Willem Banning

De rode dominee die sociaaldemocratie en evangelie samenbracht

Willem Banning

Kinderjaren

Willem Banning wordt in 1888 geboren in het Friese Makkum. Zijn vader Jan werkt van mei tot laat in het najaar als kok op een Vlaardingse haringlogger en verdient in de winter wat als klusjesman. Zijn moeder Aafke is dochter van de koster van de Hervormde kerk. Het is geen gelukkig huwelijk, maar wel een keurig gezin, waarin ook nog drie dochters worden geboren. De geringe gezinsinkomsten worden aangevuld met het houden van kostgangers.

Op de openbare lagere school valt de kleine Willem op door zijn pienterheid en zijn onderwijzers vinden het maar niks dat hij na de zesde klas met zijn vader zal meegaan op de haringvangst. Ze willen hem gratis bijles geven, zodat hij zich kan voorbereiden op het toelatingsexamen voor de onderwijzersopleiding op de Rijkskweekschool in Haarlem. In 1902 zakt hij nog voor dat examen, maar een jaar later lukt het wel en wordt hem een beurs toegekend. Op vijftienjarige leeftijd vertrekt hij naar Haarlem, waar hij met zijn rijksbeurs kost en inwoning krijgt bij een hospita.

Kweekschool

Op de “Bak”, de bijnaam van het nogal hoekige pand van de kweekschool in Haarlem, moet Willem volgens eigen zeggen zijn dialect en nog ongevormde manieren afleren en zijn grote taalachterstand inhalen. Hij grijpt de kans om te studeren met beide handen aan. De opleiding is breed – wel vijftien vakken – en staat op een hoog peil. Tijdens de studie raakt Willem betrokken bij twee bijzondere studentenactiviteiten. Hij wordt secretaris van de landelijke Kweekelingen Geheelonthoudersbond en redacteur van de landelijke Kweekelingenbode, het idealistische en antiburgerlijke orgaan van de kweekschoolstudenten. In die functie komt het tot een rel wanneer Willem oproept tot het maken van een zwartboek met klachten over pesterijen en ‘gemeeniteiten’ van docenten en directieleden van de kweekscholen. Gelukkig is hij net afgestudeerd en kan hij niet bestraft worden, maar de heftigheid van de reacties zijn voor hem een les voor het leven.

Van onderwijzer naar dominee

In september 1907 wordt Willem Banning voor een periode van twee jaar gouverneur van een notariszoon in Hoorn. Deze baan als huisonderwijzer ligt hem goed en laat hem veel tijd om te lezen en zich op de toekomst te bezinnen. Door zijn deelname aan een leesclubje komt hij als negentienjarige in contact met ds. Tenthoff, die hem inleidt in de idealen van socialistisch gezinde, ‘rode’ dominees. De overtuiging dat geloof en socialisme elkaar niet uitsluiten krijgt voor Willem steeds meer vaste vorm.

Na twee jaar komt Willem dan toch echt voor de klas te staan, eerst even in Sloten, daarna als meester van de openbare lagere school in Nieuwendam. In deze tijd is hij ook betrokken bij de oprichting van de landelijke Bond der Jongeren, een studievereniging van enthousiaste jonge onderwijzers. Hier ontmoet hij opnieuw de onderwijzeres Han Schoemaker, met wie hij al in Hoorn had kennisgemaakt. Het komt tot een verloving in de tijd waarin Willem steeds meer overtuigd raakt van de behoefte theologie te gaan studeren. Met financiële steun van de notaris uit zijn Hoornse periode gaat Willem zich voorbereiden op het gymnasiumexamen en in 1913 begint hij aan de studie theologie. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is voor hem aanleiding zich meer te verdiepen in de wortels van het kwaad. Het drama van de oorlog komt naar zijn mening voort uit kapitalisme en egoïsme en deze kunnen het best bestreden worden door daar het alternatief van het religieus gefundeerd socialisme tegenover te stellen. Geen klassenstrijd à la Karl Marx, maar een sociaal ideaal vanuit christelijke naastenliefde. Willem wordt in 1914 lid van de SDAP, de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij.

In 1915 blijkt hij met tbc besmet te zijn en moet hij voor een kuur naar het sanatorium in Hellendoorn. Na zijn genezing trouwt hij met Han. Ze leven zo sober mogelijk, omdat er niet meer inkomen is dan de studiebeurs. In april 1917 doet Willem kerkelijk examen en houdt zijn proefpreek. Hij wil zo snel mogelijk aan de slag als dominee en in november volgt zijn benoeming als zodanig in Haarlo in de gemeente Borculo. Vier jaar later wordt hij beroepen in Sneek. Aan de Hervormde Gemeente van Sneek zijn op dat moment drie predikantsfuncties verbonden: één voor een rechtzinnig-conservatieve dominee en twee voor vrijzinnige dominees, een liberale en een socialistische. Willem Banning wordt beroepen ‘als socialist’. Hij is nu zelf een ‘rode dominee’. Banning wordt voorzitter van de grote SDAP-afdeling Sneek, de stad waar de SDAP-oprichter Troelstra redacteur van de Sneeker Courant was geweest.

Willem Banning sloot zich aan bij de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Deze poster is ontworpen door Albert Hahn jr (1920).

Wikimedia Commons

Directeur conferentiecentrum

Vanaf het begin van zijn aanstelling als dominee in Haarlo wordt Banning parttime cursusleider bij het vormingscentrum ‘Barchem’ dat op fietsafstand van zijn woonplaats gelegen is. Vanuit Sneek blijft hij daarmee verbonden, maar leidt alleen nog in de zomermaanden cursussen. Het gezin verblijft dan in een zomerhuisje. Het centrum wordt in stand gehouden door de Vereeniging van Woodbrookers in Holland. Die vereniging is opgericht door idealistische Leidse theologiestudenten, die in 1908 een drie maanden durende cursus hebben gevolgd in het bezinningscentrum van de Quakers in Woodbrooke bij Birmingham. Het centrum in Barchem wordt opgericht om mensen met een verschillende religieuze achtergrond met elkaar in contact te brengen en zich samen te bezinnen op sociaal-culturele noden in de samenleving. Door zijn werk voor de cursisten en door zijn artikelen en boeken wordt Banning aangezocht om als directeur de dagelijkse leiding te nemen. Wanneer in 1931 een nieuw vormingscentrum in Bentveld, gelegen tussen Haarlem en Zandvoort, wordt opgestart, krijgt Banning hiervan de leiding.

Nu worden de cursussen vanuit de Randstad gemakkelijk bereikbaar, ook voor mensen met een kleine beurs, zoals werkloze arbeiders.

In deze jaren vervolgt Banning zijn theologiestudie. Hij rondt deze af met een doctoraal examen en promoveert in 1931 op een studie over Jaurès, de Franse socialistenleider. Zijn promotieonderzoek wordt gepubliceerd onder de titel Jean Jaurès als Denker.

Daarnaast is Banning ook nog politiek actief in de SDAP. Hij wordt zelfs lid van het partijbestuur en voert de redactie van het religieus-socialistische weekblad Tijd en Taak. Vervolgens vervult hij vele preekbeurten en wordt hij een veelbeluisterde radiopredikant voor de VPRO.

Banning schreef zijn proefschrift over Jean Jaurès (1859-1914). Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog op 31 juli 1914 werd deze Franse socialistische leider, die ook overtuigd pacifist was, vermoord.

Wikimedia Commons

De bezettingsjaren

Begin 1941 wordt het gebouwencomplex in Bentveld op last van de Duitse bezettingsautoriteiten gesloten en Willem Banning verhuist naar Heemstede. Zijn parttime functie als predikant van de Nederlands Hervormde Kerk in Haarlem - sinds september 1940 - wordt nu fulltime. Dat duurt maar kort, omdat hij op 4 mei 1942 als gijzelaar wordt opgepakt en wordt opgesloten in het gijzelaarskamp te Sint-Michielsgestel. Met zo’n 450 prominente landgenoten verblijft hij in een voormalig kleinseminarie en zij allen lopen het risico gefusilleerd te worden als represaille voor gewelddadige acties van het Nederlandse verzet. Banning leert hier veel niet-socialistische lotgenoten kennen, die met hem de visie delen dat na de oorlog de verzuilde maatschappij doorbroken zou moeten worden en er een nieuwe samenwerking van alle progressieve krachten zou moeten komen. Banning zal in 1945 voorzitter worden van de Nederlandse Volksbeweging (NVB), die deze ontwikkeling stimuleert.

In december 1943 wordt Banning met 160 anderen uit het kamp ontslagen. Het wordt hem echter verboden in Noord-Holland of Utrecht te wonen. Gelukkig is er een vacature in de vrijzinnige Hervormde gemeente van Naaldwijk en Banning kan daar per direct aan de slag. Uiteindelijk komt hij ongeschonden de oorlog door.

Predikant in algemene dienst

Na de oorlog ziet Banning de doorbraakgedachte grotendeels mislukken. De confessionele partijen keren terug en de nieuwe Partij van de Arbeid is slechts een zwakke afspiegeling van wat de NVB-ers voor ogen stond. Willem Banning blijft bij zijn Nederlands Hervormde Kerk. Hij wordt daar predikant in algemene dienst, belast met het opzetten van een nieuw conferentie- en bezinningscentrum onder de naam Kerk en Wereld. Met zijn ervaringen in Barchem en Bentveld is hij de best denkbare figuur om dit nieuwe centrum van de grond te tillen. Het instituut Kerk en Wereld wordt al op 20 november 1945 in Driebergen geopend en zal op het landgoed De Horst een grote bloei kennen. Tot aan zijn pensioen in 1953 zal Banning er leiding aan geven.

Daarnaast vervult hij preekbeurten, schrijft vele artikelen en is vanaf 1946 buitengewoon hoogleraar in de kerkelijke sociologie aan de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit Leiden.

Laatste levensfase

Met zijn pensionering in 1953 gaat Willem Banning uiteraard niet stilzitten. Hij blijft voorlopig publiceren, preken houden en lezingen geven. Hij vervolgt zijn hoogleraarschap nog tot 1958, maar na dat jaar vind hij het welletjes. Hij is dan 70 jaar en trekt zich min of meer terug in de kring van de familie. Door de bezoeken van de drie dochters, hun mannen en de 16 kleinkinderen gaat het er in huize Banning in Driebergen nog vaak levendig aan toe. Vanaf 1965 is Willem Banning vaak ziek. Zijn vrouw overlijdt in dat jaar en hij zelf sterft tijdens zijn middagdutje op 7 januari 1971.