Pius XII

De diplomaat-kerkvorst die nog steeds onder kritiek staat

De kerkelijke carrière en het pontificaat van Pius XII zijn zo sterk verweven met de historische ontwikkelingen aan het einde van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, dat veel elementen van de achtergronden al in de biografische schets zijn meegenomen. In dit onderdeel worden nog slechts enkele accenten aangebracht.

Opgroeien in een bedreigde kerk

Als Eugenio Pacelli in 1876 wordt geboren is de paus, die vlakbij aan de overkant van de Tiber woont, al 6 jaar de gevangene van het Vaticaan. In 1870 is de Kerkelijke Staat, het deel van Midden-Italië waar de paus het wereldlijk gezag had, onder de voet gelopen en is de Italiaanse eenheidsstaat uitgeroepen. De paus komt niet meer buiten de Vaticaanse muren en is de status van staatshoofd kwijt. De opa van Eugenio, Marcantonio Pacelli, was van 1851 tot 1870 secretaris van Binnenlandse Zaken van de Kerkelijke Staat onder paus Pius IX. De vader van Eugenio werkt als jurist in het Vaticaan en zijn oudere broer Francesco zal in diens voetsporen treden. Eugenio Pacelli is zich aan het begin van zijn kerkelijke carrière zeer bewust van de verzwakte positie van de Katholieke Kerk. Buiten Italië is die positie ook aangetast door enerzijds de succesvolle groei van de lutheraanse en calvinistische kerken in Europa en anderzijds door de oprukkende secularisatie in dit deel van de wereld. In de diplomatieke dienst van het Vaticaan kan Eugenio een bijdrage leveren aan het herstel van de internationale positie van de Kerk.

Concordaten

Vanaf 1901 is Eugenio Pacelli als jong priester betrokken bij de buitenlandse betrekkingen van het Vaticaan. Zijn hele loopbaan staat in dienst van de diplomatieke belangen van zijn Kerk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verdedigt hij de vredesvoorstellen van paus Benedictus XV en na die oorlog draagt hij bij aan verzoening tussen Duitsland en de westelijke Geallieerden. Wanneer het fascisme in Italië en het nationaal-socialisme in Duitsland aan de macht komen, ontstaat voor de Kerk een nieuw probleem: hoe moet de Kerk zich tot deze regimes verhouden? Paus Pius XI en Pacelli wijzen beiden deze dictaturen principieel af en willen tegelijk de Kerk beschermen. Mussolini laat zich in 1927 rooms-katholiek dopen en doet in datzelfde jaar voorstellen voor een concordaat. Eugenio’s broer Francesco is hierover juridisch adviseur van de paus en de onderhandelingen leiden tot het Verdrag van Lateranen. Als Eugenio kardinaal-staatssecretaris is komt het verdrag met Duitsland aan de orde. De zekerstellingen voor de Katholieke Kerk vormen zowel in Italië als in Duitsland het primaire doel en het impliciet erkennen van de dictatoriale regimes is het betreurenswaardige neveneffect. Vanuit diplomatieke belangen is dit alles te begrijpen, maar in het perspectief van de uiteindelijk barbaarse oorlogsvoering en de Holocaust blijven deze overeenkomsten voorwerp van voortdurende kritiek.

Eugenio Pacelli als diplomaat aan het werk. Hier zien we hem als nuntius in Beieren (Duitsland) op bezoek bij een aantal bisschoppen.

Foto: Carl Baer (via Wikimedia Commons)

Pius XII wordt op een draagstoel gedragen. Pacelli koos voor de naam Pius uit respect voor zijn voorganger Pius XI.

Stille diplomatie

De diplomaat Pacelli neemt als paus Pius XII zijn vroegere ervaringen in zijn pausschap mee. Stille diplomatie, overleg achter de schermen, is als het ware zijn tweede natuur geworden. Bescherming van de belangen van de Katholieke Kerk en van haar gelovigen staat voorop. Het bekritiseren van de antisemitische politiek van nazi-Duitsland wordt door de Kerk niet als een primaire taak gezien, maar herhaalde malen worden de katholieken wel door de paus opgeroepen de naastenliefde te beoefenen zonder onderscheid van volk, klasse, geloof of afkomst. Het is zo dat Pius XII van verschillende kanten geïnformeerd wordt over de transporten van Joden en over de vernietigingskampen, maar hij laat er zich publiekelijk niet over uit. Dat doet hij zeer waarschijnlijk om erger te voorkomen, omdat een furieuze wraakactie van Hitler tegen zowel joden als katholieken voorspelbaar is. Pius is immers ook geïnformeerd over de Duitse vergeldingsmaatregelen tegen katholiek geworden Joden na de openlijke kritiek door kardinaal Jan de Jong op de anti-joodse maatregelen van de Nederlandse bezettingsautoriteiten. Soms wordt beweerd dat uit zijn weigering openlijk stelling te nemen is af te leiden, dat Pius XII niet geheel vrij is van de opvatting dat Joden tot in het nageslacht medeverantwoordelijk zijn voor de moord op Christus. Deze bewering wordt echter in de studie van Hans Jansen (zie bronnen) stevig ontkracht.


In 1963 publiceert Rolf Hochhuth zijn toneelstuk Der Stellvertreter. Hierin wordt Pius XII beschuldigd van moedwillig en laf zwijgen over de Jodenvervolgingen. Sinds die publicatie en het opvoeren van het toneelstuk is het rondom Pius XII niet meer stil geweest. Vele voor- en tegenstanders hebben zich over Pius XII en de Tweede Wereldoorlog geuit in meer of minder wetenschappelijke studies. Hij is fel bekritiseerd, maar ook verdedigd, o.a. door de joodse historici Léon Poliakov, Pinchas Lapide en Martin Gilbert. Vele historische documenten zijn geanalyseerd en hoe breder en dieper het onderzoek gaat, hoe genuanceerder de opvattingen en het oordeel worden. Maar doordat de Vaticaanse archieven betreffende de periode 1939-1945 pas in 2020 voor onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek toegankelijk zijn geworden, blijft voorlopig nog steeds onzekerheid over wat paus Pius XII tijdens de oorlog precies wist en wat hij waar en wanneer aan acties heeft ondernomen. Tot die grotere zekerheid geboden wordt, staat de Kerk steeds opnieuw onder morele kritiek: het verwijt dat uit eigenbelang en lafheid de bedreigde Joden onvoldoende bescherming geboden is. Hoe terecht of onterecht ook.

Pius XII ontmoet de Amerikaanse filmster Cary Cooper.

Pius XII ontmoet pelgrims tijdens zijn wekelijkse audiëntie.

Pius XII ontvangt bezoek uit Nederland. Hier een groep Kruisheren uit Uden.

Wikimedia Commons

De graftombe van paus Pius XII in de crypte van de Sint-Pietersbasiliek.

Reuters