Franciscus Xaverius

Een missiepionier in het Verre Oosten

Franciscus Xaverius

Franciscus Xaverius werd op 7 april 1506 als Francisco de Jassu y Javier geboren in Navarra in Baskenland, een gebied in het noorden van Spanje. Zijn tweede naam, Xaverius, kreeg hij, doordat hij als telg van een adellijk geslacht werd geboren in de burcht Javier. Als kind maakte hij al het een en ander mee. Toen hij negen jaar was, overleed zijn vader, Na een oorlog tussen de koninkrijken Navarra en Castilië, dat in Spanje steeds overheersender werd, raakte zijn familie een belangrijk deel van haar bezittingen kwijt.

Kaart van het koninkrijk Navarra in het noorden van Spanje.

Wikimedia Commons

Castillo de Javier in Navarra (Noord-Spanje). Franciscus Xaverius werd hier als telg van een adellijk geslacht geboren.

Wikimedia Commons

Als jong volwassene verliet hij Navarra om aan de Sorbonne in Parijs de studies filosofie en theologie te volgen en zo een positie te verwerven. Hij zou daar na enige tijd in contact komen met Ignatius van Loyola, een ontmoeting die voor zijn verdere leven van groot belang zou blijken te zijn. Het bracht bij Xaverius het zoeken naar  een geheel ander levensideaal teweeg. Zo behoorde hij tot de zes medestanders van Ignatius, die op 15 augustus 1534 in de kerk van Montmartre de gezamenlijke belofte deden armoede,  zuiverheid en gehoorzaamheid na te streven en zich voor de verspreiding van het geloof in te zetten. In de jaren daarna speelde Xaverius een belangrijke rol in het op poten zetten van de Sociëteit van Jezus (ook orde van de jezuïeten genoemd).


Naar het Verre Oosten

Enkele jaren later ontmoetten de metgezellen elkaar opnieuw in Venetië. Zij waren van plan om samen naar het Heilige Land te gaan. Een oorlog tussen het Turkse rijk en Venetië maakte de reis echter onmogelijk. Xaverius werd er in 1537 wel tot priester gewijd.  Kort daarna kreeg Ignatius een verzoek van de koning van Portugal om missionarissen mee te laten reizen op de Portugese schepen naar Azië. Doordat een van de twee missionarissen die naar India zouden worden uitgezonden ziek werd, nam Xaverius zijn plaats in. Hij vertrok naar Goa, een Portugese handelsnederzetting aan de westkust van het tegenwoordige India. Hij kwam er na een reis van dertien maanden aan en stichtte er de eerste missiepost van de jezuïeten in Azië, waarover hij binnen de orde bestuurlijke verantwoordelijkheid kreeg. Hij maakte daarna tal van reizen in verschillende delen van het Indiase schiereiland. Naar schatting heeft hij er ongeveer 30 000 bekeerlingen gemaakt, waarvoor ook een aantal kerken moest worden gebouwd.

Xaverius had een rusteloze natuur en was bezeten van het idee het geloof te verspreiden. In 1545 vertrok hij verder oostwaarts naar Malakka (tegenwoordig Maleisië). Kort daarna reisde hij rond door de Molukken (een eilandengroep in het oosten van het tegenwoordige Indonesië), waar de Portugezen eveneens verschillende handelsnederzettingen bezaten. Hij bezocht er de Portugese christelijke gemeenschappen, waarbij door zijn toedoen inheemse bewoners zich bij aansloten.

Franciscus Xaverius doopt een Paravar (18e eeuwse schildering). De Paravars vormde een deel van de Indiase bevolking en deed aan parelvissen. Zij stelden zich onder bescherming van de Portugezen, die eisten dat zij zich tot het christendom zouden bekeren.

Wikimedia Commons

Japan

Toen hij terugkeerde in Malakka, hoorde Xaverius, dat Portugezen Japan voor het eerst hadden bereikt. In Malakka ontmoette hij ook een Japanner, Anjiro geheten, die zich tot het christendom had bekeerd. Hoewel Xaverius nog moest terugreizen naar Goa, werd het voor hem duidelijk dat Japan zijn nieuwe werkterrein zou worden.

Via Malakka en Macao (een stad aan de kust van China in handen van de Portugezen) bereikte hij in 1549, in gezelschap van Anjiro en twee andere bekeerde Japanners, het land van de rijzende zon. Doordat hij zich kon beroepen op zijn status als vertegenwoordiger van de koning van Portugal, werd hij door enkele Japanse vorsten ontvangen. Die gaven hem de ruimte het christelijke geloof te verkondigen, waardoor het hem gelukte Japanners voor het christendom te winnen. De overgang naar het christendom door sommigen ook te maken met het feit, dat het boeddhisme, de voornaamste religie in het land, in verval was geraakt. Verschillende sekten betwistten elkaar bovendien de macht. Zo kwamen bekeringen lang niet altijd voort uit een diepe overtuiging. Het werd Xaverius meer en meer duidelijk dat grote aantallen Japanners bekeren niet gemakkelijk was.  Hij deed pogingen de Japanse taal te leren, maar moest toch een beroep doen op tolken, die op hun beurt het Portugees niet zo machtig waren. Het leidde tot tal van misverstanden. Ruim twee jaar zou Xaverius in Japan verblijven, maar het besef drong tot hem door dat het verspreiden van het geloof in een Aziatisch land als Japan op een andere manier zou moeten gebeuren dan tot nu toe in de Portugese koloniale gebieden.

China

In de tijd dat hij in Japan verbleef, ontving Xaverius geen enkele brief uit India. In 1552 besloot hij daarom terug te keren naar Goa om daar als hoogste bestuurder van de jezuïetenorde in Azië allerlei missiezaken te regelen. Vanuit Goa vertrok hij voor zijn volgende reis. China werd zijn nieuwe bestemming en dat was niet zonder reden. Hij wist dat Japanners een sterke bewondering voor de Chinese beschaving hadden. Als hij de Chinezen voor het christendom zou kunnen winnen, zou Japan wel volgen. Hij kwam aan op Shang Ch’uan, een eiland voor de Chinese kust nabij Kanton, waar hij drie maanden – naar later bleek tevergeefs - wachtte op een mogelijkheid naar het Chinese vasteland over te steken.

Xaverius werd ernstig ziek en overleed op 3 december van dat jaar op 46-jarige leeftijd. Zijn lichaam werd na vijftien maanden overgebracht naar Goa en aldaar in de kathedraal begraven. Het kreeg later een plaats in een mausoleum in een zilveren schrijn. Een deel van zijn rechterarm, waarmee hij tijdens zijn leven bekeerlingen had gedoopt en gezegend, werd in 1622 naar de Il Gesùkerk te Rome overgebracht. Daar wordt de reliek, eveneens in een zilveren schrijn, bewaard.

Na zijn zaligverklaring in 1619 volgde drie jaar later de heiligverklaring tezamen met die van Ignatius. In 1927 werd hij, samen met Theresia van Lisieux (zie ook: Teresa van Ávila - Achtergronden - Navolging), verheven tot patroon van het missioneringswerk. Hij wordt afgebeeld als een jezuïet in zwarte toog met een vlammend hart en soms ook een kruisbeeld in zijn hand. Zijn feestdag is op 3 december.

In 1552 overleed Franciscus Xaverius op 46-jarige leeftijd op een eiland voor de Chinese kust. Zijn lichaam werd later overgebracht naar de kathedraal van Goa, waar het een plaats kreeg in een zilveren schrijn.

Wikimedia Commons

Reliekschrijn met de arm van Franciscus Xaverius in de Gesùkerk in Rome.

Wikimedia Commons