57. Effect of St John's wort dose and preparations on the pharmacokinetics of digoxin.

Commission E monografie uitgebreid

'There are reports of increased serotonin levels in patients using selective serotonin reuptake inhibitors (e.g., sertraline) with St. John's wort. Evidence suggests that St. John's wort affects the hepatic cytochrome P450 system, increasing activity of its most abundant isozyme, CYP3A4, thereby possibly lowering the activity of simultaneously administered drugs that are known substrates for this isozyme, including nonsedating antihistamines, oral contraceptives, certain anti-retrovirals, antiepileptics, calcium channel blockers, cyclosporine, some chemotherapeutics, macrolide antibiotics, and select antifungals'.

Indicatie / Praktisch gebruik van Hypericum

Zenuwstelsel

Virusinfectie

Huid

Luchtwegen

Lever

Andere indicaties

Receptuur en bereidingswijzen van Hypericum

I. Hyperici fl. rec. 200 g olie 1 liter.  Ber.: mac. 2-6 weken in zon

II. Hyperici fl. recentes (vers) 50 gram in 50 cc witte wijn en 100 gr olie. Ber.: zacht koken tot de wijn verdampt is. (Leclerc)

III. Hyperici flores recentes, verse bloemen 200 g / alcohol 30° 400 g / olijfolie 600 g / maceraat in alcohol  24 uur, dan olijfolie bijvoegen 4 da­gen. ver­wa­r­men au bain marie tot er 800 ml over­b­lijft. Uit­ zeven, in kle­ine volle flesjes bewa­ren. (Moatti)

Species: R./

Dosering vlgs Duitse Com. E

The original Commission E monograph (1984) noted the following dosage: "Unless otherwise prescribed: 2–4 g per day of chopped or powdered herb for internal use, or 0.2–1 mg of total hypericin in other forms of preparation application. Liquid and semi-solid preparations for external use. Preparations made with fatty oils for external and internal use." Although the original Commission E monograph specified minimum levels of hypericin, this is no longer required on the label of German products (Ahuis, 1998). In Germany, the current required dosage is 300 mg, three times daily of a hydroalcoholic St. John's wort extract. The registration for infusions (tea) of St. John's wort has been withdrawn due to a lack of evidence of efficacy (BfArM, 1998).

Based on the available research, the approved effective equivalent preparations are as follows:

Oplosbaarheid hypericine, hyperforine....

The dissolution in water of phenolic constituents of St. John's wort (Hypericum perforatum L.) from a medicinal tea and a coated tablet formulation showed different dissolution profiles. In general, the flavonoid glycosides were well dissolved, followed by flavonoid aglycones and hypericin while hyperforin was only detectable at a very low level. Interestingly, hypericin exhibited much better extraction and dissolution rates than the similarly lipophilic hyperforin. When determining the octanol/water partition coefficient it became obvious that the solubility of pure hypericin in water increased upon addition of some phenolic constituents typical for Hypericum extracts. Most effective in solubilizing hypericin was hyperoside (hyperin, quercetin 3-O-beta-D-galactoside) which increased the concentration of hypericin in the water phase up to 400 fold in this model. Pharmazie. 2003 Mar;58(3):200-3. Dissolution, solubility and cooperativity of phenolic compounds from Hypericum perforatum L. in aqueous systems.

Geschiedenis en Wetenschappelijk Onderzoek

Overzichtsartikelen

Onderzoeken met Sintjansolie

Typologie, het karakter van Hypericum

Hypericum Internetlinks

Meer info over Hypericum perforatum

Sint janskruid is ondertussen wel genoeg bekend als zenuwversterkend antidepressivum. Minder bekend is zijn veelbelovend werking bij vele andere aandoeningen: CVA chronisch vermoeidheidssyndroom, als aanvulling bij kankertherapie en bij verschillende virale infecties zoals herpes zoster (gordelroos) en herpes labialis (lippenblaasjes) en zelfs bij Aids. Als ik mij, bij al die verschrikkelijke ziektes een grapje mag veroorloven. Is Hypericum misschien goed tegen afkortingen HIV, SAD, CVA en waarom niet HDAD?

Hypericum bij seasonal affective disorder SAD (Winterdepressie)

Gezien de bijzondere relatie met het licht, ligt het voor de hand te veronderstellen datSint Janskruid een gunstige werking bij winterdepressies zou kunnen hebben. Inderdaad is in een placebo-gecontroleerde studie met SAD-patiënten, aangetoond dat Sint Janskruid de bij SAD toegepaste lichttherapie versterkt. Sint Janskruid verhoogt de  lichtutilisatie, waarbij de serotonine-melatoninestofwisseling beïnvloed wordt. Demisch toonde een significante verhoging van de nachtelijke melatonine-bloedspiegel aan bij 13 proefpersonen. De resultaten wijzen erop dat Sint Janskruid via neurobiologische effecten onder invloed van licht-donkerritmen de synthese, de aanmaak van melatonine beïnvloedt. Waarschijnlijk is dit effect een werking van de hypericines, de rode kleurstoffen in de plant. Melatonine heeft een effect op de gemoedstoestand en de psychische energie en bevordert het inslapen

Chronisch vermoeidheidssyndroom CVA

Een van de activiteiten van hypericine is een toniserende en kalmerende werking. Het wordt toegepast als tonicum en stimulans bij aandoeningen gekarakteriseerd door vermoeidheid, anorexie en mentale depressie. Brown rapporteert opmerkelijke klinische resultaten met Sint Janskruid bij het chronisch vermoeidheidssyndroom (ME). De mild antidepressieve werking van het kruid beschouwt hij als een van de hoekstenen in zijn be handeling van het vermoeidheidssyndroom. Bovendien kan de antivirale werking tegen o.a. het Epstein-Barr-virus eveneens een rol spelen bij deze aandoening

Antikanker werking

Vandenbogaerde en de Witte toonden in vitro aan dat hypericine, de rode kleurstof in sint janskruid een belangrijke factor inhibeert (remt), die wordt geassocieerd met woekerende ziekten zoals kanker. Gevonden werd dat hypericine in een kankercellijn, de activiteit van tyrosine kinasen (PTK) van epidermale groeifactor-receptoren (EGF-re-ceptoren) remt. De remming van de PTK-activiteit nam dramatisch toe door belichting met fluoriserend licht. De PTK-remming was selectief voor EGF-receptoren en er werd geen toxiciteit gevonden voor andere cellijnen. Na implantatie van de kankercellen in muizen, bleek dat geïnjecteerd hypericine de kankergroei sterk verhinderde, waarmee ook in vivo een antikankerwerking van hypericine is aangetoond. 

Sint Janskruid maakt androgener

Een niet al te grote hoeveelheid Sint Janskruid verhoogt de concentratie androgenen in het bloed, maar het effect is niet significant. Ook vermindert Sint Janskruid de concentratie van een paar DHT-metabolieten. De reden dat de Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse onderzoekers het effect van Sint Janskruid op de androgeenspiegel onderzochten heeft alles te maken met het effect van het supplement op andere steroidhormonen. Sint Janskruid verlaagt de concentratie cortisol en estradiol in het lichaam doordat plantenstoffen in het kruid het enzym CYP3A4 activeren. Vandaar dat de onderzoekers zich afvroegen of Sint Janskruid ook zo’n effect op de androgeenspiegels had. Ook androgenen worden - overigens niet uitsluitend - afgebroken door het enzym CYP3A4. De onderzoekers deden proeven met zes mannen en zes vrouwen. Hun gemiddelde leeftijd was achterin de twintig. De proefpersonen slikten drie maal daags ('s ochtends, tussen de middag en 's avonds) 300 milligram extract van Sint Janskruid.

De onderzoekers gebruiken een preparaat en een dosering die al eerder was gebruikt in een trial naar het anti-depressief effect van het kruid. Het merk was Kira, en een pil bevatte 1398 microgram hyperforine, 151 microgram hypericine en 279 microgram pseudohypericine [structuurformule hiernaast]. Het is nog steeds niet precies bekend welke component welk effect van Sint Janskruid veroorzaakt. Sint Janskruid is niet alleen een serotonine-booster. In sommige studies verhoogt het ook de concentratie groeihormoon. En blijkens dit onderzoek heeft Sint-Janskruid ook een licht androgeen effect. Na de twee weken maten de onderzoekers de androgeenspiegel in het bloed, en vergeleken die met de spiegel voordat de proef begon. Hieronder zie je de resultaten, voor respectievelijk mannen en vrouwen.

Een niet al te grote hoeveelheid Sint Janskruid verhoogt de concentratie androgenen in het bloed, maar het effect is niet significant. Ook vermindert Sint Janskruid de concentratie van een paar DHT-metabolieten.

De reden dat de Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse onderzoekers het effect van Sint Janskruid op de androgeenspiegel onderzochten heeft alles te maken met het effect van het supplement op andere steroidhormonen. Sint Janskruid verlaagt de concentratie cortisol en estradiol in het lichaam doordat plantenstoffen in het kruid het enzym CYP3A4 activeren. Vandaar dat de onderzoekers zich afvroegen of Sint Janskruid ook zo’n effect op de androgeenspiegels had. Ook androgenen worden - overigens niet uitsluitend - afgebroken door het enzym CYP3A4.

De onderzoekers deden proeven met zes mannen en zes vrouwen. Hun gemiddelde leeftijd was achterin de twintig. De proefpersonen slikten drie maal daags ('s ochtends, tussen de middag en 's avonds) 300 milligram extract van Sint Janskruid. De onderzoekers gebruiken een preparaat en een dosering die al eerder was gebruikt in een trial naar het anti-depressief effect van het kruid. Het merk was Kira, en een pil bevatte 1398 microgram hyperforine, 151 microgram hypericine en 279 microgram pseudohypericine 

Sint Janskruid is niet alleen een serotonine-booster. In sommige studies verhoogt het ook de concentratie groeihormoon. En blijkens dit onderzoek heeft Sint-Janskruid ook een licht androgeen effect. Na de twee weken maten de onderzoekers de androgeenspiegel in het bloed, en vergeleken die met de spiegel voordat de proef begon.  De concentratie testosteron en vrij testosteron steeg, maar het effect was niet significant. Wel significant was het effect op de sulfaten van androsteron en epi-androsteron. 

Androsteron en epi-androsteron zijn omzettingsproducten van DHT Dihydrotestosteron een dubbelgebonden zuurstofgroep op C17 en een hydroxylgroep op C3. Androsteron doet, vergeleken met DHT, weinig meer met de androgeenreceptor. Epi-androsteron doet helemaal niks meer met de DHT-receptor, maar hecht nog wel aan het SHBG. Het verschil tussen de hormonale werking van de twee moleculen wordt veroorzaakt door de ruimtelijke positie van de hydroxylgroep. Er waren trouwens aanmerkelijke individuele verschillen tussen de manier waarop de proefpersonen op de suppletie reageerden, schrijven de onderzoekers. "With the exception of the testosterone to DHT ratio and the combined concentrations of plasma androsterone-sulphate and epiandrosterone-sulphate, plasma concentrations of other androgens and SHBG increased in some subjects and decreased in others."

Donovan JL, DeVane CL, Lewis JG, Wang JS, Ruan Y, Chavin KD, Markowitz JS. Effects of St John's wort (Hypericum perforatum L.) extract on plasma androgen concentrations in healthy men and women: a pilot study. Phytother Res. 2005 Oct;19(10):901-6. [PubMed]

Hypericum  bij psoriasis 

Sint-janskruid zou bij milde tot matig ernstige psoriasis een effect kunnen hebben via een modulerende invloed op het immuunsysteem. In 2012 is in een pilotstudie een middel, bestaande uit 5% sint-janskruidextract in een vette zalfbasis, getest op tien patiënten met milde psoriasis. De onderzoekers vergeleken het effect met een placebo, dat bestond uit de zalfbasis zonder sint-janskruid. De patiënten kregen beide middelen, die zij elk op een andere kant van hun lichaam smeerden. Dit gebeurde twee keer per dag, gedurende een maand. Na vier weken was een duidelijke afname van de roodheid, schilfering en plaquedikte zichtbaar op de plekken waar sint-janskruid was toegepast. Geen patiënt was echter helemaal van alle plekken af. Er werden geen bijwerkingen gemeld. In 2017 is deze pilotstudie herhaald met twaalf patiënten met milde tot matige psoriasis. Ze gebruikten hetzelfde middel als in de eerste studie. Het doel was om het effect van uitwendig gebruikt sint-janskruid te onderzoeken op TNFα-niveaus in psoriatische plaques, in vergelijking met een placebo. TNFα is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij ontstekingsprocessen. De conclusie van dit onderzoek was dat de resultaten overeen kwamen met die van het vorige onderzoek en dat de werking waarschijnlijk (deels) te maken heeft met een vermindering van de cytokineproductie, waaronder TNFα.

*Mansouri P, Mirafzal S, Najafizadeh P, Safaei-Naraghi Z, Salehi-Surmaghi MH, Hashemian F. The impact of topical Saint John’s Wort (Hypericum perforatum) treatment on tissue tumor necrosis factor-alpha levels in plaque-type psoriasis: A pilot study. J Postgrad Med 2017;63(4):215-220

Hypericum te gebruiken bij ziekte van Alzheimer

Curr Alzheimer Res. 2013 Dec;10(10):1057-69. Reduced Alzheimer's disease pathology by St. John's Wort treatment is independent of hyperforin and facilitated by ABCC1 and microglia activation in mice.

Hofrichter J, Krohn M, Schumacher T, Lange C, Feistel B, Walbroel B, Heinze HJ, Crockett S, Sharbel TF, Pahnke J1.

Soluble β-amyloid peptides (Aβ) and small Aβ oligomers represent the most toxic peptide moieties recognized in brains affected by Alzheimer's disease (AD). Here we provide the first evidence that specific St. John's wort (SJW) extracts both attenuate Aβ-induced histopathology and alleviate memory impairments in APP-transgenic mice. Importantly, these effects are attained independently of hyperforin. Specifically, two extracts characterized by low hyperforin content (i) significantly decrease intracerebral Aβ42 levels, (ii) decrease the number and size of amyloid plaques, (iii) rescue neocortical neurons, (iv) restore cognition to normal levels, and (iv) activate microglia in vitro and in vivo. Mechanistically, we reveal that the reduction of soluble Aβ42 species is the consequence of a highly increased export activity in the bloodbrain barrier ABCC1transporter, which was found to play a fundamental role in Aβ excretion into the bloodstream. These data (i) support the significant beneficial potential of SJW extracts on AD proteopathy, and (ii) demonstrate for the first time that hyperforin concentration does not necessarily correlate with their therapeutic effects. Hence, by activating ABC transporters, specific extracts of SJW may be used to treat AD and other diseases involving peptide accumulation and cognition impairment. We propose that the anti-depressant and anti-dementia effects of these hyperforin-reduced phytoextracts could be combined for treatment of the elderly, with a concomitant reduction in deleterious hyperforin-related side effects.

Mythologie Sint Janskruid

In historisch perspectief minstens zo belangrijk als de echte of vermeende medicinale kwaliteiten van het gewas, zijn de anti-demonische en andere magische eigenschappen die men Sint-Janskruid eeuwenlang heeft toegedicht. Mogelijk hebben die hun wortels al in de antieke wereld, waar het huperikon ook dionusias zou zijn genoemd, wat Josef Murr (Die Pflanzenwelt in der Griechischen Mythologie) tot de veronderstelling brengt dat de plant ooit een rol speelde in de cultus van Dionusos. Voor artsen als Hippokrates en Dioskorides stond het als een paal boven water dat het kruid apotropeïsch was, wat een duur woord is voor bezwerend of afwerend. Huperikon kon worden afgeleid van huper, “boven” of “over” + eikon, “verschijning”: het kruid stond boven, was dus machtiger dan, verschijningen – lees van duivels of demonen.

Volkse benamingen als jaagt-den-duivel, cacciadiavolo, zampa del diavolo, heksenkruid en erba delle streghe echoën het middeleeuwse fuga daemonum (duivelsvlucht).

“Dost, Harthaw und Wegscheydt

Thun dem Teuffel vil leidt”

heette het in het Kreuterbuch van Hieronymus Bock: marjolein, Sint-Janskruid en een tweesprong berokkenen de duivel veel leed. Op de naamdag van Sint Jan werd het kruid geplukt en boven de deuren van huizen en stallen gehangen of aan de ramen bevestigd om heksen en boze geesten te verjagen. Men droeg het als amulet om de hals, legde het onder het hoofdkussen of plantte het op de vier hoeken van huis of akker. Dat was belangrijk, want in de nacht van Sint Jan waren heksen en demonen bijzonder actief. Het was van het allerhoogste belang zich goed te beschermen, en er was maar weinig dat zo effectief werd geacht als Sint-Janskruid. In de Boven-Palts werd een aftreksel van (gewijd) Sint-Janskruid in het eerste bad van een boreling gedaan. Een drankje gebrouwd uit Sint-Janskruid en distelzaad werd bij ondervragingen door de Inquisitie aan heksen te drinken gegeven, omdat daardoor de macht van de duivel werd gebroken en de heksen (die ondertussen uiteraard ook op de pijnbank werden aangevezen – men nam graag het zekere voor het onzekere) de volledige waarheid zouden vertellen.

Als afweer tegen muizen en ratten stak men in Silezië een takje van het kruid tussen de eerste schoof, terwijl zo’n takje opgehangen aan een raam, tegen de gevel of onder het dak, in Nederland, Vlaanderen en Wallonië tegen bliksem, hagel en ander onheil bescherming bood.

Een legende legt het verband tussen de bezwerende en onheilswerende kwaliteiten van het gewas en zijn uitzicht. De gaatjes in de bladeren kwamen daar doordat de duivel ze erin prikte met zijn klauwen. Het kruid was zo effectief tegen het kwade in al zijn vormen, dat de duivel besloot het te vernietigen. Maar dat lukte niet: méér dan wat gaatjes in de bladeren bracht hij er niet van terecht.

Dat een kruid dat heksen en duivels kan afweren eveneens de toekomst kan onthullen, ligt haast voor de hand. Aan het einde van de 19de eeuw bestond aan de Vlaamse kust een merkwaardig gebruik. In de duinen trok men met Sint Jan een volledig Sint-Janskruid uit de grond, met wortel en al. Bij de wortel werd dit aan het plafond gehangen. Soms hield de plant het nog even uit en richtte zijn stengel naar de zoldering: dat was een goed voorteken. Bleef de plant echter gewoon ondersteboven hangen, kondigde dat een sterfgeval in de familie aan. Ook zette men takjes Hypericum in een glas water; wiens takje het eerst verwelkte, zou eerst sterven. Niet enkel de dood, ook geboorten kon het kruid voorspellen. Wou men weten hoeveel kinderen men zou krijgen, plukte men een blaadje van het kruid: het aantal gaatjes (of correcter: doorzichtige kliermondjes) gaf de omvang van het toekomstige kroost weer.

Het is ongetwijfeld vooral de bloedrode olie van het Sint-Janskruid die van oudsher zeer tot de verbeelding sprak. Ze werd Sint-Jansbloed of Johannesbloed genoemd. Méér dan gelijk welk onderdeel van de plant, werd het verondersteld te zijn beladen met uitzonderlijke krachten. Dat het hét middel was tegen heksen spreekt voor zich, maar het beschermde ook tegen kwade honden (draag een hemd besmeerd met Sint-Jansbloed en klaar is kees.) Bovendien was het de sleutel tot het succes van iedere jager: de loop van een geweer insmeren met het sap dat uit de plant vloeit op de middag van Sint-Jansdag, garandeerde dat ieder schot raak zou zijn.

Midzomervuur

In onze streken komen ze niet meer voor, maar wie ooit de midzomertijd in de Franse Pyreneeën doorbracht, weet welke prominente rol de brandouns daar nog altijd spelen in het volksleven, op het platteland én in de steden. De avond van 23 juni worden grote vuren aangestoken waarvoor de brandstapels vaak al een maand of twee eerder zorgvuldig werden geprepareerd en geconstrueerd met brandbaar materiaal dat de mensen sinds de vorige Sint Jan hadden verzameld. Terwijl het vuur brandt, worden er Johanneskruiden ingegooid. Men ging ervan uit dat de magische werking van de kruiden het vuur extra kracht zou verlenen én dat de werkzaamheid van de kruiden werd aangewakkerd door het vuur.

Als het vuur weer gedoofd was, verzamelde men de as en de nog aanwezige verkoolde resten. Stukken verkoold hout beschermden het huis tegen blikseminslag, of werden bewaard om er de eigen haard mee aan te maken, zodat de kracht van het Sint-Jansvuur op het eigen huisvuur kon overgaan. As werd op de akkers gestrooid en door het veevoeder gemengd. Bezems werden in het Sint-Jansvuur gehouden en daarna op de akkers in de grond gestoken.

In de 12de –13de eeuw stelde men dat de vuren werden aangestoken ter ere van Sint Jan. Een legende vertelt dat Herodes het bevel gaf om Johannes te zoeken en aan te houden. Verkenners werden uitgestuurd om hem te zoeken; ze kregen de opdracht een vuur te branden zodra ze hem vonden. Dat deden ze, en meteen begonnen er overal vuren te branden, zodat de soldaten in de war raakten. Johannes ontsnapte, en om zijn vlucht te vieren stak men nadien nog ieder jaar vuren aan. Alles wijst er echter op dat de midzomervuren ouder zijn dan het christendom en dus met Johannes de Doper oorspronkelijk niets te maken hadden. Mogelijk werd het feest van een belangrijke heilige als Sint Jan precies op midzomer vastgelegd omdat de kerk hoopte op die manier een niet-christelijk gebeuren te kerstenen. In ieder geval verzetten de kerkelijke autoriteiten zich een aantal eeuwen tegen de vuurfeesten, vooraleer ze ertoe overgingen mee te vieren.

Waarom de vuren met Sint Jan worden ontstoken, is niet onmiddellijk duidelijk. Midzomer is één van de vier kardinale momenten in de zonnecyclus en de vuren die men rond het tijdstip van het solstitium ontsteekt houden ongetwijfeld op één of andere manier verband met die cyclus. Wélk verband dan wel, is echter nog maar de vraag. Vroegere antropologen en folkloristen, met op kop James Frazer, die haast een volledig deel van The Golden Bough (Balder the Beautiful: the fire-festivals of Europe) aan de midzomerfeesten wijdde, veronderstelden dat de prewetenschappelijke, prelogische mens vanuit een bepaald magisch denken vuren ontstak om zo de zon te helpen te blijven schijnen. Zeker op cruciale momenten als de twee zonnewenden was dit nodig: de zon stond dan immers stil en men vreesde dat, als men ze niet een handje hielp, de cyclus wel eens kon stilvallen. Frazer geeft echter nog een andere verklaring, die een stuk aannemelijker lijkt en door heel veel vastgestelde feiten wordt onderbouwd: het vuur werd en wordt aangestoken om het kwaad te verdrijven. Dat kon zowel het onvatbare kwaad zijn van de bedreigende duisternis van de nacht, als het zeer concrete kwaad in al zijn verschijningsvormen: ziekten van mens en vee, plagen die de landbouwgewassen bedreigen, natuurrampen, slecht weer, insecten en knaagdieren, enzovoort. Merkwaardige gebruiken, zoals het in het vuur werpen van katten, slangen en andere dieren die met de krachten van het duister werden geassocieerd, worden in deze context begrijpelijk. De Sint-Jansvuren waren dus, net als het Sint-Janskruid, apotropeïsch: ze joegen de duivels, van welke aard ook, weg.

Hypericum wechselwirkungen?

Johanniskraut-Extrakte wirken bei leichten bis mittelschweren Depressionen stimmungsaufhellend. Studien mit Patientinnen und Patienten haben diesen Effekt inzwischen gut belegt. Johanniskraut (Hypericum perforatum) kann aber auch die Wirkung von anderen Medikamenten beeinflussen. Solche Wechselwirkungen (Interaktionen) sind bei der Anwendung von Johanniskraut-Extrakt zu beachten.

Univ.-Doz. Dr. Reinhard Länger hat in der Zeitschrift der Österreichischen Gesellschaft für Phytotherapie das aktuelle Wissen über diese interessante Heilpflanze vorgestellt. Ein oft vorgebrachtes Argument gegen die Anwendung hochdosierter Johanniskrautpräparate sei die Möglichkeit von Interaktionen mit anderen Arzneistoffen, schreibt Länger. Doch dieses Problem teile Johanniskraut mit vielen anderen Arzneistoffen, auch solchen, die in der gleichen Indikation eingesetzt werden.

Länger erläutert genau, wie diese Interaktionen zustande kommen:

„Hyperforin, ein Inhaltsstoff von Johanniskraut, induziert dosisabhängig die Aktivität der Enzyme CYP3A4, CYP2C9, CYP2C19 und von P-Glykoprotein. Das bedeutet, dass alle Arzneistoffe, bei deren Metabolismus die genannten Proteine eine Rolle spielen, bei gleichzeitiger Gabe von Johanniskraut-Präparaten beschleunigt abgebaut werden, verminderte Blutspiegel sind das Resultat. Deshalb ist die gleichzeitige Anwendung von

Johanniskraut und Cyclosporinen, Tacrolimus und ähnlichen Substanzen (bei systemischer Anwendung), Amprenavir, Indinavir und anderen Proteaseinhibitoren, Irinotecan und Warfarin kontraindiziert. Bei gleichzeitiger Anwendung von Arzneistoffen beispielsweise aus den Gruppen der Benzodiazepine und Statine, von Amitriptylin, Fexofenadin und Finasterid muss mit verminderten Plasmakonzentrationen gerechnet werden.“

Immer wieder kontrovers diskutiert wird die Interaktion von Johanniskraut-Extrakt mit Hormonen der Antibaby-Pille. Länger dazu:

„Die Datenlage zu Interaktionen mit oralen Kontrazeptiva ist nach wie vor widersprüchlich. Belege für verminderte Blutspiegel liegen in erster Linie für niedrig dosierte Kontrazeptiva vor. Deshalb werden ein Umstieg auf höher dosierte Kontrazeptiva und/oder zusätzliche Maßnahmen der Kontrazeption empfohlen.“

Zu theoretisch möglichen Johanniskraut-Interaktionen:

„Da Johanniskraut in den serotonergen Stoffwechsel eingreift, ist eine Wirkungsverstärkung anderer Arzneimittel mit serotonergen Effekten (z. B. Sertralin, Paroxetin, Buspiron, Triptane) theoretisch möglich, die wenigen publizierten Fallberichte lassen allerdings viele Fragen offen.“

Wechselwirkungen bei Johanniskrauttee?

„Zubereitungen, mit denen weniger als 1 mg Hyperforin pro Tag aufgenommen wird (zum Beispiel Johanniskrauttee), induzierten über 2 Wochen nicht die genannten Enzyme. Leider liegen bislang keine längeren Interaktionsstudien vor. Wenn die Einnahmedauer auf 2 Wochen beschränkt wird, sind daher keine Interaktionen zu erwarten. Bei längerer Einnahme sind alle genannten Gegenanzeigen und Warnhinweise zu beachten.“

Quelle: Praktische Aspekte zur Anwendung von Johanniskrautpräparaten, Univ.-Doz. Dr. Reinhard Länger PHYTOTherapie Austria 4 / 2010

Clin Pharmacol Ther. 2004 Jun;75(6):546-57. Effect of St John's wort dose and preparations on the pharmacokinetics of digoxin. Comedication comprised traditionally used Hypericum products; 2 g powder without hyperforin, tea, juice, oil extract, and placebo had no significant interaction with digoxin nor did hyperforin-free extract (Ze 117) or low daily doses of hyperforin-containing Hypericum powder (1 g, 0.5 g).

Adulteration Hypericum perforatum: morphological and chemical evidence

In the book Teedrogen, Wichtl (1984) stated that SJW is frequently adulterated with the Hypericum species H. barbatum, H. maculatum, and H. montanum which co-occur within the range of SJW. Berghöfer and Hölzl (1986) also reported that SJW is frequently adulterated with other species of Hypericum, which occur within the European range of SJW, and added the species H. hirsutum and H. tetrapterum to this list. Berghöfer R, Hölzl J. Johanniskraut (Hypericum perforatum L.) Prüfung auf Verfälschung. Dtsch Apoth Ztg. 1986;126:2569-2573.They also remarked that SJW often interbreeds with the species H. maculatum and H. tetrapterum to form hybrids with intermediate features that are more challenging to classify taxonomically. Mitra and Kannan (2007) briefly mention that, in India, where the availability of SJW is limited, the Indo-Nepal species H. patulum is sold as H. perforatum.

In 1998, Kurth and Spreeman observed that the boom in the US market and subsequent shortage of high quality material corresponded with the appearance of "more and more" poor quality products with chemical profiles that differed significantly from those of the clinically proven European SJW extracts. Kurth E, Spreemann R. Phytochemical characterization of various St. John’s wort extracts. Adv Ther. 1998;15:117-128. They describe a proliferation of commercial extracts from the "Far East" (Asia) and "Chinese herb" with relatively high levels of quercetin (degradation product), significantly lower levels of other flavonoids, especially rutin, isoquercitrin, and biapigenin, and an inverse ratio of pseudohypericin to hypericin (nearly 1:1 or 1:3) compared to the 1.5:1 or 2:1 ratio characteristically seen in European SJW extracts. The authors attributed these findings to the use of other Hypericum species and they point out that spectrophotometric methods for characterizing SJW can be manipulated by adding colorants. The botanical identity of the adulterant Hypericum species was not reported.

Meier (2003) noted "Recently, deviations [from the characteristic high-performance liquid chromatography (HPLC) fingerprint of SJW] have been increasingly observed: in the dried herb H. perforatum of Oriental origin, especially China, with a botanically definitive identity, rutin is missing.27 Rutin has been included in the European monograph (Ph Eur) because in a whole series of possible adulterations (other Hypericum species) this rutin is missing." Kabelitz (2005) also remarked on the shortage of SJW following the market boom and that "very soon considerable variability of characteristic markers was apparent in the drugs offered for sale."15 He presented thin layer chromatography (TLC) data showing that rutin was lacking in samples of H. elegans, H. indorum, H. maculatum, and H. montanum. However, his chromatograms showed that in samples of "Chinese SJW," rutin was present, and hypericin and/or pseudohypericin were missing.

A chromatographic and spectroscopic study by Huck-Pezzei et al. found that commercial SJW extracts of "Chinese provenance" could be distinguished from products of European origin using TLC, HPLC, and attenuated total reflection mid-range infrared (ATR-MIR) and near infrared spectroscopy (NIR) but not Fourier-transformed infrared (FTIR).28 TLC chromatograms developed using the European Pharmacopoeia 8.0 (Ph Eur 8.0) method showed that the Chinese samples had an additional orange fluorescent band below hypericin that was not present in the European samples.29 The European material contained the characteristic 1.5-2:1 ratio of pseudohypericin to hypericin, while the Chinese samples exhibited the inverse (1:2 pseudohypericin:hypericin); therefore, this ratio can be used as an indication for the presence of an alternative species instead of H. perforatum. The Chinese samples also contained relatively high amounts of quercetin and low amounts of flavonol glycosides; in many cases, rutin and hyperforins could not be detected by HPLC-UV. The authors concluded that the Chinese samples did not contain SJW but rather another Hypericum species. They identified the adulterant species as H. hirsutum based on the presence of the compounds kushenols G and H.

The analysis of 37 commercial SJW products using high performance thin-layer chromatography (HPTLC) with the conditions specified in the Ph Eur 8.0,29 United States Pharmacopeia 37 (USP 37),30 and USP 3831 identified 14 suspect samples. Eight samples (three commercial dry extracts and five capsules labeled to contain SJW extract) produced a green color when solubilized in methanol (in contrast to the expected red-brown color). Using the conditions specified in USP 38, the corresponding HPTLC chromatograms exhibited four atypical features compared to authenticated reference samples. These findings suggested the presence of other Hypericum species and/or the presence of polar compounds not present in authentic SJW samples. A reverse-phase (RP)-HPTLC method was developed to separate and identify the polar additives found at the application position with the USP 38 method. These substances were subsequently determined to be the dyes Amaranth, Brilliant Blue FCF, Sunset Yellow FCF, and Tartrazine. The dyes were present at concentrations ranging from 0.51% and 1.33% among samples from different suppliers, and concentrations also varied among batches from the same source. Overall, the pattern that emerged was a formula of very little tartrazine, roughly equal amounts of amaranth and brilliant blue, and a large quantity of sunset yellow. The authors note that the flavonoid patterns exhibited in these chromatograms were similar to those of the Chinese material described above by Huck-Pezzei et al. uck-Pezzei VA, Bittner LK, Pallua JD, et al. A chromatographic and spectroscopic analytical platform for the characterization of St. John's wort extract adulterants. Anal Meth. 2012. doi: 10.1039/c2ay2630a.

Of the same 37 samples, another six samples (two containing raw herb of Chinese origin, one finished product, and three dry extracts) produced the same atypical chromatograms as the samples adulterated with dyes. However, when these six samples were analyzed using the RP-HPTLC method, no dyes were detected. Microscopic analysis of the raw material samples of Chinese origin revealed the presence of an unknown plant. In a comparative analysis of H. hirsutum, H. montanum, H. perforatum, H. tetrapterum, and H. undulatum HPTLC chromatograms, the botanical adulterant present in the 14 suspect samples most closely resembled but was not identical to that of H. undulatum. It is noted that while the adulterant Hypericum species was detected in both raw material and finished product samples, the adulterating suite of dyes were found only in SJW extracts. Frommenwiler DA, Sudberg S, Sharaf MHM, Bzhelyansky A, Lucas B, Reich E. St. John’s wort versus counterfeit St. John’s wort: An HPTLC study. J AOAC Int. 2016;99(5). doi: http://dx.doi.org/10.5740/jaoacint.16-0170.

Another 2016 study, which evaluated 48 commercial SJW products, also detected dyes in nine of the samples (A. Booker email communication to S. Gafner, August 10, 2016.). Seven of the nine products were from the United States, while the other two were sold in the United Kingdom. Adulteration of botanical dietary supplements with dyes has previously been reported with bilberry (Vaccinium myrtillus, Ericaceae) fruit32 and goldenseal (Hydrastis canadensis, Ranunculaceae) root and rhizome.

Sint Janskruid slaat twee vliegen in één klap

We kennen  Sint Janskruid als een kruid met een milde anti-depressieve werking, maar volgens onderzoekers van Banaras Hindu University in India heeft Hypericum perforatum nog meer toepassingen. Toen de Indiërs een extract aan proefdieren gaven, ontdekten ze dat het ook een afslankende werking heeft.

Studie

De onderzoekers gaven ratten gedurende 30 dagen een dieet dat extra veel vet bevatte. Een controlegroep kreeg normaal voer. Vanaf dag 16 kreeg een deel van de vetgemeste proefdieren dagelijks 100 of 200 milligram Hypericum perforatum-extract per kilogram lichaamsgewicht.

Het humane equivalent van die doses is ongeveer 1200-2400 milligram extract per dag. De onderzoekers gebruikten een extract op alcoholbasis. Het bestond voor 3 procent uit hyperforine en voor 0.3 procent uit hypericine.

Resultaten

De ratten die werden vetgemest [HFD Control] werden zwaarder en dikker dan ratten die normaal voer kregen [NPD Control], vertellen de figuren hieronder. De toediening van Hypericum perforatum in zowel de relatief hoge [HFD + HpE 200] als de lage dosering [HFD + HpE 100] remde die toename.

Een deel van de vetremmende werking van Hypericum perforatum zat hem in het verminderen van de eetlust. "Hypericum perforatum increases the quantity of serotonin present within synaptosomes by inhibiting synaptosomal uptake of serotonin", verklaren de onderzoekers. "This increased level of serotonin caused by Hypericum perforatum extract reduces the food intake and suppresses the appetite."

In de vetgemeste ratten stegen de insuline- en de glucosespiegel, maar het extract reduceerde die toename. In reageerbuisstudies remt Hypericum perforatum de werking van insuline in vetcellen. In spiercellen heeft Hypericum perforatum kennelijk een tegenovergestelde werking.

Conclusie

"Taken together, Hypericum could be the antidepressant therapy of choice for patients suffering from comorbid diabetes and obesity", concluderen de onderzoekers.

Bron: ISRN Pharmacol. 2011;2011:505247.