Adelheid van Bourgondië

De heilig verklaarde eerste keizerin van het Heilige Roomse Rijk

Adelheid van Bourgondië wordt in 931 geboren in de koninklijke palts Orbe, gelegen in het westen van (het huidige) Zwitserland. Ze is het derde kind en de oudste dochter van koning Rudolf II en diens vrouw Bertha van Zwaben. Rudolf regeert over het deels in Zwitserland en deels in zuidoost Frankrijk gelegen Opper-Bourgondië. Op verzoek van de Noord-Italiaanse edelen is hij ook enkele jaren koning van Noord-Italië. Hij blijkt echter niet in staat om dit gebied militair voldoende te beschermen tegen plundertochten van de Saracenen, de islamitische piraten uit Noord-Afrika. Daarom vertrekt hij weer naar zijn Bourgondische koninklijke residentie Saint-Maurice, de druk bezochte handels- en bedevaartsplaats gelegen aan de Rhône ten zuidoosten van het Meer van Genève. Het is een halteplaats op een belangrijke Alpenroute tussen noordwest Europa en Italië. Daar krijgt Adelheid grotendeels haar opvoeding. Haar vader sterft er in 937. Om de opvolging door de oudste broer van Adelheid, de twaalfjarige Koenraad, zeker te stellen wordt de hulp ingeroepen van de Duitse koning Otto I. Koenraad gaat als page naar diens hof en Otto leidt Opper-Bourgondië tot aan de volwassenheid van Koenraad. Om voor Adelheid een goede toekomst te verzekeren hertrouwt haar moeder Bertha met de nieuwe koning van Italië, de weduwnaar Hugo van Arles, en de zesjarige Adelheid wordt verloofd met diens zoon, de elfjarige kroonprins Lotharius. Adelheid en haar moeder verhuizen naar de oude koningsresidentie Pavia. In deze voormalige hoofdstad van het Rijk van de Longobarden, gelegen op de pelgrimsroute naar Rome, krijgt Adelheid haar verdere scholing.

Koningin van Italië  

Een machtsstrijd tussen koning Hugo en zijn belangrijkste rivaal, Berengar II, de graaf van Milaan en markgraaf van Ivrea, loopt uit op een nederlaag voor de koning. Deze moet vluchten en komt snel daarna in 947 te overlijden. Zijn zoon Lotharius volgt hem nog wel in naam op, maar de feitelijke macht blijft in handen van Berengar. Lotharius trouwt met zijn inmiddels zestienjarige verloofde Adelheid en twee jaar daarna wordt hun dochter Emma geboren, die later koningin van Frankrijk zal worden. In 950 trekt Berengar alle macht naar zich toe. Koning Lotharius wordt vergiftigd en zijn weduwe Adelheid wordt gedwongen tot een huwelijk met Berengars zoon Adalbert. Adelheid weigert zo’n huwelijk pertinent en wordt hierop gevangengezet in een afgelegen kasteel aan het Comomeer. Met haar hofdame en de hofkapelaan graaft ze een onderaardse gang naar de vrijheid. Na een oversteek van het Comomeer in een vissersbootje en een tocht vol ontberingen door de Po-vlakte weet ze het voorlopig veilige Canossa te bereiken. Ze vraagt hulp aan koning Otto, de steunpilaar van de familie, die haar – ook om machtspolitieke redenen - vanuit het Duitse Rijk met een leger te hulp komt. Berengar vlucht en na een succesvolle belegering van Pavia neemt Otto de koningsmacht in Italië over. De weduwnaar Otto trouwt in 951 in die stad met de negentien jaar jongere en aantrekkelijke Adelheid, die als weduwe ook nog eens beschikt over rijke inkomsten van vele landgoederen. Zo wordt Adelheid opnieuw koningin, nu zowel van Italië als van het Duitse Rijk. Berengar erkent de nieuwe verhoudingen en onderwerpt zich aan Otto, legt een eed van trouw af en als Otto naar het noorden moet afreizen krijgt hij in Italië zelfs de positie van landvoogd.

Keizer Otto I na zijn overwinning op Berengar (links). De laatste onderwerpt zich aan de keizer en krijgt daarna zelfs de positie van landvoogd in Italië.

Wikimedia Commons

Moeder, medebestuurder en keizerin  

In vier jaar tijd krijgen Adelheid en Otto vier kinderen: Hendrik en Bruno sterven al heel jong; Mathilde zal 33 jaar een invloedrijke abdis van de rijksabdij van Quedlinburg worden en de derde zoon wordt naar zijn vader Otto genoemd en zal hem ook opvolgen. Adelheid reist met haar man van de ene naar de andere residentie en is als lid van de hofraad betrokken bij vrijwel alle politieke en militaire besluiten. Ze heeft vaak een matigende invloed, waardoor het koninklijk gezag in deze tijden van veel verraad, oorlogen en wraakacties steeds meer respect weet af te dwingen. Otto weet af te rekenen met verschillende opstandige Duitse vorsten. Vervolgens maakt hij een einde aan de voortdurende plundertochten van de Magyaren door hen in 955 op het Lechveld bij Augsburg te verslaan. Als paus Johannes XII wegens militaire bedreiging door de onbetrouwbaar gebleken Berengar de hulp inroept van Otto, komt deze met een fors leger naar Rome. Als dank voor die steun kroont de paus Otto in 962 in de Sint Pieter tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. De kroning van Adelheid tot keizerin gebeurt met een eigen liturgisch ritueel, hetgeen haar positie aan het hof nog eens onderstreept. De aanzienlijke invloed van Adelheid blijkt onder meer uit de bijna honderd door Otto getekende oorkonden waarin hij expliciet vermeldt dat hij het betreffende besluit (mede) neemt op aanbeveling van zijn echtgenote.

Kerkelijke betrokkenheid  

Adelheid is ook nauw betrokken bij de voortgaande kerstening van Oost-Europa. Otto heeft in de door hem gestichte residentiestad Maagdenburg een (aarts)bisdom opgericht met als specifieke opdracht de gebieden ten oosten van de Elbe te kerstenen.  Adelheid stimuleert haar man om stevig in te grijpen in de aanhoudende misstanden in Rome, waar vele pausen zich liederlijk en genotzuchtig gedragen. Otto legt uiteindelijk zelfs een regeling op die de pauskeuze afhankelijk maakt van de instemming van de keizer. Ook draagt Adelheid de kloosters een goed hart toe, in het bijzonder de abdij voor adellijke dames in Quedlinburg, waar haar dochter Mathilde als abdis grootscheepse nieuwbouw realiseert. Adelheid is zelf ook verschillende malen direct betrokken bij de bouw van kloosters. Ze zorgt samen met haar moeder Bertha voor de bouw van een aan Maria toegewijd klooster in Payerne. Bertha trekt zich daar op hoge leeftijd terug en wordt er ook begraven. Vervolgens begint Adelheid met de herbouw van de San Salvatorabdij in Pavia en ze schenkt de abdij zo veel landerijen dat voldoende inkomsten gegarandeerd zijn. Als ze al weduwe is, sticht ze in Seltz aan de Rijn in de Elzas een benedictinessenklooster. Het klooster ontvangt een deel van de inkomsten uit haar omvangrijke landgoederen, die haar door Otto ter gelegenheid van hun huwelijk zijn geschonken. Alle drie de kloosters worden door Adelheid onder geestelijke toezicht gesteld van de gerenommeerde kloosterorde van Cluny. 

Keizerin-weduwe  

Keizer Otto I overlijdt in 973. Een jaar daarvoor is hij nog in staat zijn geschillen met de Byzantijnse keizer over de machtsverdeling in Italië bij te leggen en wordt het huwelijk tussen zijn zoon Otto II en de Byzantijnse prinses Theophanu gearrangeerd. Otto I wordt bijgezet in de dom van Maagdenburg naast zijn eerste vrouw Edith van Wessex. Adelheid ondersteunt haar jeugdige zoon Otto II bij diens bestuur, vooral in het haar zo vertrouwde Noord-Italië. Maar door een kille relatie met haar schoondochter, keizerin Theophanu, is dat lastig. Wanneer Otto II plotseling in 983 sterft, slechts 28 jaar oud, worden Adelheid en Theophanu wel gezamenlijk regentes voor de driejarige Otto III. Na de keizerskroning van Otto III in 996 trekt Adelheid zich vaker terug in het klooster van Seltz. Ze zet zich daar in voor de zieken en de armen, die haar als hun ‘Mutter’ aanspreken. Teruggekeerd van een laatste tocht naar het graf van haar vader in Saint-Maurice overlijdt Adelheid in Seltz in december 999. Adelheid wordt in 1097 door een oud-prior van Cluny, paus Urbanus II, heilig verklaard. In de katholieke, de lutherse en de Grieks-orthodoxe kerk wordt ze op 16 december herdacht.

De kroning van keizer Otto II (links) en zijn vrouw Theophanu (rechts). In het midden Jezus Christus. 

Boekomslag gemaakt van ivoor, waarschijnlijk vervaardigd in het Byzantijnse gebied van zuidelijk Italië, 982-983

Musée de Cluny  / Wikimedia Commons

Sarcofaag uit 973 van keizer Otto I de Grote in het priesterkoor van de Dom van Maagdenburg.  De sarcofaag heeft een hevige brand in het verleden doorstaan. 

Wikimedia Commons

Keizer Otto III als tronende heerser afgebeeld op een Evangeliarium (Meister der Reichenauer Schule, ca. 1000).

Wikimedia Commons