Lithospermum / Parelzaad

In de naam van... Parelzaad

Parelzaad of Lithospermum is een weinig opvallende, vrij zeldzame vaste plant, die tot 1m hoog kan worden, hij bloeit in de maand Mei en Juni met kleine witte bloempjes in een opgerolde bloeiwijze (zogenaamde schicht) die eigen is aan de familie van de Ruwbladigen. In September komen er opvallend glimmende, grijze vruchtjes aan. Aan deze ronde zaadjes heeft de plant zijn naam te danken.

Lithospermum is dan ook afkomstig van het Latijnse Lithos, steen en sperma, zaad; verwijzend naar die harde zaadjes of beter de vruchtnootjes van vooral het Glad parelzaad. De glimmende, ronde vruchtjes van deze soort lijken wel op een pareltje, dit in tegenstelling tot de grillige zaden van het Ruw parelzaad. Fuchsius noemt de beide soorten Wild en Tam peerlencruyt. En Dodoens in zijn Cruydeboek zegt over het Peerlencruyt, die hij ook Witte steenbreek, grana solis of milium solis noemt ‘dat het zaad heeft de meeste kracht, het is wit, rond en steenachtig. Het zaad heeft de kracht om te laten plassen en de steen te breken als het met venkelzaad en peterseliezaad gekookt is in wijn’.

Steenzaad voor nierstenen

Hier vinden we een mogelijke tweede verklaring voor de naam Steen of Parel, het wordt namelijk gebruikt om blaasstenen te vergruizen. Een vorm van signatuurleer, een plant die steentjes maakt, kan ook steentjes uitdrijven. Ook Dioscorides vernoemt Lithospermom al tegen graveel en nierstenen en Plinius vond het maar een raar geval. Hij had nog nooit gezien dat uit een plant stenen konden groeien.

Lithospermum als anti-conceptiepil

Dodoens haalt ook Serapio aan, die zegt dat het poeder van de witte steenbreek wonderbaarlijk goed is om te laten plassen en om bij de vrouwen hun stonden te laten komen. Hier vinden we dan een nieuwe therapeutische verwijzing, waar nu ook wetenschappelijke onderbouwing voor is, namelijk een hormonale werking, meer bepaald een anti-gonadotrope werking, die in heel wat onderzoeken bevestigd is. Om het maar plompweg te zeggen, de plant heeft een anti-conceptiewerking en hij zou ook bij sommige volkeren, o.a. de Noord-Amerikaanse Shosone-Indianen als zodanig in gebruik geweest zijn. De naam Lithospermum krijgt voor mij dan ook een nieuwe betekenis, zaad dat versteent, niet meer vruchtbaar is, of ga ik nu toch te ver?

Milium solis of Zonnegierst

De naam Milium solis, afkomstig van Bauhinius (1632), is ook vernederlandst tot Zonnegerst of Zonnegierst. Een Franse volknaam is ook nu nog Millet de soleil. Maar de meest gebruikte naam in Frankrijk is Grémil, ook hier vinden we ‘Mil’ van millet terug en grés of grâ, een oude naam voor graan. De mooiste Franse naam vind ik wel ‘chérie’. De wortel bevat een roodroze kleurstof en zou door de jonge meisjes op het platteland gebruikt geweest zijn als rouge voor de wangen en als lippenstift. Al je de wortel uitgraaft, zie je vooral op de haarwortels, kleine roze puntjes zich vormen, alsof de plant bloedt, en die mij ook direct doen denken aan een roze mensenvelletje. Ook deze toepassing is ondertussen onderzocht en zelf gecommercialiseerd. Sommige cosmetische firma’s extraheren de dieprode kleurstof, alkanine en shikanine, uit de plant om ze te verwerken in allerlei huidverzorgingsprodukten.

Herbes aux yeux

En als laatste merkwaardige naam en nog merkwaardiger gebruik, Herbes aux yeux, Ogenkruid. Men heeft ooit het harde zaad in het oog geplaatst om vuiltjes uit het oog te verwijderen. Een soort homeopathie zeker. Het gelijke met het gelijksoortige behandelen. De voor mij enig mogelijke verklaring, slijmstoffen werden vroeger in het oog gedaan om vuil te binden en zo af te voeren. Parelzaad bevat zeker wat slijmstof, maar daarom zo een heel zaad in je oog stoppen, is mij toch wat te veel gevraagd. Als er kandidaten zijn wil ik hen natuurlijk altijd wat zaad bezorgen.

Andere namen

Dodonaeus over Van Parel kruid, kap. LXXXVI

Lithospermum of parelkruid. (Lithospermum officinale en Lithospermum arvense)

1 Het tamme parelkruid heeft rechte, dunne, ronde en houtachtige stelen met vele aangroeiende zijscheutjes. Daaraan groeien lange, smalle, scherpe en zwartgroene bladeren die kleiner zijn dan de bladeren van wilgen. Tussen de bladeren en stelen groeien kleine witte bloempjes die mooie ronde, witte, harde, steenachtig zaden voort brengen die op kleine pareltjes lijken om te zien. De wortel is hard en houtachtig.

2 Het wilde geslacht is van stelen, bladeren en bloemen de voor vermelde gelijk, alleen het zaad is niet zo wit en effen maar wat gerimpeld als het zaad van de gewone ossentong en de bladeren zijn wat ruwer.

3 Boven deze twee geslachten vindt men ook nog een ander wild en zeer klein parelkruid waarvan de hooggeleerde Hiëronymus Bock in zijn kruidboek vermeld. En dit groeit ongeveer een zeventien cm hoog met kleine, smalle bladertjes, net als het vlas, waartussen en de stelen klein, effen, zwart en hard zaad komt dat de witte, tamme parelzaden zeer gelijk is.

Plaats.

1 Het tamme parelkruid groeit in sommige landen op ruwe plaatsen. Hier te lande wordt het in de hoven gezaaid.

2 De wilde wordt op steenachtige, ruwe plaatsen gevonden.=

Tijd.

Parelkruiden bloeien in juni, augustus en september en ondertussen leveren ze ook hun zaad.

Naam.

Parelkruid heet in Grieks en in Latijn Lithospermon en door sommigen Gorgonion. In de apotheken Milium folis. In Hoogduits Meerhirsen. In Nederduits parelkruid en steenzaad. In Frans gremil of herbe oux perles.

Natuur.

Het zaad van parelkruid is warm en droog tot in de tweede graad.

Kracht en Werking.

Het gestampte zaad van parelkruid dat met witte wijn gedronken wordt breekt de steen en laat die rijzen en de urine lossen.

Naam.

 (Dodonaeus) (a) ‘Vanwege de grote hardheid van de zaden worden deze twee eerste kruiden Lithospermon genoemd, dat betekent eigenlijk steenzaad,  sommige noemen het ook Gorgonium, andere noemen het Aegonychon, Leontion of Diosporon of ook Diospyron, als Plinius leest, bovendien ook Heracleos’. Lithospermum is afgeleid van het Griekse lithos: een steen, en sperma: zaad, omdat de zaden op kleine stenen lijken. Of omdat de zaden in wijn gedronken de stenen verdrijven. Lithospermum is een naam die al bij Dioscorides gebruikt werd.

Plinius XXVII.74: "Gerit iuxta folia singulas veluti herbulas et in earum cucuminibus lapillos candore et rotundidate margaritarum, duritia vero lapidea, ipsi qua pediculis adhaerent cavernulas habent et intus semen - his lapillis drachmae pondere potis in vino albo calculos frangi pellique constat". (Klein parelkruid is Buglossoides minima)

Witte steenbreek, midden-Hoogduits weiss Stainprech, weiss Steinbrech in Hort. Sanitatis en Steinbrecha bij Hildegard, Steinsamen bij Bock. In Spaans lithosperma.

Dodonaeus (b) ‘De Arabieren noemen het Millium Soler, de apothekers en de Italianen milium Solis, de Spanjaarden mijo del sol’. Platearius bespreekt alleen granum solis; ‘Herba cuius semen proprie grana solis dicitur. Dissurium, yliacam passionem et lapidum frangit. Dioscorides beschrijft het Lithospermon waarbij de commentator Matthiolus opmerkt; ‘Lithospermon hodie Serplasarij & omnes fere medidic Barbaros secuti Millium solis nominant’. Hij zegt dat het beter Milium Soler genoemd moest worden omdat deze plant, naar het zeggen van Serapio op getuigenis van Aben Juliel, op de Soler bergen groeit, de naam heeft meer betrekking op de plaats waar de plant groeit dan op de zon, Sol. Sonnenhirse, -korn. Het werd vergeleken met het graan Milium; Dodonaeus (c) 'Het heet in het Hoogduits Meerhirsen, in het Spaans milliban’. 

Oude Duitse namen zijn, naar de granen; Meergries in Oostenrijk en Zwitserland, Steinhirs Meerhirs en, een vergelijking met Hirs.

Dodonaeus(d) ‘De Fransen noemen het gremil en in het Engels gromell’. 

Engelse gromwell, midden Engels grummel, graymile of gromelle, stamt mogelijk van Frans le gremil, oud-Frans gromil en dit van Latijn granum milii: de millet of hirs. In middeleeuws Latijn werd een plant met een uitzonderlijke sterke medische reputatie milium solis genoemd, de millet van de zon, naar zijn harde en glanzende zaden. Of van Keltisch graun: een zaad, mil: een steen.

Dodonaeus (e) ‘De Fransen noemen het ook herbe aux perles. De grote soort die van ons groot parelkruid genoemd wordt is in de apotheken van Neder- en Hoogduitsland onbekend. De tweede soort noemt men eigenlijk in Nederduits steenzaad en parelkruid. Deze wordt in de apothekerswinkels van Hoogduitsland en Nederland gebruikt’.

Het kruid heet parelzaad naar de vruchtjes die zich als vier glanzende witte pareltjes onder in de kelk vertonen. Ze zijn zo hard dat het moeilijk is ze te breken en lijken wel van steen. Een sierlijke naam is ook het Franse herbe aux perles of perliere, Engelse pearl-plant, Duitse Perlenkraut. (f) Marienthranen en verder Geisfuss, Iserhart, Zwitsers Isechrut. Engels lichwale of lychwale.

 Gebruik.

Folklore.

De zeldzame verschijning van een uit een plant groeiende steen, niet verwonderlijk dat het kruid gebruikt werd als tovermiddel, de Franse millet d'amour. Slowaakse meisjes nemen onder het onderkleed de uitlopers van dit kruid zodat ze met dansen niet moe worden. Met een aftreksel van deze plant wassen ze zich zodat ze geuren en begeerd worden.

Wetenschappelijk onderzoek Lithospermum / Parelzaad

Contraception. 1983 Jun;27(6):639-45. The effect of lithosperm on thyroidal 32P uptake at various times of injection. Breneman WR, Zeller FJ.

These experiments were performed to increase our understanding of possible side effects in the use of extracts of the plant Lithospermum ruderale (LSPM) as a contraceptive. Cold-water extracts of LSPM were used to note possible effects on injected TSH and on endogenous TSH which was increased by the use of propylthiouracil. It was demonstrated that LSPM had a biphasic effect on both endogenous and exogenous TSH activity as measured by chick thyroid 32P uptake. When given 18h before autopsy, LSPM decreased TSH activity in both, whereas when LSPM was administered 42h or 44h before autopsy, TSH activity was significantly increased.

Antihormonal effects of plant extracts. Pharmacodynamic effects of lithospermum officinale on the thyroid gland of rats; comparison with the effects of iodide. Winterhoff H, Sourgens H, Kemper FH.

Antihormonal effects of plant extracts. TSH- and prolactin-suppressing properties of Lithospermumofficinale and other plants.

[Contraceptive properties of Lithospermum officinale L. grown under different agrotechnical conditions].Stanosz S. Pol Tyg Lek. 1979 Dec 10;34(50):1971-2. Polish. No abstract available.

[Comparative characteristics of the diagnostic properties of Lythospermum arvense L. andLithospermum officinale L].Lukasevich IT. Farm Zh. 1966;21(3):44-50. Ukrainian. No abstract available.

[ON DATA ON THE CONSTITUENTS OF LITHOSPERMUM OFFICINALE L. 2. ON THE CONTENT OF SUBSTANCES IN MEDICINAL PLANTS WITH HORMONE AND ANTIHORMONE-LIKE EFFECT]. HOERHAMMER L, WAGNER H, KOENIG H.Arzneimittelforschung. 1964 Jan;14:34-40. German. No abstract available.

[ISOLATION OF DELTA-6,9,12,15-N-OCTADECATETRAENOIC ACID FROM THE FRUIT OFLITHOSPERMUM OFFICINALE L]. WAGNER H, KOENIG H.Biochem Z. 1963 Dec 3;339:212-8. German. No abstract available.

[On the antithyrotropic and antigonadotropic mechanism of action of Lithospermum officinale. (Morphological studies of the rat hypophysis)]. DHOM G, WERNZE H.Acta Endocrinol (Copenh). 1963 Jun;43:294-304. German. No abstract available.

[On the inhibition of experimental endocrine exophthalmos by Lithospermum officinale]. WERNZE H, WERNZE K.Klin Wochenschr. 1962 Mar 1;40:262-4. German. No abstract available.

["Antithyrotropic" action of Lithospermum officinale of the Paris district]. FONTAINE M, CALLAMAND O, LACHIVER F, SESHADRI B.J Physiol (Paris). 1962 Mar-Apr;54:341-2. French. No abstract available.

[Modification of spontaneous tumors in mice by Lithospermum officinale]. KEMPER F.Arzneimittelforschung. 1961 Nov;11:1067-8. German. No abstract available.

[Studies on the effect of Lycopus eruopaeus and Lithospermum officinale on thyroid gland metabolism in the rat]. HARTENSTEIN H, MUELLER WA.Hippokrates. 1961 Apr 30;32:284-8. German. No abstract available.

Blockade of pituitary hormones and regulation of endocrine functions by means of Lithospermumofficinale. KEMPER F, LOESER A.Acta Endocrinol (Copenh). 1960 Feb;33:251-4. No abstract available.

Lithospermum officinale 

 Antihormonal effects of plant extracts. Pharmacodynamic effects of lithospermum officinale  on the thyroid gland of rats; comparison with the effects of iodide. Winterhoff H, Sourgens H, Kemper FH. 

 The antithyrotropic activity of freeze-dried-extracts from Lithospermum officinale (Lith. off. FDE) was  investigated in the rat. When administered together with TSH, Lith. off. FDE blocked the TSH-induced increase in endocytotic activity of the thyroid glands followed by a strong decline of thyroid hormone levels. Furthermore,  when Lith. off. FDE was injected alone it caused a decline in endogenous TSH-levels as well as in thyroidal  secretion and thyroid hormone levels. The efficacy of the extract in blocking thyroid secretion was compared to  that of potassium iodide and it was found that the effect of Lith. off. FDE was of more rapid onset and of longer  duration, suggesting that the FDE may have a different mode of action from that of KJ. A specific interaction  between TSH and the active constituents of the plant extract is discussed. Experiments on thyroidectomized and T4  substituted rats have demonstrated as an additional pharmacodynamic effect of Lith. off. FDE an inhibition of  peripheral T4-deiodination.  PMID: 6685685 [PubMed - indexed for MEDLINE] 

Le Gremil / Lithospermum

 La plante serait diurétique et dissoudrait les calculs biliaires et urinaires. Elle soignerait les rhumatismes et la goutte.  Toutefois, c'est peut-être comme contraceptif que le grémil pourrait nous être de la plus grande utilité. Cet emploi traditionnel  est attesté en Afrique et en Inde, de même que chez diverses nations amérindiennes, bien qu'on n'en trouve généralement  pas mention dans les « matières médicales ». Surtout s'il s'agit de manuels produits par des religieux ou religieuses, cela va  de soi. 

C'était la racine qu'on prenait après l'avoir fait macérer dans l'eau froide. Le degré de stérilité obtenu variait en fonction de la  dose et de la durée du traitement. Chez les Amérindiennes, la méthode traditionnelle consistait à prendre la macération  pendant six mois, après quoi elles étaient supposées être infertiles pour toujours. Dans d'autres tribus, les femmes  consommaient tout simplement un petit morceau de racine chaque jour. 

Dans les années 1940, 1950, 1960 et 1970, on a mené pas mal d'expériences sur des animaux (souris et poulettes) et  quelques autres sur des femmes, avec des résultats particulièrement convaincants, mais, pour des raisons obscures, elles  n'ont jamais débouché sur des études plus poussées. On a notamment découvert que la plante inhibait l'hormone lutéinisante  (ou gonadotropine B), dont le rôle est de provoquer la rupture des follicules et de favoriser la formation du corps jaune. Que,  contrairement à ce que voulait la tradition, les fleurs et les semences étaient les parties les plus actives, les racines venant en  troisième place, avant les feuilles ou la plante entière. Que les racines étaient plus efficaces si on les récoltait en septembre  plutôt qu'en août. On a également mis au point un extrait lyophilisé qui, à l'abri de l'humidité, conserve sa pleine efficacité  pendant une dizaine d'années. Bref, tout est en place pour que le grémil obtienne le plein statut de contraceptif humain, mais  rien n'est fait pour qu'un extrait fiable soit accessible aux femmes qui souhaiteraient l'employer.  De plus, à cause de son action particulière sur les autres hormones sécrétées par le lobe antérieur de l'hypophyse, on croit  qu'il pourrait être utile dans le traitement de l'hyperthyroïdie, la maladie de Graves-Basedow, notamment, qui afflige tout  particulièrement les femmes et qui se manifeste par l'apparition d'un goitre exophtalmique on ne peut moins esthétique.